Statenvertaling.nl

codex alexandrinus

Johannes 17 – Griekse tekst en Statenvertaling

Op deze pagina wordt de Griekse tekst van het Nieuwe Testament en de Statenvertaling parallel weergegeven. De Griekse tekst is de reconstructie van de door de vertalers gevolgde tekst. Deze tekst is gebaseerd op de Textus Receptus edities van de 16e en begin 17e eeuw. De verschillen tussen de belangrijkste edities van de Textus Receptus zijn in noten vermeld (zie bijvoorbeeld Matth. 1:11, 23 en 2:11).
(Afkortingen in de noten: St=Stephanus 1550, 1551, B=Beza 1565 t/m 1604, Elz=Elzevir 1624, 1633, Sc=Scrivener 1881, M=Meerderheidstekst, edd=edities, kt=kanttekening.)

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Weergave: Grieks en Statenvertaling zonder kanttekeningen
Grieks en Statenvertaling met kanttekeningen

Johannes 17

1 Christus als onze Hogepriester Zich bereidende tot Zijn lijden en sterven, bidt Zijn Vader dat Hij Hem verheerlijke om het eeuwige leven te geven aan wie Hem kennen. 4 Verhaalt hoe getrouwelijk en met wat vreugd Hij het werk dat Hem opgelegd was, heeft volbracht. 9 Bidt voor Zijn apostelen, dat hen de Vader beware in enigheid der liefde. 15 Van den boze. 17 En heilige in Zijn waarheid. 20 Bidt ook voor allen die door hun woord in Hem zullen geloven. 21 Dat zij mogen één zijn. 24 En bij Hem zijn waar Hij is, om Zijn heerlijkheid te aanschouwen.
  
Het Hogepriesterlijk gebed
1 Ταῦτα ἐλάλησεν ὁ Ἰησοῦς, καὶ ἐπῆρε τοὺς ὀφθαλμοὺς αὐτοῦ εἰς τὸν οὐρανόν, καὶ εἶπε, Πάτερ, ἐλήλυθεν ἡ ὥρα· δόξασόν σου τὸν Υἱόν, ἵνα καὶ ὁ Υἱός σου δοξάσῃ σε· 1 DIT heeft Jezus gesproken, en Hij hief Zijn ogen op naar den hemel, en zeide: Vader, 1ade ure is gekomen, 2verheerlijk Uw Zoon, opdat ook Uw Zoon 3U verheerlijke.
1 Namelijk die Gij tot Mijn lijden bestemd hebt.
a Joh. 12:23; 13:32. verwijsteksten
2 Dat is, toon in Zijn diepste vernedering dat Hij Uw Zoon is; hetwelk ook door vele wondertekenen in Zijn lijden geschied is, Matth. 27:46, 51, 52, 53, en inzonderheid door Zijn opstanding, hemelvaart en zitten ter rechterhand Zijns Vaders. Zie de aant. op vers 5. verwijsteksten
3 Dat is, de eer van Uw gerechtigheid en barmhartigheid en Uw andere eigenschappen door het lijden en sterven voor de zondige mensen verklare, Rom. 3:25, 26; 5:8. verwijsteksten
   
2 καθὼς ἔδωκας αὐτῷ ἐξουσίαν πάσης σαρκός, ἵνα πᾶν ὃ δέδωκας αὐτῷ, δώσῃ αὐτοῖς ζωὴν αἰώνιον. 2 bGelijkerwijs Gij Hem macht gegeven hebt 4over alle vlees, opdat al wat Gij Hem 5gegeven hebt, Hij hun het eeuwige leven geve.
b Ps. 8:7. Matth. 11:27; 28:18. Luk. 10:22. Joh. 3:35; 5:27. 1 Kor. 15:25. Filipp. 2:10. Hebr. 2:8. verwijsteksten
4 Gr. alles vleses, dat is, over alle mensen.
5 Namelijk om met U te verzoenen en zalig te maken, Ef. 5:25. verwijsteksten
   
