Statenvertaling.nl

codex alexandrinus

1 Korinthe 2 – Griekse tekst en Statenvertaling

Op deze pagina wordt de Griekse tekst van het Nieuwe Testament en de Statenvertaling parallel weergegeven. De Griekse tekst is de reconstructie van de door de vertalers gevolgde tekst. Deze tekst is gebaseerd op de Textus Receptus edities van de 16e en begin 17e eeuw. De verschillen tussen de belangrijkste edities van de Textus Receptus zijn in noten vermeld (zie bijvoorbeeld Matth. 1:11, 23 en 2:11).
(Afkortingen in de noten: St=Stephanus 1550, 1551, B=Beza 1565 t/m 1604, Elz=Elzevir 1624, 1633, Sc=Scrivener 1881, M=Meerderheidstekst, edd=edities, kt=kanttekening.)

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Weergave: Grieks en Statenvertaling zonder kanttekeningen
Grieks en Statenvertaling met kanttekeningen

1 Korinthe 2

1 Κἀγὼ ἐλθὼν πρὸς ὑμᾶς, ἀδελφοί, ἦλθον οὐ καθ’ ὑπεροχὴν λόγου ἢ σοφίας καταγγέλλων ὑμῖν τὸ μαρτύριον τοῦ Θεοῦ. 1 EN ik, broeders, als ik tot u ben gekomen, aben niet gekomen met uitnemendheid van woorden of van wijsheid, u verkondigende de getuigenis Gods. a vers 4. 1 Kor. 1:17. verwijsteksten
2 οὐ γὰρ ἔκρινα τοῦ εἰδέναι τι ἐν ὑμῖν, εἰ μὴ Ἰησοῦν Χριστόν, καὶ τοῦτον ἐσταυρωμένον. 2 Want ik heb niet voorgenomen iets te weten onder u dan Jezus Christus, en Dien gekruisigd.
3 καὶ ἐγὼ ἐν ἀσθενείᾳ καὶ ἐν φόβῳ καὶ ἐν τρόμῳ πολλῷ ἐγενόμην πρὸς ὑμᾶς. 3 bEn ik was bij ulieden in czwakheid en in vreze en in veel beving. b Hand. 18:1. c Hand. 18:3. 2 Kor. 10:10. verwijsteksten
4 καὶ ὁ λόγος μου καὶ τὸ κήρυγμά μου οὐκ ἐν πειθοῖς ἀνθρωπίνης σοφίας λόγοις, ἀλλ’ ἐν ἀποδείξει πνεύματος καὶ δυνάμεως· 4 En mijn rede en mijn prediking dwas niet in beweeglijke woorden der menselijke wijsheid, maar in betoning des geestes en der kracht; d vers 1. 1 Kor. 1:17. 2 Petr. 1:16. verwijsteksten
5 ἵνα ἡ πίστις ὑμῶν μὴ ᾖ ἐν σοφίᾳ ἀνθρώπων, ἀλλ’ ἐν δυνάμει Θεοῦ. 5 Opdat uw geloof niet zou zijn in wijsheid der mensen, emaar in de kracht Gods. e 2 Kor. 4:7. verwijsteksten
  
