Statenvertaling.nl

codex alexandrinus

Romeinen 12 – Griekse tekst en Statenvertaling

Op deze pagina wordt de Griekse tekst van het Nieuwe Testament en de Statenvertaling parallel weergegeven. De Griekse tekst is de reconstructie van de door de vertalers gevolgde tekst. Deze tekst is gebaseerd op de Textus Receptus edities van de 16e en begin 17e eeuw. De verschillen tussen de belangrijkste edities van de Textus Receptus zijn in noten vermeld (zie bijvoorbeeld Matth. 1:11, 23 en 2:11).
(Afkortingen in de noten: St=Stephanus 1550, 1551, B=Beza 1565 t/m 1604, Elz=Elzevir 1624, 1633, Sc=Scrivener 1881, M=Meerderheidstekst, edd=edities, kt=kanttekening.)

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Weergave: Grieks en Statenvertaling zonder kanttekeningen
Grieks en Statenvertaling met kanttekeningen

Romeinen 12

 De Gode welbehaaglijke offerande
1 Παρακαλῶ οὖν ὑμᾶς, ἀδελφοί, διὰ τῶν οἰκτιρμῶν τοῦ Θεοῦ, παραστῆσαι τὰ σώματα ὑμῶν θυσίαν ζῶσαν, ἁγίαν, εὐάρεστον τῷ Θεῷ, τὴν λογικὴν λατρείαν ὑμῶν. 1 IK bid u dan, broeders, door de ontfermingen Gods, adat gij uw lichamen bstelt tot een levende, heilige en Gode welbehaaglijke offerande, welke is uw redelijke godsdienst. a 1 Petr. 2:5. b Rom. 6:13, 16. verwijsteksten
2 καὶ μὴ συσχηματίζεσθε τῷ αἰῶνι τούτῳ, ἀλλὰ μεταμορφοῦσθε τῇ ἀνακαινώσει τοῦ νοὸς ὑμῶν, εἰς τὸ δοκιμάζειν ὑμᾶς τί τὸ θέλημα τοῦ Θεοῦ τὸ ἀγαθὸν καὶ εὐάρεστον καὶ τέλειον. 2 cEn wordt dezer wereld niet gelijkvormig, maar wordt veranderd door de vernieuwing uws gemoeds, dopdat gij moogt beproeven welke de goede en welbehagende en volmaakte wil van God is. c 1 Joh. 2:15. d Ef. 5:17. 1 Thess. 4:3. verwijsteksten
3 Λέγω γάρ, διὰ τῆς χάριτος τῆς δοθείσης μοι, παντὶ τῷ ὄντι ἐν ὑμῖν, μὴ ὑπερφρονεῖν παρ’ ὃ δεῖ φρονεῖν, ἀλλὰ φρονεῖν εἰς τὸ σωφρονεῖν, ἑκάστῳ ὡς ὁ Θεὸς ἐμέρισε μέτρον πίστεως. 3 Want door de genade edie mij gegeven is, zeg ik een iegelijk die onder u is, fdat hij niet wijs zij boven hetgeen men behoort wijs te zijn, maar dat hij wijs zij tot matigheid, gelijk als gGod een iegelijk de mate des geloofs gedeeld heeft. e Rom. 1:5. f Ef. 4:7. g 1 Kor. 12:11. Ef. 4:7. verwijsteksten
4 καθάπερ γὰρ ἐν ἑνὶ σώματι μέλη πολλὰ ἔχομεν, τὰ δὲ μέλη πάντα οὐ τὴν αὐτὴν ἔχει πρᾶξιν· 4 Want hgelijk wij in één lichaam vele leden hebben, en de leden alle niet dezelfde werking hebben, h 1 Kor. 12:27. Ef. 1:23; 4:16; 5:23. Kol. 1:24. verwijsteksten
5 οὕτως οἱ πολλοὶ ἓν σῶμά ἐσμεν ἐν Χριστῷ, ὁ δὲ καθ’ εἷς ἀλλήλων μέλη. 5 iAlzo zijn wij velen één lichaam in Christus, maar elkeen zijn wij elkanders leden. i 1 Kor. 12:4. 2 Kor. 10:13. 1 Petr. 4:10. verwijsteksten
6 ἔχοντες δὲ χαρίσματα κατὰ τὴν χάριν τὴν δοθεῖσαν ἡμῖν διάφορα, εἴτε προφητείαν, κατὰ τὴν ἀναλογίαν τῆς πίστεως· 6 Hebbende nu kverscheidene gaven, naar de genade die ons gegeven is, k 1 Kor. 12:4. verwijsteksten
7 εἴτε διακονίαν, ἐν τῇ διακονίᾳ· εἴτε ὁ διδάσκων, ἐν τῇ διδασκαλίᾳ· 7 Zo laat ons die gaven besteden, hetzij lprofetie, naar de mate des geloofs; mhetzij bediening, in het bedienen; hetzij die leert, in het leren; l 1 Kor. 12:10. m 1 Petr. 4:10, 11. verwijsteksten
8 εἴτε ὁ παρακαλῶν, ἐν τῇ παρακλήσει· ὁ μεταδιδούς, ἐν ἁπλότητι· ὁ προϊστάμενος, ἐν σπουδῇ· ὁ ἐλεῶν, ἐν ἱλαρότητι. 8 Hetzij die vermaant, in het vermanen; die uitdeelt, nin eenvoudigheid; die een voorstander is, in naarstigheid; die barmhartigheid doet, oin blijmoedigheid. n Matth. 6:1, 2, 3. o Deut. 15:7. 2 Kor. 9:7. verwijsteksten
  
