Statenvertaling.nl

codex alexandrinus

Lukas 4 – Griekse tekst en Statenvertaling

Op deze pagina wordt de Griekse tekst van het Nieuwe Testament en de Statenvertaling parallel weergegeven. De Griekse tekst is de reconstructie van de door de vertalers gevolgde tekst. Deze tekst is gebaseerd op de Textus Receptus edities van de 16e en begin 17e eeuw. De verschillen tussen de belangrijkste edities van de Textus Receptus zijn in noten vermeld (zie bijvoorbeeld Matth. 1:11, 23 en 2:11).
(Afkortingen in de noten: St=Stephanus 1550, 1551, B=Beza 1565 t/m 1604, Elz=Elzevir 1624, 1633, Sc=Scrivener 1881, M=Meerderheidstekst, edd=edities, kt=kanttekening.)

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24
Weergave: Grieks en Statenvertaling zonder kanttekeningen
Grieks en Statenvertaling met kanttekeningen

Lukas 4

 De verzoeking in de woestijn
1 Ἰησοῦς δὲ Πνεύματος Ἁγίου πλήρης ὑπέστρεψεν ἀπὸ τοῦ Ἰορδάνου, καὶ ἤγετο ἐν τῷ Πνεύματι εἰς τὴν ἔρημον, 1 EN aJezus, vol des Heiligen Geestes, keerde weder van de Jordaan, en werd door den Geest geleid in de woestijn, a Matth. 4:1. Mark. 1:12. verwijsteksten
2 ἡμέρας τεσσαράκοντα πειραζόμενος ὑπὸ τοῦ διαβόλου. καὶ οὐκ ἔφαγεν οὐδὲν ἐν ταῖς ἡμέραις ἐκείναις· καὶ συντελεσθεισῶν αὐτῶν, ὕστερον ἐπείνασε. 2 En werd veertig dagen verzocht van den duivel, ben at gans niet in die dagen; en als dezelve geëindigd waren, zo hongerde Hem ten laatste. b Ex. 34:28. 1 Kon. 19:8. verwijsteksten
3 καὶ εἶπεν αὐτῷ ὁ διάβολος, Εἰ Υἱὸς εἶ τοῦ Θεοῦ, εἰπὲ τῷ λίθῳ τούτῳ ἵνα γένηται ἄρτος. 3 En de duivel zeide tot Hem: Indien Gij Gods Zoon zijt, zeg tot dezen steen dat hij brood worde.
4 καὶ ἀπεκρίθη Ἰησοῦς πρὸς αὐτόν, λέγων, Γέγραπται ὅτι Οὐκ ἐπ’ ἄρτῳ μόνῳ ζήσεται ὁ ἄνθρωπος, ἀλλ’ ἐπὶ παντὶ ῥήματι Θεοῦ. 4 En Jezus antwoordde hem, zeggende: cEr is geschreven, dat de mens bij brood alleen niet zal leven, maar bij alle woord Gods. c Deut. 8:3. Matth. 4:4. verwijsteksten
5 καὶ ἀναγαγὼν αὐτὸν ὁ διάβολος εἰς ὄρος ὑψηλὸν ἔδειξεν αὐτῷ πάσας τὰς βασιλείας τῆς οἰκουμένης ἐν στιγμῇ χρόνου. 5 En als Hem de duivel geleid had op een hogen berg, toonde hij Hem al de koninkrijken der wereld in een ogenblik tijds.
6 καὶ εἶπεν αὐτῷ ὁ διάβολος, Σοὶ δώσω τὴν ἐξουσίαν ταύτην ἅπασαν καὶ τὴν δόξαν αὐτῶν· ὅτι ἐμοὶ παραδέδοται, καὶ ᾧ ἐὰν θέλω δίδωμι αὐτήν. 6 En de duivel zeide tot Hem: Ik zal U al deze macht en de heerlijkheid derzelver koninkrijken geven; want zij is mij overgegeven, en ik geef haar wien ik ook wil;
7 σὺ οὖν ἐὰν προσκυνήσῃς ἐνώπιόν μου, ἔσται σου πάντα. 7 Indien Gij dan mij zult aanbidden, zo zal het alles Uwe zijn.
8 καὶ ἀποκριθεὶς αὐτῷ εἶπεν ὁ Ἰησοῦς, Ὕπαγε ὀπίσω μου, Σατανᾶ· γέγραπται γάρ, Προσκυνήσεις Κύριον τὸν Θεόν σου, καὶ αὐτῷ μόνῳ λατρεύσεις. 8 En Jezus antwoordende zeide tot hem: Ga weg van Mij, satan, want er is geschreven: dGij zult den Heere uw God aanbidden en Hem alleen dienen. d Deut. 6:13; 10:20. 1 Sam. 7:3. verwijsteksten
9 καὶ ἤγαγεν αὐτὸν εἰς Ἱερουσαλήμ, καὶ ἔστησεν αὐτὸν ἐπὶ τὸ πτερύγιον τοῦ ἱεροῦ, καὶ εἶπεν αὐτῷ, Εἰ ὁ Υἱὸς εἶ τοῦ Θεοῦ, βάλε σεαυτὸν ἐντεῦθεν κάτω· 9 En hij leidde Hem naar Jeruzalem en stelde Hem op de tinne des tempels en zeide tot Hem: Indien Gij de Zone Gods zijt, werp Uzelven vanhier nederwaarts;
10 γέγραπται γὰρ ὅτι Τοῖς ἀγγέλοις αὐτοῦ ἐντελεῖται περὶ σοῦ, τοῦ διαφυλάξαι σε· 10 Want er is geschreven, edat Hij Zijn engelen van U bevelen zal, dat zij U bewaren zullen; e Ps. 91:11. verwijsteksten
11 καὶ ὅτι Ἐπὶ χειρῶν ἀροῦσί σε, μήποτε προσκόψῃς πρὸς λίθον τὸν πόδα σου. 11 En dat zij U op de handen nemen zullen, opdat Gij Uw voet niet te eniger tijd aan een steen stoot.
12 καὶ ἀποκριθεὶς εἶπεν αὐτῷ ὁ Ἰησοῦς ὅτι Εἴρηται, Οὐκ ἐκπειράσεις Κύριον τὸν Θεόν σου. 12 En Jezus antwoordende zeide tot hem: Er is gezegd: fGij zult den Heere uw God niet verzoeken. f Deut. 6:16. verwijsteksten
13 καὶ συντελέσας πάντα πειρασμὸν ὁ διάβολος ἀπέστη ἀπ’ αὐτοῦ ἄχρι καιροῦ. 13 En als de duivel alle verzoeking voleindigd had, week hij van Hem voor een tijd.
  