De wijsheid Gods verborgen voor den natuurlijken mens
6 Σοφίαν δὲ λαλοῦμεν ἐν τοῖς τελείοις· σοφίαν δὲ οὐ τοῦ αἰῶνος τούτου, οὐδὲ τῶν ἀρχόντων τοῦ αἰῶνος τούτου, τῶν καταργουμένων· 6 fEn wij spreken wijsheid onder de volmaakten; doch een wijsheid gniet dezer wereld, noch der oversten dezer wereld, hdie tenietworden; f Job 28:21. g Jak. 3:15. h 1 Kor. 15:24. verwijsteksten
7 ἀλλὰ λαλοῦμεν σοφίαν Θεοῦ ἐν μυστηρίῳ, τὴν ἀποκεκρυμμένην, ἣν προώρισεν ὁ Θεὸς πρὸ τῶν αἰώνων εἰς δόξαν ἡμῶν· 7 Maar wij spreken de wijsheid iGods, bestaande kin verborgenheid, die bedekt was, welke God tevoren verordineerd heeft tot onze heerlijkheid, eer de wereld was; i Rom. 16:25. k 1 Kor. 4:1. verwijsteksten
8 ἣν οὐδεὶς τῶν ἀρχόντων τοῦ αἰῶνος τούτου ἔγνωκεν· εἰ γὰρ ἔγνωσαν, οὐκ ἂν τὸν Κύριον τῆς δόξης ἐσταύρωσαν· 8 lWelke niemand van de oversten dezer wereld gekend heeft; mwant indien zij ze gekend hadden, zo zouden zij den Heere der heerlijkheid niet gekruist hebben. l Matth. 11:25. Joh. 7:48. Hand. 13:27. 2 Kor. 3:14. m Joh. 16:3. Hand. 3:17; 13:27. 1 Tim. 1:13. verwijsteksten
9 ἀλλὰ καθὼς γέγραπται, Ἃ ὀφθαλμὸς οὐκ εἶδε, καὶ οὖς οὐκ ἤκουσε, καὶ ἐπὶ καρδίαν ἀνθρώπου οὐκ ἀνέβη, ἃ ἡτοίμασεν ὁ Θεὸς τοῖς ἀγαπῶσιν αὐτόν. 9 Maar gelijk geschreven is: nHetgeen het oog niet heeft gezien, en het oor niet heeft gehoord, en in het hart des mensen niet is opgeklommen, hetgeen God bereid heeft dien die Hem liefhebben. n Jes. 64:4. verwijsteksten
10 ἡμῖν δὲ ὁ Θεὸς ἀπεκάλυψε διὰ τοῦ Πνεύματος αὐτοῦ· τὸ γὰρ Πνεῦμα πάντα ἐρευνᾷ, καὶ τὰ βάθη τοῦ Θεοῦ. 10 oDoch God heeft het ons geopenbaard door Zijn Geest; want de Geest onderzoekt alle dingen, ook de diepten Gods. o Matth. 13:11. 2 Kor. 3:18. verwijsteksten
11 τίς γὰρ *οἶδεν ἀνθρώπων τὰ τοῦ ἀνθρώπου, εἰ μὴ τὸ πνεῦμα τοῦ ἀνθρώπου τὸ ἐν αὐτῷ; οὕτω καὶ τὰ τοῦ Θεοῦ οὐδεὶς οἶδεν, εἰ μὴ τὸ Πνεῦμα τοῦ Θεοῦ.
* οἶδεν (...) οἶδεν St, B-edd, Elz, Sc, M | εἶδεν (...) εἶδεν B-edd
11 pWant wie van de mensen weet hetgeen des mensen is, dan de geest des mensen, die in hem is? Alzo weet ook niemand hetgeen Gods is, dan de Geest Gods. p Spr. 27:19. Jer. 17:9. verwijsteksten
12 ἡμεῖς δὲ οὐ τὸ πνεῦμα τοῦ κόσμου ἐλάβομεν, ἀλλὰ τὸ Πνεῦμα τὸ ἐκ τοῦ Θεοῦ, ἵνα εἰδῶμεν τὰ ὑπὸ τοῦ Θεοῦ χαρισθέντα ἡμῖν. 12 Doch wij hebben niet ontvangen den geest der wereld, qmaar den Geest Die uit God is, opdat wij zouden weten de dingen die ons van God geschonken zijn; q Rom. 8:15. verwijsteksten
13 ἃ καὶ λαλοῦμεν, οὐκ ἐν διδακτοῖς ἀνθρωπίνης σοφίας λόγοις, ἀλλ’ ἐν διδακτοῖς Πνεύματος Ἁγίου, πνευματικοῖς πνευματικὰ συγκρίνοντες. 13 Dewelke wij ook spreken, rniet met woorden die de menselijke wijsheid leert, maar met woorden die de Heilige Geest leert, geestelijke dingen met geestelijke samenvoegende. r vers 4. 1 Kor. 1:17. 2 Petr. 1:16. verwijsteksten
14 ψυχικὸς δὲ ἄνθρωπος οὐ δέχεται τὰ τοῦ Πνεύματος τοῦ Θεοῦ· μωρία γὰρ αὐτῷ ἐστι, καὶ οὐ δύναται γνῶναι, ὅτι πνευματικῶς ἀνακρίνεται. 14 Maar de natuurlijke mens begrijpt niet de dingen die des Geestes Gods zijn; want zij zijn hem dwaasheid, en hij kan ze niet verstaan, omdat zij geestelijk onderscheiden worden.
15 ὁ δὲ πνευματικὸς ἀνακρίνει μὲν πάντα, αὐτὸς δὲ ὑπ’ οὐδενὸς ἀνακρίνεται. 15 sDoch de geestelijke mens onderscheidt wel alle dingen, maar hij zelf wordt van niemand onderscheiden. s Spr. 28:5. verwijsteksten
16 τίς γὰρ ἔγνω νοῦν Κυρίου, ὃς συμβιβάσει αὐτόν; ἡμεῖς δὲ νοῦν Χριστοῦ ἔχομεν. 16 tWant wie heeft den zin des Heeren gekend, die Hem zou onderrichten? Maar wij hebben den zin van Christus. t Jes. 40:13. Rom. 11:34. verwijsteksten

Einde 1 Korinthe 2