3 αὕτη δέ ἐστιν ἡ αἰώνιος ζωή, ἵνα γινώσκωσί σε τὸν μόνον ἀληθινὸν Θεόν, καὶ ὃν ἀπέστειλας Ἰησοῦν Χριστόν. 3 En cdit is 6het eeuwige leven, dat zij U kennen, 7den enigen waarachtigen God, en Jezus Christus, Dien Gij 8gezonden hebt.
c Jes. 53:11. Jer. 9:23. verwijsteksten
6 Dat is, de weg en het middel om tot het eeuwige leven te komen is de rechte kennis van God en van den Middelaar Jezus Christus, namelijk vergezelschapt met een vast vertrouwen; gelijk dit woord ook genomen wordt Jes. 53:11. verwijsteksten
7 Of: den alleen; in den grondtekst staat niet dat de Vader alleen de waarachtige God is, maar dat de Vader de alleen, of de enige ware God is. Want de ware God is maar een enig Goddelijk Wezen in drie Personen bestaande. En daarmede worden uitgesloten alle andere, valse goden, die de heidenen dienden, Jer. 10:11. 1 Kor. 8:6. Gal. 4:8, 9, maar niet de Zoon, noch de Heilige Geest, Die ook deze enige ware God zijn en genaamd worden, Joh. 1:1. Hand. 5:4. Rom. 9:5. 1 Kor. 3:16, 17. 1 Joh. 5:7, 20, en elders. verwijsteksten
8 Namelijk als den enigen Middelaar en Zaligmaker, zonder Welken niemand met God kan verzoend of verenigd worden, Hand. 4:12. 1 Tim. 2:5. verwijsteksten
   
4 ἐγώ σε ἐδόξασα ἐπὶ τῆς γῆς· τὸ ἔργον ἐτελείωσα ὃ δέδωκάς μοι ἵνα ποιήσω. 4 dIk heb U 9verheerlijkt op de aarde; eIk heb 10voleindigd 11het werk dat Gij Mij 12gegeven hebt om te doen.
d Joh. 13:32; 14:13. verwijsteksten
9 Namelijk door Mijn leer, leven en wonderwerken.
e Joh. 4:34; 19:30. verwijsteksten
10 Dit zegt Hij, omdat een groot deel van hetzelve werk nu al volbracht was, en het overige terstond daarna voorts zou volbracht worden.
11 Namelijk van de verzoening en verlossing der mensen.
12 Dat is, verordineerd en bevolen hebt.
   
5 καὶ νῦν δόξασόν με σύ, Πάτερ, παρὰ σεαυτῷ τῇ δόξῃ ᾗ εἶχον πρὸ τοῦ τὸν κόσμον εἶναι παρὰ σοί. 5 En nu, 13verheerlijk Mij, Gij Vader, bij Uzelven, met de heerlijkheid fdie Ik bij U had 14eer de wereld was.
13 Dat is, stel Mij tot Uw rechterhand in het volle gebruik Mijner Goddelijke heerlijkheid, welke Ik van eeuwigheid als de Heere der heerlijkheid wel bij U gehad heb, Joh. 12:41. 1 Kor. 2:8, maar die in den tijd Mijner vernedering in Mijn menselijke natuur tot zaligheid der mensen, gelijk als verborgen is geweest. Zie Filipp. 2:6, 7, 8, 9. verwijsteksten
f Joh. 1:1, 2; 10:30; 14:9. verwijsteksten
14 Dat is, van eeuwigheid, Ef. 1:4. verwijsteksten
   
6 ἐφανέρωσά σου τὸ ὄνομα τοῖς ἀνθρώποις οὓς δέδωκάς μοι ἐκ τοῦ κόσμου· σοὶ ἦσαν, καὶ ἐμοὶ αὐτοὺς δέδωκας· καὶ τὸν λόγον σου τετηρήκασι. 6 Ik heb Uw Naam geopenbaard den mensen die Gij Mij 15uit de wereld 16gegeven hebt. Zij waren 17Uwe, en Gij hebt Mij dezelve gegeven, en zij hebben Uw Woord bewaard.
15 Dat is, uit den gemenen hoop der mensen.
16 Namelijk niet alleen tot trouwe apostelen en getuigen, maar ook om hen zalig te maken, vers 2. verwijsteksten
17 Namelijk door Uw eeuwige verkiezing, 2 Tim. 2:19. verwijsteksten
   
7 νῦν ἔγνωκαν ὅτι πάντα ὅσα δέδωκάς μοι, παρὰ σοῦ ἐστιν· 7 Nu hebben zij bekend dat alles wat Gij Mij gegeven hebt, 18van U is.
18 Dat is, door Uw ingeven, bevel en kracht van Mij geleerd en gedaan is.
   