Het begin van Jezus’ prediking
14 Καὶ ὑπέστρεψεν ὁ Ἰησοῦς ἐν τῇ δυνάμει τοῦ Πνεύματος εἰς τὴν Γαλιλαίαν· καὶ φήμη ἐξῆλθε καθ’ ὅλης τῆς περιχώρου περὶ αὐτοῦ. 14 gEn Jezus keerde weder door de kracht des Geestes naar Galiléa; en het gerucht van Hem ging uit door het gehele omliggende land. g Matth. 4:12. Mark. 1:14. Joh. 4:43. Hand. 10:37. verwijsteksten
15 καὶ αὐτὸς ἐδίδασκεν ἐν ταῖς συναγωγαῖς αὐτῶν, δοξαζόμενος ὑπὸ πάντων. 15 En Hij leerde in hun synagogen, en werd van allen geprezen.
  
Jezus in Nazareth verworpen
16 Καὶ ἦλθεν εἰς τὴν Ναζαρέθ, οὗ ἦν τεθραμμένος· καὶ εἰσῆλθε, κατὰ τὸ εἰωθὸς αὐτῷ, ἐν τῇ ἡμέρᾳ τῶν σαββάτων εἰς τὴν συναγωγήν, καὶ ἀνέστη ἀναγνῶναι. 16 hEn Hij kwam te Nazareth, waar Hij opgevoed was, en ging, naar Zijn gewoonte, op den dag des sabbats in de synagoge, ien stond op om te lezen. h Matth. 13:54. Mark. 6:1. Joh. 4:43. i Neh. 8:5, 6. verwijsteksten
17 καὶ ἐπεδόθη αὐτῷ βιβλίον Ἠσαΐου τοῦ προφήτου. καὶ ἀναπτύξας τὸ βιβλίον, εὗρε τὸν τόπον οὗ ἦν γεγραμμένον, 17 En Hem werd gegeven het boek van den profeet Jesaja; en als Hij het boek opengedaan had, vond Hij de plaats waar geschreven was:
18 Πνεῦμα Κυρίου ἐπ’ ἐμέ, οὗ ἕνεκεν ἔχρισέ με· εὐαγγελίζεσθαι πτωχοῖς ἀπέσταλκέ με, ἰάσασθαι τοὺς συντετριμμένους τὴν καρδίαν· 18 kDe Geest des Heeren is op Mij, daarom heeft Hij Mij gezalfd; Hij heeft Mij gezonden lom den armen het Evangelie te verkondigen, om te genezen die gebroken zijn van hart; k Jes. 61:1. l Matth. 11:5. verwijsteksten
19 κηρύξαι αἰχμαλώτοις ἄφεσιν, καὶ τυφλοῖς ἀνάβλεψιν, ἀποστεῖλαι τεθραυσμένους ἐν ἀφέσει· κηρύξαι ἐνιαυτὸν Κυρίου δεκτόν. 19 mOm den gevangenen te prediken loslating en den blinden het gezicht, om de verslagenen heen te zenden in vrijheid; om te prediken het aangename jaar des Heeren. m Jes. 42:7; 61:1, 2. verwijsteksten
20 καὶ πτύξας τὸ βιβλίον, ἀποδοὺς τῷ ὑπηρέτῃ, ἐκάθισε· καὶ πάντων ἐν τῇ συναγωγῇ οἱ ὀφθαλμοὶ ἦσαν ἀτενίζοντες αὐτῷ. 20 En als Hij het boek toegedaan en den dienaar wedergegeven had, zat Hij neder; en de ogen van allen in de synagoge waren op Hem geslagen.
21 ἤρξατο δὲ λέγειν πρὸς αὐτοὺς ὅτι Σήμερον πεπλήρωται ἡ γραφὴ αὕτη ἐν τοῖς ὠσὶν ὑμῶν. 21 En Hij begon tot hen te zeggen: Heden is deze Schrift in uw oren vervuld.
