Statenvertaling.nl

codex alexandrinus

1 Korinthe 8 – Griekse tekst en Statenvertaling

Op deze pagina wordt de Griekse tekst van het Nieuwe Testament en de Statenvertaling parallel weergegeven. De Griekse tekst is de reconstructie van de door de vertalers gevolgde tekst. Deze tekst is gebaseerd op de Textus Receptus edities van de 16e en begin 17e eeuw. De verschillen tussen de belangrijkste edities van de Textus Receptus zijn in noten vermeld (zie bijvoorbeeld Matth. 1:11, 23 en 2:11).
(Afkortingen in de noten: St=Stephanus 1550, 1551, B=Beza 1565 t/m 1604, Elz=Elzevir 1624, 1633, Sc=Scrivener 1881, M=Meerderheidstekst, edd=edities, kt=kanttekening.)

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Weergave: Grieks en Statenvertaling zonder kanttekeningen
Grieks en Statenvertaling met kanttekeningen

1 Korinthe 8

 Niet eigen recht, maar liefde het richtsnoer
1 Περὶ δὲ τῶν εἰδωλοθύτων, οἴδαμεν ὅτι πάντες γνῶσιν ἔχομεν. ἡ γνῶσις φυσιοῖ, ἡ δὲ ἀγάπη οἰκοδομεῖ. 1 AANGAANDE nu de dingen die den afgoden geofferd zijn: Wij weten dat wij altezamen kennis hebben. De kennis maakt opgeblazen, maar de liefde sticht.
2 εἰ δέ τις δοκεῖ εἰδέναι τι, οὐδέπω οὐδὲν ἔγνωκε καθὼς δεῖ γνῶναι· 2 En zo iemand meent iets te weten, die heeft nog niets gekend gelijk men behoort te kennen.
3 εἰ δέ τις ἀγαπᾷ τὸν Θεόν, οὗτος ἔγνωσται ὑπ’ αὐτοῦ. 3 Maar zo iemand God liefheeft, die is van Hem gekend.
4 περὶ τῆς βρώσεως οὖν τῶν εἰδωλοθύτων, οἴδαμεν ὅτι οὐδὲν εἴδωλον ἐν κόσμῳ, καὶ ὅτι οὐδεὶς Θεὸς ἕτερος εἰ μὴ εἷς. 4 aAangaande dan het eten der dingen die den afgoden geofferd zijn, wij weten bdat een afgod niets is in de wereld, cen dat er geen ander God is dan Eén. a Rom. 14:14. b 1 Kor. 10:19. c Deut. 4:39. Ef. 4:6. verwijsteksten
5 καὶ γὰρ εἴπερ εἰσὶ λεγόμενοι θεοί, εἴτε ἐν οὐρανῷ, εἴτε ἐπὶ τῆς γῆς (ὥσπερ εἰσὶ θεοὶ πολλοί, καὶ κύριοι πολλοί)· 5 Want hoewel er ook zijn die goden genaamd worden, hetzij in den hemel, hetzij op de aarde (gelijk er vele goden en vele heren zijn),
6 ἀλλ’ ἡμῖν εἷς Θεὸς ὁ Πατήρ, ἐξ οὗ τὰ πάντα, καὶ ἡμεῖς εἰς αὐτόν· καὶ εἷς Κύριος Ἰησοῦς Χριστός, δι’ οὗ τὰ πάντα, καὶ ἡμεῖς δι’ αὐτοῦ. 6 dNochtans hebben wij maar één God, den Vader, euit Welken alle dingen zijn en wij tot Hem; fen maar één Heere, Jezus Christus, door Welken alle dingen zijn en wij door Hem. d Mal. 2:10. Ef. 4:6. e Rom. 11:36. f Joh. 13:13. 1 Kor. 12:3. Filipp. 2:11. verwijsteksten
7 ἀλλ’ οὐκ ἐν πᾶσιν ἡ γνῶσις· τινὲς δὲ τῇ συνειδήσει τοῦ εἰδώλου ἕως ἄρτι ὡς εἰδωλόθυτον ἐσθίουσι, καὶ ἡ συνείδησις αὐτῶν ἀσθενὴς οὖσα μολύνεται. 7 Doch in allen is de kennis niet; gmaar sommigen, met een consciëntie des afgods tot nog toe, eten als iets dat den afgoden geofferd is; en hun consciëntie, zwak zijnde, wordt bevlekt. g 1 Kor. 10:28. verwijsteksten
8 βρῶμα δὲ ἡμᾶς οὐ παρίστησι τῷ Θεῷ· οὔτε γὰρ ἐὰν φάγωμεν περισσεύομεν, οὔτε ἐὰν μὴ φάγωμεν ὑστερούμεθα. 8 hDe spijze nu maakt ons Gode niet aangenaam; want hetzij dat wij eten, wij hebben geen overvloed; en hetzij dat wij niet eten, wij hebben geen gebrek. h Rom. 14:17. verwijsteksten
9 βλέπετε δὲ μήπως ἡ ἐξουσία ὑμῶν αὕτη πρόσκομμα γένηται τοῖς ἀσθενοῦσιν. 9 iMaar ziet toe dat deze uw macht niet enigerwijze een aanstoot worde dengenen die zwak zijn. i Gal. 5:13. verwijsteksten
10 ἐὰν γάρ τις ἴδῃ σε τὸν ἔχοντα γνῶσιν ἐν εἰδωλείῳ κατακείμενον, οὐχὶ ἡ συνείδησις αὐτοῦ ἀσθενοῦς ὄντος οἰκοδομηθήσεται εἰς τὸ τὰ εἰδωλόθυτα ἐσθίειν; 10 Want zo iemand u, die de kennis hebt, ziet in der afgoden tempel aanzitten, zal de consciëntie deszelven die zwak is, niet gestijfd worden om te eten de dingen die den afgoden geofferd zijn?
11 καὶ ἀπολεῖται ὁ ἀσθενῶν ἀδελφὸς ἐπὶ τῇ σῇ γνώσει, δι’ ὃν Χριστὸς ἀπέθανεν; 11 kEn zal de broeder die zwak is, door uw kennis verloren gaan, om welken Christus gestorven is? k Rom. 14:15. verwijsteksten
12 οὕτω δὲ ἁμαρτάνοντες εἰς τοὺς ἀδελφούς, καὶ τύπτοντες αὐτῶν τὴν συνείδησιν ἀσθενοῦσαν, εἰς Χριστὸν ἁμαρτάνετε. 12 Doch gijlieden alzo tegen de broeders zondigende, en hun zwakke consciëntie kwetsende, zondigt tegen Christus.
13 διόπερ εἰ βρῶμα σκανδαλίζει τὸν ἀδελφόν μου, οὐ μὴ φάγω κρέα εἰς τὸν αἰῶνα, ἵνα μὴ τὸν ἀδελφόν μου σκανδαλίσω. 13 lDaarom, indien de spijze mijn broeder ergert, zo zal ik in eeuwigheid geen vlees eten, opdat ik mijn broeder niet ergere. l Rom. 14:21. 2 Kor. 11:29. verwijsteksten

Einde 1 Korinthe 8