8 ὅτι τὰ ῥήματα ἃ δέδωκάς μοι, δέδωκα αὐτοῖς· καὶ αὐτοὶ ἔλαβον, καὶ ἔγνωσαν ἀληθῶς ὅτι παρὰ σοῦ ἐξῆλθον, καὶ ἐπίστευσαν ὅτι σύ με ἀπέστειλας. 8 Want 19de woorden die Gij Mij gegeven hebt, heb Ik hun gegeven, en zij hebben ze 20ontvangen, gen zij hebben waarlijk bekend dat Ik 21van U uitgegaan ben, en hebben geloofd dat Gij Mij 22gezonden hebt.
19 Dat is, de leer.
20 Dat is, aangenomen en geloofd.
g Joh. 16:27. verwijsteksten
21 Dat is, dat Ik Uw Zoon ben van eeuwigheid van U geboren, Ps. 2:7. Micha 5:1. verwijsteksten
22 Namelijk in de wereld, om te zijn de Middelaar en Zaligmaker, Hebr. 5:5. verwijsteksten
   
9 ἐγὼ περὶ αὐτῶν ἐρωτῶ· οὐ περὶ τοῦ κόσμου ἐρωτῶ, ἀλλὰ περὶ ὧν δέδωκάς μοι, ὅτι σοί εἰσι· 9 Ik bid voor hen; Ik bid niet 23voor de wereld, maar voor degenen die Gij Mij gegeven hebt, want zij zijn 24Uwe.
23 Dat is, niet voor alle mensen der wereld zonder onderscheid, maar voor de uitverkorenen en gelovigen, Rom. 8:33, 34. verwijsteksten
24 Zie vers 6. verwijsteksten
   
10 καὶ τὰ ἐμὰ πάντα σά ἐστι, καὶ τὰ σὰ ἐμά· καὶ δεδόξασμαι ἐν αὐτοῖς. 10 En hal het Mijne is Uwe, en het Uwe is Mijne; en Ik ben 25in hen 26verheerlijkt.
h Joh. 16:15. verwijsteksten
25 Of: door hen.
26 Namelijk door hun geloof, leer en werken.
   
11 καὶ οὐκέτι εἰμὶ ἐν τῷ κόσμῳ, καὶ οὗτοι ἐν τῷ κόσμῳ εἰσί, καὶ ἐγὼ πρός σε ἔρχομαι. Πάτερ ἅγιε, τήρησον αὐτοὺς ἐν τῷ ὀνόματί σου, οὓς δέδωκάς μοι, ἵνα ὦσιν ἕν, καθὼς ἡμεῖς. 11 En Ik 27ben niet meer in de wereld, maar dezen 28zijn in de wereld, en Ik kom tot U. Heilige Vader, 29bewaar hen 30in Uw Naam, die Gij Mij gegeven hebt, opdat zij 31één zijn, gelijk als Wij.
27 Dat is, Ik zal haast uit de wereld scheiden met Mijn lichamelijke tegenwoordigheid.
28 Dat is, blijven nog een tijd op de aarde, en zullen daarin nog vele zwakheden en verzoekingen onderworpen zijn.
29 Namelijk in alle zwarigheden en bezoekingen.
30 Dat is, door Uw kracht en om Uwentwil, alzo zij die zwarigheden zullen moeten uitstaan om Uwentwil.
31 Namelijk in geest, wil en liefde jegens elkander, gelijk Wij één zijn in Wezen en wil.
   