22 καὶ πάντες ἐμαρτύρουν αὐτῷ, καὶ ἐθαύμαζον ἐπὶ τοῖς λόγοις τῆς χάριτος τοῖς ἐκπορευομένοις ἐκ τοῦ στόματος αὐτοῦ, καὶ ἔλεγον, Οὐχ οὗτός ἐστιν ὁ Υἱὸς Ἰωσήφ; 22 En zij gaven Hem allen getuigenis, nen verwonderden zich over de aangename woorden die uit Zijn mond voortkwamen, en zeiden: oIs Deze niet de Zoon van Jozef? n Jes. 50:4. Matth. 13:54. Mark. 6:2. Luk. 2:47. o Joh. 6:42. verwijsteksten
23 καὶ εἶπε πρὸς αὐτούς, Πάντως ἐρεῖτέ μοι τὴν παραβολὴν ταύτην, Ἰατρέ, θεράπευσον σεαυτόν· ὅσα ἠκούσαμεν γενόμενα ἐν τῇ Καπερναούμ, ποίησον καὶ ὧδε ἐν τῇ πατρίδι σου. 23 En Hij zeide tot hen: Gij zult zonder twijfel tot Mij dit spreekwoord zeggen: Medicijnmeester, genees Uzelven; al wat wij gehoord hebben pdat in Kapérnaüm geschied is, doe dat ook hier in Uw vaderland. p Matth. 4:13. verwijsteksten
24 εἶπε δέ, Ἀμὴν λέγω ὑμῖν ὅτι οὐδεὶς προφήτης δεκτός ἐστιν ἐν τῇ πατρίδι αὐτοῦ. 24 En Hij zeide: Voorwaar Ik zeg u, qdat geen profeet aangenaam is in zijn vaderland. q Matth. 13:57. Mark. 6:4. Joh. 4:44. verwijsteksten
25 ἐπ’ ἀληθείας δὲ λέγω ὑμῖν, πολλαὶ χῆραι ἦσαν ἐν ταῖς ἡμέραις Ἠλίου ἐν τῷ Ἰσραήλ, ὅτε ἐκλείσθη ὁ οὐρανὸς ἐπὶ ἔτη τρία καὶ μῆνας ἕξ, ὡς ἐγένετο λιμὸς μέγας ἐπὶ πᾶσαν τὴν γῆν· 25 Maar Ik zeg u in der waarheid: Er waren rvele weduwen in Israël in de dagen van Elía, toen de hemel drie jaren en zes maanden gesloten was, zodat er grote hongersnood werd over het gehele land. r 1 Kon. 17:7. Jak. 5:17. verwijsteksten
26 καὶ πρὸς οὐδεμίαν αὐτῶν ἐπέμφθη Ἠλίας, εἰ μὴ εἰς Σάρεπτα τῆς Σιδῶνος πρὸς γυναῖκα χήραν. 26 En tot geen van haar werd Elía gezonden dan naar Sarepta Sidonis, tot een vrouw die weduwe was.
27 καὶ πολλοὶ λεπροὶ ἦσαν ἐπὶ Ἐλισσαίου τοῦ προφήτου ἐν τῷ Ἰσραήλ· καὶ οὐδεὶς αὐτῶν ἐκαθαρίσθη, εἰ μὴ Νεεμὰν ὁ Σύρος. 27 En er waren svele melaatsen in Israël ten tijde van den profeet Elísa; en geen van hen werd gereinigd dan Naäman, de Syriër. s 2 Kon. 5:14. verwijsteksten
28 καὶ ἐπλήσθησαν πάντες θυμοῦ ἐν τῇ συναγωγῇ, ἀκούοντες ταῦτα, 28 En zij werden allen in de synagoge met toorn vervuld als zij dit hoorden.
29 καὶ ἀναστάντες ἐξέβαλον αὐτὸν ἔξω τῆς πόλεως, καὶ ἤγαγον αὐτὸν ἕως τῆς ὀφρύος τοῦ ὄρους ἐφ’ οὗ ἡ πόλις αὐτῶν ᾠκοδόμητο, εἰς τὸ κατακρημνίσαι αὐτόν. 29 En opstaande wierpen zij Hem uit buiten de stad, en leidden Hem op den top des bergs op denwelken hun stad gebouwd was, om Hem van de steilte af te werpen.
30 αὐτὸς δὲ διελθὼν διὰ μέσου αὐτῶν ἐπορεύετο. 30 Maar Hij, door het midden van hen doorgegaan zijnde, ging weg.
  
