Statenvertaling.nl

codex alexandrinus

Romeinen 13 – Griekse tekst en Statenvertaling

Op deze pagina wordt de Griekse tekst van het Nieuwe Testament en de Statenvertaling parallel weergegeven. De Griekse tekst is de reconstructie van de door de vertalers gevolgde tekst. Deze tekst is gebaseerd op de Textus Receptus edities van de 16e en begin 17e eeuw. De verschillen tussen de belangrijkste edities van de Textus Receptus zijn in noten vermeld (zie bijvoorbeeld Matth. 1:11, 23 en 2:11).
(Afkortingen in de noten: St=Stephanus 1550, 1551, B=Beza 1565 t/m 1604, Elz=Elzevir 1624, 1633, Sc=Scrivener 1881, M=Meerderheidstekst, edd=edities, kt=kanttekening.)

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Weergave: Grieks en Statenvertaling zonder kanttekeningen
Grieks en Statenvertaling met kanttekeningen

Romeinen 13

 Gehoorzaamheid aan het gezag
1 Πᾶσα ψυχὴ ἐξουσίαις ὑπερεχούσαις ὑποτασσέσθω· οὐ γάρ ἐστιν ἐξουσία εἰ μὴ ἀπὸ Θεοῦ, αἱ δὲ οὖσαι ἐξουσίαι ὑπὸ τοῦ Θεοῦ τεταγμέναι εἰσίν. 1 ALLEa ziel zij den machten over haar gesteld, onderworpen; bwant er is geen macht dan van God, en de machten die er zijn, die zijn van God geordineerd. a Tit. 3:1. 1 Petr. 2:13. b Spr. 8:15. Dan. 4:32. verwijsteksten
2 ὥστε ὁ ἀντιτασσόμενος τῇ ἐξουσίᾳ, τῇ τοῦ Θεοῦ διαταγῇ ἀνθέστηκεν· οἱ δὲ ἀνθεστηκότες ἑαυτοῖς κρίμα λήψονται. 2 Alzo dat die zich tegen de macht stelt, de ordinantie Gods wederstaat; en die ze wederstaan, zullen over zichzelven een oordeel halen.
3 οἱ γὰρ ἄρχοντες οὐκ εἰσὶ φόβος τῶν ἀγαθῶν ἔργων, ἀλλὰ τῶν κακῶν. θέλεις δὲ μὴ φοβεῖσθαι τὴν ἐξουσίαν; τὸ ἀγαθὸν ποίει, καὶ ἕξεις ἔπαινον ἐξ αὐτῆς· 3 Want de oversten zijn niet tot een vrees den goeden werken, maar den kwaden. Wilt gij nu de macht niet vrezen, doe het goede, en gij zult lof van haar hebben;
4 Θεοῦ γὰρ διάκονός ἐστί σοι εἰς τὸ ἀγαθόν. ἐὰν δὲ τὸ κακὸν ποιῇς, φοβοῦ· οὐ γὰρ εἰκῆ τὴν μάχαιραν φορεῖ· Θεοῦ γὰρ διάκονός ἐστιν, ἔκδικος εἰς ὀργὴν τῷ τὸ κακὸν πράσσοντι. 4 Want zij is Gods dienares, u ten goede. Maar indien gij kwaad doet, zo vrees; want zij draagt het zwaard niet tevergeefs; want zij is Gods dienares, een wreekster tot straf dengene die kwaad doet.
5 διὸ ἀνάγκη *ὑποτάσσεσθαι, οὐ μόνον διὰ τὴν ὀργήν, ἀλλὰ καὶ διὰ τὴν συνείδησιν.
* ὑποτάσσεσθαι St, B, Sc, M | προτάσσεσθαι Elz
5 Daarom is het nodig onderworpen te zijn, niet alleenlijk om der straffe, maar ook om der consciëntie wil.
6 διὰ τοῦτο γὰρ καὶ φόρους τελεῖτε· λειτουργοὶ γὰρ Θεοῦ εἰσιν, εἰς αὐτὸ τοῦτο προσκαρτεροῦντες. 6 Want daarom betaalt gij ook schattingen; want zij zijn dienaars Gods, in ditzelve geduriglijk bezig zijnde.
7 ἀπόδοτε οὖν πᾶσι τὰς ὀφειλάς· τῷ τὸν φόρον τὸν φόρον· τῷ τὸ τέλος τὸ τέλος· τῷ τὸν φόβον τὸν φόβον· τῷ τὴν τιμὴν τὴν τιμήν. 7 cZo geeft dan een iegelijk wat gij schuldig zijt, schatting dien gij de schatting, tol dien gij den tol, vreze dien gij de vreze, eer dien gij de eer schuldig zijt. c Matth. 22:21. verwijsteksten
  