12 ὅτε ἤμην μετ’ αὐτῶν ἐν τῷ κόσμῳ, ἐγὼ ἐτήρουν αὐτοὺς ἐν τῷ ὀνόματί σου· οὓς δέδωκάς μοι, ἐφύλαξα, καὶ οὐδεὶς ἐξ αὐτῶν ἀπώλετο, εἰ μὴ ὁ υἱὸς τῆς ἀπωλείας, ἵνα ἡ γραφὴ πληρωθῇ. 12 iToen Ik met hen in de wereld was, 32bewaarde Ik hen in Uw Naam. kDie Gij Mij gegeven hebt, heb Ik bewaard, en niemand uit hen is verloren gegaan, 33dan de zoon der verderfenis, 34opdat lde Schrift vervuld worde.
i Joh. 6:39; 10:28; 18:9. verwijsteksten
32 Namelijk niet alleen van uiterlijke zwarigheden, maar ook van afval en verleiding.
k Jes. 8:18. Hebr. 2:13. verwijsteksten
33 Of: maar de zoon des verderfs, namelijk is verloren gegaan; alzo wordt Judas genaamd, gelijk ook de antichrist, 2 Thess. 2:3, omdat hij door Gods rechtvaardig oordeel ten verderve bereid was, Rom. 9:22. verwijsteksten
34 Dat is, en alzo is de Schrift vervuld geworden. Zie Ps. 69:26; 109:8. Zie verder Hand. 1:16. verwijsteksten
l Ps. 109:8. verwijsteksten
   
13 νῦν δὲ πρός σε ἔρχομαι, καὶ ταῦτα λαλῶ ἐν τῷ κόσμῳ, ἵνα ἔχωσι τὴν χαρὰν τὴν ἐμὴν πεπληρωμένην ἐν αὐτοῖς. 13 Maar nu kom Ik tot U en spreek dit 35in de wereld, opdat zij 36Mijn blijdschap vervuld mogen hebben 37in zichzelven.
35 Dat is, zolang Ik nog bij hen in de wereld ben.
36 Dat is, waarmede Ik Mij verblijd over hen; en waarmede zij zich verblijden in Mij.
37 Dat is, in hun ziel en gemoed.
   
14 ἐγὼ δέδωκα αὐτοῖς τὸν λόγον σου, καὶ ὁ κόσμος ἐμίσησεν αὐτούς, ὅτι οὐκ εἰσὶν ἐκ τοῦ κόσμου, καθὼς ἐγὼ οὐκ εἰμὶ ἐκ τοῦ κόσμου. 14 Ik heb hun 38Uw Woord gegeven, men de wereld heeft hen 39gehaat, omdat zij 40van de wereld niet zijn, gelijk als Ik 41van de wereld niet ben.
38 Dat is, Uw leer geleerd en geopenbaard.
m Joh. 15:19. verwijsteksten
39 Namelijk om Uws Woords wil.
40 Gr. uit de wereld, dat is, niet wereldsgezind zijn.
41 Gr. uit.
   
15 οὐκ ἐρωτῶ ἵνα ἄρῃς αὐτοὺς ἐκ τοῦ κόσμου, ἀλλ’ ἵνα τηρήσῃς αὐτοὺς ἐκ τοῦ πονηροῦ. 15 Ik bid niet dat Gij hen uit de wereld 42wegneemt, maar dat Gij hen bewaart 43van den boze.
42 Namelijk voor dezen tijd, alzo Ik hun dienst na dezen nog moet gebruiken.
43 Dat is, van de verleiding des satans, der zonde en der wereld.
   
16 ἐκ τοῦ κόσμου οὐκ εἰσί, καθὼς ἐγὼ ἐκ τοῦ κόσμου οὐκ εἰμί. 16 Zij zijn niet 44van de wereld, gelijkerwijs Ik 45van de wereld niet ben.
44 Gr. uit.
45 Gr. uit.
   