De eerste genezing op den sabbat
31 Καὶ κατῆλθεν εἰς Καπερναοὺμ πόλιν τῆς Γαλιλαίας· καὶ ἦν διδάσκων αὐτοὺς ἐν τοῖς σάββασι. 31 tEn Hij kwam af te Kapérnaüm, een stad van Galiléa, en leerde hen op de sabbatdagen. t Matth. 4:13. Mark. 1:21. verwijsteksten
32 καὶ ἐξεπλήσσοντο ἐπὶ τῇ διδαχῇ αὐτοῦ, ὅτι ἐν ἐξουσίᾳ ἦν ὁ λόγος αὐτοῦ. 32 vEn zij versloegen zich over Zijn leer, want Zijn woord was met macht. v Matth. 7:29. Mark. 1:22. verwijsteksten
33 καὶ ἐν τῇ συναγωγῇ ἦν ἄνθρωπος ἔχων πνεῦμα δαιμονίου ἀκαθάρτου, καὶ ἀνέκραξε φωνῇ μεγάλῃ, 33 xEn in de synagoge was een mens, hebbende een geest eens onreinen duivels, en riep uit met grote stem, x Mark. 1:23. verwijsteksten
34 λέγων, Ἔα, τί ἡμῖν καὶ σοί, Ἰησοῦ Ναζαρηνέ; ἦλθες ἀπολέσαι ἡμᾶς; οἶδά σε τίς εἶ, ὁ ἅγιος τοῦ Θεοῦ. 34 Zeggende: Laat af, wat hebben wij met U te doen, Gij Jezus Nazaréner? Zijt Gij gekomen om ons te verderven? Ik ken U wie Gij zijt, namelijk de Heilige Gods.
35 καὶ ἐπετίμησεν αὐτῷ ὁ Ἰησοῦς, λέγων, Φιμώθητι, καὶ ἔξελθε ἐξ αὐτοῦ. καὶ ῥίψαν αὐτὸν τὸ δαιμόνιον εἰς τὸ μέσον ἐξῆλθεν ἀπ’ αὐτοῦ, μηδὲν βλάψαν αὐτόν. 35 En Jezus bestrafte hem, zeggende: Zwijg stil en ga van hem uit. En de duivel hem in het midden geworpen hebbende, voer van hem uit zonder hem iets te beschadigen.
36 καὶ ἐγένετο θάμβος ἐπὶ πάντας, καὶ συνελάλουν πρὸς ἀλλήλους, λέγοντες, Τίς ὁ λόγος οὗτος, ὅτι ἐν ἐξουσίᾳ καὶ δυνάμει ἐπιτάσσει τοῖς ἀκαθάρτοις πνεύμασι, καὶ ἐξέρχονται; 36 En er kwam een verbaasdheid over allen, en zij spraken tezamen tot elkander, zeggende: Wat woord is dit, dat Hij met macht en kracht den onreinen geesten gebiedt en zij varen uit?
37 καὶ ἐξεπορεύετο ἦχος περὶ αὐτοῦ εἰς πάντα τόπον τῆς περιχώρου. 37 En het gerucht van Hem ging uit in alle plaatsen des omliggenden lands.
  