De liefde de vervulling der wet
8 Μηδενὶ μηδὲν ὀφείλετε, εἰ μὴ τὸ ἀγαπᾷν ἀλλήλους· ὁ γὰρ ἀγαπῶν τὸν ἕτερον, νόμον πεπλήρωκε. 8 Zijt niemand iets schuldig, dan elkander lief te hebben; dwant die den ander liefheeft, die heeft de wet vervuld. d Gal. 5:14. 1 Tim. 1:5. verwijsteksten
9 τὸ γάρ, Οὐ μοιχεύσεις, οὐ φονεύσεις, οὐ κλέψεις, οὐ ψευδομαρτυρήσεις, οὐκ ἐπιθυμήσεις, καὶ εἴ τις ἑτέρα ἐντολή, ἐν τούτῳ τῷ λόγῳ ἀνακεφαλαιοῦται, ἐν τῷ, Ἀγαπήσεις τὸν πλησίον σου ὡς ἑαυτόν. 9 Want dit: eGij zult geen overspel doen, gij zult niet doden, gij zult niet stelen, gij zult geen valse getuigenis geven, gij zult niet begeren, en zo er enig ander gebod is, wordt in dit woord als in een hoofdsom begrepen, namelijk in dit: fGij zult uw naaste liefhebben gelijk uzelven. e Ex. 20:13. Deut. 5:17. Matth. 19:18. f Lev. 19:18. Matth. 22:39. Mark. 12:31. Gal. 5:14. Jak. 2:8. verwijsteksten
10 ἡ ἀγάπη τῷ πλησίον κακὸν οὐκ ἐργάζεται· πλήρωμα οὖν νόμου ἡ ἀγάπη. 10 De liefde doet den naaste geen kwaad. Zo is dan de liefde de vervulling der wet.
11 Καὶ τοῦτο, εἰδότες τὸν καιρόν, ὅτι ὥρα ἡμᾶς ἤδη ἐξ ὕπνου ἐγερθῆναι· νῦν γὰρ ἐγγύτερον ἡμῶν ἡ σωτηρία ἢ ὅτε ἐπιστεύσαμεν. 11 En dit zeg ik temeer, gdewijl wij de gelegenheid des tijds weten, dat het de ure is dat wij nu uit den slaap opwaken; want de zaligheid is ons nu nader dan toen wij eerst geloofd hebben. g Ef. 5:14. 1 Thess. 5:6. verwijsteksten
12 ἡ νὺξ προέκοψεν, ἡ δὲ ἡμέρα ἤγγικεν· ἀποθώμεθα οὖν τὰ ἔργα τοῦ σκότους, καὶ ἐνδυσώμεθα τὰ ὅπλα τοῦ φωτός. 12 hDe nacht is voorbijgegaan en de dag is nabijgekomen. iLaat ons dan afleggen de werken der duisternis en aandoen de wapenen des lichts. h 1 Thess. 5:5. i Kol. 3:8. verwijsteksten
13 ὡς ἐν ἡμέρᾳ, εὐσχημόνως περιπατήσωμεν, μὴ κώμοις καὶ μέθαις, μὴ κοίταις καὶ ἀσελγείαις, μὴ ἔριδι καὶ ζήλῳ. 13 Laat ons, als in den dag, keerlijk wandelen, lniet in brasserijen en dronkenschappen, mniet in slaapkamers en ontuchtigheden, nniet in twist en nijdigheid; k Filipp. 4:8. 1 Thess. 4:12. l Luk. 21:34. 1 Thess. 5:6. m 1 Kor. 6:10. Ef. 5:5. n Jak. 3:14. verwijsteksten
14 ἀλλ’ ἐνδύσασθε τὸν Κύριον Ἰησοῦν Χριστόν, καὶ τῆς σαρκὸς πρόνοιαν μὴ ποιεῖσθε, εἰς ἐπιθυμίας. 14 oMaar doet aan den Heere Jezus Christus, pen verzorgt het vlees niet tot begeerlijkheden. o Gal. 3:27. p 1 Petr. 2:11. verwijsteksten

Einde Romeinen 13