17 ἁγίασον αὐτοὺς ἐν τῇ ἀληθείᾳ σου· ὁ λόγος ὁ σὸς ἀλήθειά ἐστι. 17 46Heilig hen in Uw waarheid; nUw Woord is 47de waarheid.
46 Dat is, vernieuw hen meer en meer door Uw waarheid; en maak hen meer en meer bekwaam om dienaars te zijn des Nieuwen Testaments, 2 Kor. 3:6. verwijsteksten
n Joh. 8:40. verwijsteksten
47 Dat is, deze waarheid, waardoor de mensen geheiligd worden, namelijk de leer des Evangelies, Jak. 1:18. verwijsteksten
   
18 καθὼς ἐμὲ ἀπέστειλας εἰς τὸν κόσμον, κἀγὼ ἀπέστειλα αὐτοὺς εἰς τὸν κόσμον. 18 oGelijkerwijs Gij Mij gezonden hebt in de wereld, alzo heb Ik hen ook in de wereld 48gezonden.
o Joh. 20:21. verwijsteksten
48 Namelijk om Uw Woord en waarheid door de gehele wereld te prediken.
   
19 καὶ ὑπὲρ αὐτῶν ἐγὼ ἁγιάζω ἐμαυτόν, ἵνα καὶ αὐτοὶ ὦσιν ἡγιασμένοι ἐν ἀληθείᾳ. 19 pEn 49Ik heilig Mijzelven voor hen, opdat ook zij 50geheiligd mogen zijn 51in waarheid.
p 1 Kor. 1:2, 30. 1 Thess. 4:7. verwijsteksten
49 Dat is, Ik geef Mijzelven over tot een heilige offerande.
50 Dat is, door de kracht en verdiensten van deze Mijn offerande de vergeving hunner zonden en de heiligmaking des Geestes mogen verkrijgen, Hebr. 10:10, 14. verwijsteksten
51 Dat is, waarlijk; niet gelijk voordezen door de uitwendige ceremoniën der wet geschiedde, maar inderdaad volbrengende hetgeen door die ceremoniën afgebeeld is. Of: door de waarheid.
   
20 οὐ περὶ τούτων δὲ ἐρωτῶ μόνον, ἀλλὰ καὶ περὶ τῶν πιστευσόντων διὰ τοῦ λόγου αὐτῶν εἰς ἐμέ· 20 En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor degenen die door 52hun woord in Mij geloven zullen.
52 Dat is, Mijn Woord door hen gepredikt.
   
21 ἵνα πάντες ἓν ὦσι· καθὼς σύ, Πάτερ, ἐν ἐμοί, κἀγὼ ἐν σοί, ἵνα καὶ αὐτοὶ ἐν ἡμῖν ἓν ὦσιν· ἵνα ὁ κόσμος πιστεύσῃ ὅτι σύ με ἀπέστειλας. 21 Opdat zij allen qéén zijn, gelijkerwijs Gij, Vader, in Mij, en Ik in U, dat ook zij 53in Ons één zijn, opdat 54de wereld gelove dat Gij Mij gezonden hebt.
q Joh. 10:38; 14:11. Gal. 3:28. verwijsteksten
53 Of: met Ons; dat is, opdat zij door het ware geloof met Ons verenigd zijnde, Ef. 3:17, ook daarenboven met ware liefde onder elkander verenigd mogen zijn. verwijsteksten
54 Dat is, dat de mensen die nog niet geloven, daardoor mogen aangelokt worden om Mij voor den waren Messias en Mijn leer voor een Goddelijke leer te erkennen en aan te nemen, 1 Petr. 3:1, 2. verwijsteksten
   
22 καὶ ἐγὼ τὴν δόξαν ἣν δέδωκάς μοι, δέδωκα αὐτοῖς, ἵνα ὦσιν ἕν, καθὼς ἡμεῖς ἕν ἐσμεν. 22 En Ik heb hun 55de heerlijkheid gegeven, die Gij Mij gegeven hebt, opdat 56zij één zijn, gelijk als Wij één zijn:
55 Namelijk om Gods kinderen te zijn en Mijn mede-erfgenamen, Rom. 8:17. verwijsteksten
56 Namelijk niet alleen de apostelen, maar ook al degenen die door het Woord in Christus zullen geloven, vers 20. verwijsteksten
   