Opwekking tot liefde
9 ἡ ἀγάπη ἀνυπόκριτος. ἀποστυγοῦντες τὸ πονηρόν, κολλώμενοι τῷ ἀγαθῷ. 9 De liefde zij ongeveinsd. pHebt een afkeer van het boze, en hangt het goede aan. p Ps. 97:10. Amos 5:15. verwijsteksten
10 τῇ φιλαδελφίᾳ εἰς ἀλλήλους φιλόστοργοι· τῇ τιμῇ ἀλλήλους προηγούμενοι· 10 qHebt elkander hartelijk lief met broederlijke liefde, rmet eer de een den ander voorgaande. q Ef. 4:2. Hebr. 13:1. 1 Petr. 1:22; 2:17. r Filipp. 2:3. 1 Petr. 5:5. verwijsteksten
11 τῇ σπουδῇ μὴ ὀκνηροί· τῷ πνεύματι ζέοντες· τῷ *Κυρίῳ δουλεύοντες·
* Κυρίῳ B, Elz, Sc, M | καιρῷ St (SV-kt)
11 Zijt niet traag in het benaarstigen. Zijt vurig van geest. Dient den Heere.
12 τῇ ἐλπίδι χαίροντες· τῇ θλίψει ὑπομένοντες· τῇ προσευχῇ προσκαρτεροῦντες· 12 sVerblijdt u in de hoop. tZijt geduldig in de verdrukking. vVolhardt in het gebed. s Rom. 15:13. 1 Thess. 5:16. t Hebr. 10:36; 12:1. Jak. 5:7. v Luk. 18:1. Ef. 6:18. Kol. 4:2. 1 Thess. 5:17. verwijsteksten
13 ταῖς χρείαις τῶν ἁγίων κοινωνοῦντες· τὴν φιλοξενίαν διώκοντες. 13 xDeelt mede tot de behoeften der heiligen. yTracht naar herbergzaamheid. x 1 Kor. 16:1. y Hebr. 13:2. 1 Petr. 4:9. verwijsteksten
14 εὐλογεῖτε τοὺς διώκοντας ὑμᾶς· εὐλογεῖτε, καὶ μὴ καταρᾶσθε. 14 zZegent hen die u vervolgen; zegent, en vervloekt niet. z Matth. 5:44. 1 Kor. 4:12. verwijsteksten
15 χαίρειν μετὰ χαιρόντων, καὶ κλαίειν μετὰ κλαιόντων. 15 Verblijdt u met de blijden, en weent met de wenenden.
16 τὸ αὐτὸ εἰς ἀλλήλους φρονοῦντες. μὴ τὰ ὑψηλὰ φρονοῦντες, ἀλλὰ τοῖς ταπεινοῖς συναπαγόμενοι. μὴ γίνεσθε φρόνιμοι παρ’ ἑαυτοῖς. 16 aWeest eensgezind onder elkander. bTracht niet naar de hoge dingen, maar voegt u tot de nederige. Zijt niet wijs bij uzelven. a Rom. 15:5. 1 Kor. 1:10. Filipp. 2:2; 3:16. 1 Petr. 3:8. b Spr. 3:7. Jes. 5:21. verwijsteksten
17 μηδενὶ κακὸν ἀντὶ κακοῦ ἀποδιδόντες. προνοούμενοι καλὰ ἐνώπιον πάντων ἀνθρώπων. 17 cVergeldt niemand kwaad voor kwaad. dBezorgt hetgeen eerlijk is voor alle mensen. c Spr. 20:22. Matth. 5:39. 1 Kor. 6:7. 1 Thess. 5:15. d 2 Kor. 8:21. 1 Petr. 2:12. verwijsteksten
18 εἰ δυνατόν, τὸ ἐξ ὑμῶν, μετὰ πάντων ἀνθρώπων εἰρηνεύοντες. 18 eIndien het mogelijk is, zoveel in u is, houdt vrede met alle mensen. e Mark. 9:50. Hebr. 12:14. verwijsteksten
19 μὴ ἑαυτοὺς ἐκδικοῦντες, ἀγαπητοί, ἀλλὰ δότε τόπον τῇ ὀργῇ· γέγραπται γάρ, Ἐμοὶ ἐκδίκησις, ἐγὼ ἀνταποδώσω, λέγει Κύριος. 19 fWreekt uzelven niet, beminden, maar geeft den toorn plaats; want er is geschreven: gMij komt de wrake toe; Ik zal het vergelden, zegt de Heere. f Matth. 5:39. Luk. 6:29. g Deut. 32:35. Hebr. 10:30. verwijsteksten
20 ἐὰν οὖν πεινᾷ ὁ ἐχθρός σου, ψώμιζε αὐτόν· ἐὰν διψᾷ, πότιζε αὐτόν· τοῦτο γὰρ ποιῶν, ἄνθρακας πυρὸς σωρεύσεις ἐπὶ τὴν κεφαλὴν αὐτοῦ. 20 hIndien dan uw vijand hongert, zo spijzig hem; indien hem dorst, zo geef hem te drinken; want dat doende zult gij kolen vuurs op zijn hoofd hopen. h Spr. 25:21. Matth. 5:44. verwijsteksten
21 μὴ νικῶ ὑπὸ τοῦ κακοῦ, ἀλλὰ νίκα ἐν τῷ ἀγαθῷ τὸ κακόν. 21 Word van het kwade niet overwonnen, maar overwin het kwade door het goede.

Einde Romeinen 12