Statenvertaling.nl

codex alexandrinus

Lukas 17 – Griekse tekst en Statenvertaling

Op deze pagina wordt de Griekse tekst van het Nieuwe Testament en de Statenvertaling parallel weergegeven. De Griekse tekst is de reconstructie van de door de vertalers gevolgde tekst. Deze tekst is gebaseerd op de Textus Receptus edities van de 16e en begin 17e eeuw. De verschillen tussen de belangrijkste edities van de Textus Receptus zijn in noten vermeld (zie bijvoorbeeld Matth. 1:11, 23 en 2:11).
(Afkortingen in de noten: St=Stephanus 1550, 1551, B=Beza 1565 t/m 1604, Elz=Elzevir 1624, 1633, Sc=Scrivener 1881, M=Meerderheidstekst, edd=edities, kt=kanttekening.)

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24
Weergave: Grieks en Statenvertaling zonder kanttekeningen
Grieks en Statenvertaling met kanttekeningen

Lukas 17

 Waarschuwing tegen ergernissen
1 Εἶπε δὲ πρὸς τοὺς μαθητάς, Ἀνένδεκτόν ἐστι *τοῦ μὴ ἐλθεῖν τὰ σκάνδαλα· οὐαὶ δὲ δι’ οὗ ἔρχεται.
* τοῦ μὴ St, B-edd, Sc, M | μὴ B-edd, Elz
1 ENa Hij zeide tot de discipelen: Het kan niet wezen dat er geen ergernissen komen; doch wee hem door welken zij komen. a Matth. 18:7. Mark. 9:42. verwijsteksten
2 λυσιτελεῖ αὐτῷ εἰ μύλος ὀνικὸς περίκειται περὶ τὸν τράχηλον αὐτοῦ, καὶ ἔρριπται εἰς τὴν θάλασσαν, ἢ ἵνα σκανδαλίσῃ ἕνα τῶν μικρῶν τούτων. 2 Het zou hem nutter zijn dat een molensteen om zijn hals gedaan ware en hij in de zee geworpen, dan dat hij een van deze kleinen zou ergeren.
3 προσέχετε ἑαυτοῖς. ἐὰν δὲ ἁμάρτῃ εἰς σὲ ὁ ἀδελφός σου, ἐπιτίμησον αὐτῷ· καὶ ἐὰν μετανοήσῃ, ἄφες αὐτῷ. 3 Wacht uzelven. bEn indien uw broeder tegen u zondigt, zo bestraf hem; en indien het hem leed is, zo vergeef het hem. b Lev. 19:17. Spr. 17:10. Matth. 18:15. Jak. 5:19. verwijsteksten
4 καὶ ἐὰν ἑπτάκις τῆς ἡμέρας ἁμάρτῃ εἰς σέ, καὶ ἑπτάκις τῆς ἡμέρας ἐπιστρέψῃ ἐπί σε, λέγων, Μετανοῶ, ἀφήσεις αὐτῷ. 4 cEn indien hij zevenmaal des daags tegen u zondigt, en zevenmaal des daags tot u wederkeert, zeggende: Het is mij leed, zo zult gij het hem vergeven. c Matth. 18:21. verwijsteksten
  
Geloof als een mosterdzaad
5 Καὶ εἶπον οἱ ἀπόστολοι τῷ Κυρίῳ, Πρόσθες ἡμῖν πίστιν. 5 En de apostelen zeiden tot den Heere: Vermeerder ons het geloof.
6 εἶπε δὲ ὁ Κύριος, Εἰ εἴχετε πίστιν ὡς κόκκον σινάπεως, ἐλέγετε ἂν τῇ συκαμίνῳ ταύτῃ, Ἐκριζώθητι, καὶ φυτεύθητι ἐν τῇ θαλάσσῃ· καὶ ὑπήκουσεν ἂν ὑμῖν. 6 En de Heere zeide: dZo gij een geloof hadt als een mosterdzaad, gij zoudt tegen dezen moerbezieboom zeggen: Word ontworteld en in de zee geplant; en hij zou u gehoorzaam zijn. d Matth. 17:20; 21:21. Mark. 11:23. verwijsteksten
  
Onnutte dienstknechten
7 τίς δὲ ἐξ ὑμῶν δοῦλον ἔχων ἀροτριῶντα ἢ ποιμαίνοντα, ὃς εἰσελθόντι ἐκ τοῦ ἀγροῦ ἐρεῖ εὐθέως, Παρελθὼν ἀνάπεσαι· 7 En wie van u heeft een dienstknecht ploegende of de beesten hoedende, die tot hem, als hij van den akker inkomt, terstond zal zeggen: Kom bij en zit aan?
8 ἀλλ’ οὐχὶ ἐρεῖ αὐτῷ, Ἑτοίμασον τί δειπνήσω, καὶ περιζωσάμενος διακόνει μοι, ἕως φάγω καὶ πίω· καὶ μετὰ ταῦτα φάγεσαι καὶ πίεσαι σύ; 8 Maar zal hij niet tot hem zeggen: Bereid wat ik aan den avond zal eten, en omgord u en dien mij, totdat ik zal gegeten en gedronken hebben, en eet en drink gij daarna?
9 μὴ χάριν ἔχει τῷ δούλῳ ἐκείνῳ ὅτι ἐποίησε τὰ διαταχθέντα αὐτῷ; οὐ δοκῶ. 9 Dankt hij ook denzelven dienstknecht, omdat hij gedaan heeft hetgeen hem bevolen was? Ik meen, neen.
10 οὕτω καὶ ὑμεῖς, ὅταν ποιήσητε πάντα τὰ διαταχθέντα ὑμῖν, λέγετε ὅτι Δοῦλοι ἀχρεῖοί ἐσμεν· ὅτι ὃ ὠφείλομεν ποιῆσαι πεποιήκαμεν. 10 Alzo ook gij, wanneer gij zult gedaan hebben al hetgeen u bevolen is, zo zegt: Wij zijn onnutte dienstknechten, want wij hebben maar gedaan hetgeen wij schuldig waren te doen.
  