23 ἐγὼ ἐν αὐτοῖς, καὶ σὺ ἐν ἐμοί, ἵνα ὦσι τετελειωμένοι εἰς ἕν, καὶ ἵνα γινώσκῃ ὁ κόσμος ὅτι σύ με ἀπέστειλας, καὶ ἠγάπησας αὐτούς, καθὼς ἐμὲ ἠγάπησας. 23 Ik in hen, en Gij in Mij; opdat zij volmaakt zijn 57in één, en opdat de wereld bekenne dat Gij Mij gezonden hebt, en 58hen liefgehad hebt, gelijk Gij Mij liefgehad hebt.
57 Of: tot één, dat is, opdat zij met Mij verenigd zijnde door het geloof, ook daardoor met U verenigd worden, Joh. 14:23. 1 Joh. 1:3, en opdat alzo hun vereniging met Ons door het geloof, en met elkander door de liefde, haar volkomen leden hebbe. verwijsteksten
58 Dat is, als Uw kinderen, 1 Joh. 3:1. verwijsteksten
   
24 Πάτερ, οὓς δέδωκάς μοι, θέλω ἵνα ὅπου εἰμὶ ἐγώ, κἀκεῖνοι ὦσι μετ’ ἐμοῦ· ἵνα θεωρῶσι τὴν δόξαν τὴν ἐμήν, ἣν ἔδωκάς μοι, ὅτι ἠγάπησάς με πρὸ καταβολῆς κόσμου. 24 rVader, 59Ik wil dat 60waar Ik ben, ook 61die bij Mij 62zijn, die Gij Mij gegeven hebt; opdat zij Mijn heerlijkheid mogen aanschouwen, die Gij Mij 63gegeven hebt, want Gij hebt Mij liefgehad, 64voor de grondlegging der wereld.
r Joh. 12:26; 14:3. verwijsteksten
59 Dat is, Ik begeer of verzoek. Zie Mark. 10:35. verwijsteksten
60 Dat is, waar Ik spoedig zal zijn, in Mijn heerlijkheid in den hemel, 1 Thess. 4:17. Openb. 3:21. verwijsteksten
61 Namelijk de apostelen en alle andere gelovigen.
62 Namelijk te zijner tijd; met de ziel, terstond na den dood, 2 Kor. 5:8. Filipp. 1:23, en ook met het lichaam, na de algemene opstanding, Filipp. 3:21. verwijsteksten
63 Namelijk door de eeuwige geboorte, als Uw eniggeboren Zoon, Joh. 5:26, en die Gij Mij ook naar Mijn menselijke natuur zult geven, als Ik tot Uw rechterhand verheerlijkt zal worden, Ef. 1:20, 21. Filipp. 2:9. verwijsteksten
64 Deze volgende woorden kunnen gevoegd worden, óf tot het woord gegeven, óf tot het woord liefgehad. Zie dergelijke Openb. 13:8. verwijsteksten
   
25 Πάτερ δίκαιε, καὶ ὁ κόσμος σε οὐκ ἔγνω, ἐγὼ δέ σε ἔγνων, καὶ οὗτοι ἔγνωσαν ὅτι σύ με ἀπέστειλας· 25 Rechtvaardige Vader, 65sde wereld heeft 66U niet gekend; maar Ik heb U gekend, ten dezen hebben bekend dat Gij Mij gezonden hebt.
65 Gr. en de wereld, dat is, de meeste menigte der wereld.
s Joh. 15:21; 16:3. verwijsteksten
66 Namelijk zo het behoort. Want ook zelfs de heidenen hebben enige kennis van God gehad, Rom. 1:19, 21. verwijsteksten
t vers 8. Joh. 16:27. verwijsteksten
   
26 καὶ ἐγνώρισα αὐτοῖς τὸ ὄνομά σου, καὶ γνωρίσω· ἵνα ἡ ἀγάπη, ἣν ἠγάπησάς με, ἐν αὐτοῖς ᾖ, κἀγὼ ἐν αὐτοῖς. 26 En Ik heb hun Uw Naam bekendgemaakt en zal hem 67bekendmaken, opdat de liefde waarmede Gij Mij liefgehad hebt, 68in hen zij, en 69Ik in hen.
67 Namelijk nog meer en meer, wanneer Ik over hen den Heiligen Geest zal zenden.
68 Dat is, ook tot hen zich uitstrekke, en de kracht en het gevoelen van die in hun harten uitgestort worde, Rom. 5:5. verwijsteksten
69 Namelijk door Mijn Geest en genade.

Einde Johannes 17