De schoonmoeder van Petrus
38 Ἀναστὰς δὲ ἐκ τῆς συναγωγῆς, εἰσῆλθεν εἰς τὴν οἰκίαν Σίμωνος· ἡ πενθερὰ δὲ τοῦ Σίμωνος ἦν συνεχομένη πυρετῷ μεγάλῳ· καὶ ἠρώτησαν αὐτὸν περὶ αὐτῆς. 38 yEn Jezus opgestaan zijnde uit de synagoge, ging in het huis van Simon; en Simons vrouws moeder was met een grote koorts bevangen, en zij baden Hem voor haar. y Matth. 8:14. Mark. 1:29. verwijsteksten
39 καὶ ἐπιστὰς ἐπάνω αὐτῆς, ἐπετίμησε τῷ πυρετῷ, καὶ ἀφῆκεν αὐτήν· παραχρῆμα δὲ ἀναστᾶσα διηκόνει αὐτοῖς. 39 En staande boven haar, bestrafte Hij de koorts, en de koorts verliet haar; en zij van stonden aan opstaande, diende henlieden.
40 Δύνοντος δὲ τοῦ ἡλίου, πάντες ὅσοι εἶχον ἀσθενοῦντας νόσοις ποικίλαις ἤγαγον αὐτοὺς πρὸς αὐτόν· ὁ δὲ ἑνὶ ἑκάστῳ αὐτῶν τὰς χεῖρας ἐπιθεὶς ἐθεράπευσεν αὐτούς. 40 zEn als de zon onderging, allen die kranken hadden, met verscheidene ziekten bevangen, brachten die tot Hem, aen Hij legde een iegelijk van hen de handen op en genas dezelve. z Matth. 8:16. Mark. 1:32. a Mark. 7:32; 8:23, 25. verwijsteksten
41 ἐξήρχετο δὲ καὶ δαιμόνια ἀπὸ πολλῶν, κράζοντα καὶ λέγοντα ὅτι Σὺ εἶ ὁ Χριστὸς ὁ Υἱὸς τοῦ Θεοῦ. καὶ ἐπιτιμῶν οὐκ εἴα αὐτὰ λαλεῖν, ὅτι ᾔδεισαν τὸν Χριστὸν αὐτὸν εἶναι. 41 bEn er voeren ook duivelen uit van velen, roepende en zeggende: Gij zijt de Christus, de Zone Gods. En hen bestraffende, liet Hij die niet spreken, omdat zij wisten dat Hij de Christus was. b Mark. 1:34; 3:11. verwijsteksten
  
Prediking in geheel Galiléa
42 Γενομένης δὲ ἡμέρας, ἐξελθὼν ἐπορεύθη εἰς ἔρημον τόπον, καὶ οἱ ὄχλοι ἐζήτουν αὐτόν, καὶ ἦλθον ἕως αὐτοῦ, καὶ κατεῖχον αὐτὸν τοῦ μὴ πορεύεσθαι ἀπ’ αὐτῶν. 42 cEn als het dag werd, ging Hij uit en trok naar een woeste plaats; en de scharen zochten Hem en kwamen tot bij Hem en hielden Hem op, dat Hij van hen niet zou weggaan. c Mark. 1:35. verwijsteksten
43 ὁ δὲ εἶπε πρὸς αὐτοὺς ὅτι Καὶ ταῖς ἑτέραις πόλεσιν εὐαγγελίσασθαί με δεῖ τὴν βασιλείαν τοῦ Θεοῦ· ὅτι εἰς τοῦτο ἀπέσταλμαι. 43 Maar Hij zeide tot hen: Ik moet ook anderen steden het Evangelie van het Koninkrijk Gods verkondigen; want daartoe ben Ik uitgezonden.
44 Καὶ ἦν κηρύσσων ἐν ταῖς συναγωγαῖς τῆς Γαλιλαίας. 44 En Hij predikte in de synagogen van Galiléa.

Einde Lukas 4