De tien melaatsen
11 Καὶ ἐγένετο ἐν τῷ πορεύεσθαι αὐτὸν εἰς Ἱερουσαλήμ, καὶ αὐτὸς διήρχετο διὰ μέσου Σαμαρείας καὶ Γαλιλαίας. 11 En het geschiedde als Hij naar Jeruzalem reisde, dat Hij door het midden van Samaría en Galiléa ging.
12 καὶ εἰσερχομένου αὐτοῦ εἴς τινα κώμην, ἀπήντησαν αὐτῷ δέκα λεπροὶ ἄνδρες, οἳ ἔστησαν πόρρωθεν· 12 En als Hij in een zeker vlek kwam, ontmoetten Hem tien melaatse mannen, welke stonden van verre;
13 καὶ αὐτοὶ ἦραν φωνήν, λέγοντες, Ἰησοῦ, ἐπιστάτα, ἐλέησον ἡμᾶς. 13 En zij verhieven hun stem, zeggende: Jezus, Meester, ontferm U onzer.
14 καὶ ἰδὼν εἶπεν αὐτοῖς, Πορευθέντες ἐπιδείξατε ἑαυτοὺς τοῖς ἱερεῦσι. καὶ ἐγένετο ἐν τῷ ὑπάγειν αὐτούς, ἐκαθαρίσθησαν. 14 En als Hij hen zag, zeide Hij tot hen: Gaat heen en vertoont uzelven eden priesters. En het geschiedde terwijl zij heengingen, dat zij gereinigd werden. e Lev. 13:2; 14:2. Matth. 8:4. Luk. 5:14. verwijsteksten
15 εἷς δὲ ἐξ αὐτῶν, ἰδὼν ὅτι ἰάθη, ὑπέστρεψε, μετὰ φωνῆς μεγάλης δοξάζων τὸν Θεόν· 15 En één van hen, ziende dat hij genezen was, keerde weder, met grote stem God verheerlijkende.
16 καὶ ἔπεσεν ἐπὶ πρόσωπον παρὰ τοὺς πόδας αὐτοῦ, εὐχαριστῶν αὐτῷ· καὶ αὐτὸς ἦν Σαμαρείτης. 16 En hij viel op het aangezicht voor Zijn voeten, Hem dankende; en dezelve was een Samaritaan.
17 ἀποκριθεὶς δὲ ὁ Ἰησοῦς εἶπεν, Οὐχὶ οἱ δέκα ἐκαθαρίσθησαν; οἱ δὲ ἐννέα ποῦ; 17 En Jezus antwoordende zeide: Zijn niet de tien gereinigd geworden? En waar zijn de negen?
18 οὐχ εὑρέθησαν ὑποστρέψαντες δοῦναι δόξαν τῷ Θεῷ, εἰ μὴ ὁ ἀλλογενὴς οὗτος, 18 Zijn er geen gevonden die wederkeren om God eer te geven, dan deze vreemdeling?
19 καὶ εἶπεν αὐτῷ, Ἀναστὰς πορεύου· ἡ πίστις σου σέσωκέ σε. 19 En Hij zeide tot hem: Sta op en ga heen; uw geloof heeft u behouden.
  
De dag van den Zoon des mensen
20 Ἐπερωτηθεὶς δὲ ὑπὸ τῶν Φαρισαίων, πότε ἔρχεται ἡ βασιλεία τοῦ Θεοῦ, ἀπεκρίθη αὐτοῖς καὶ εἶπεν, Οὐκ ἔρχεται ἡ βασιλεία τοῦ Θεοῦ μετὰ παρατηρήσεως· 20 En gevraagd zijnde van de farizeeën, wanneer het Koninkrijk Gods komen zou, heeft Hij hun geantwoord en gezegd: Het Koninkrijk Gods komt niet met uiterlijk gelaat;
21 οὐδὲ ἐροῦσιν, Ἰδοὺ ὧδε, ἤ, ἰδοὺ ἐκεῖ. ἰδοὺ γάρ, ἡ βασιλεία τοῦ Θεοῦ ἐντὸς ὑμῶν ἐστίν. 21 En men zal niet zeggen: fZiehier of ziedaar. Want zie, het Koninkrijk Gods is binnen ulieden. f Matth. 24:23. Mark. 13:21. Luk. 21:7, 8. verwijsteksten
22 Εἶπε δὲ πρὸς τοὺς μαθητάς, Ἐλεύσονται ἡμέραι ὅτε ἐπιθυμήσετε μίαν τῶν ἡμερῶν τοῦ Υἱοῦ τοῦ ἀνθρώπου ἰδεῖν, καὶ οὐκ ὄψεσθε. 22 En Hij zeide tot de discipelen: Er zullen dagen komen, wanneer gij zult begeren een der dagen van den Zoon des mensen te zien, en gij zult dien niet zien.
23 καὶ ἐροῦσιν ὑμῖν, Ἰδοὺ ὧδε, ἤ, ἰδοὺ ἐκεῖ· μὴ ἀπέλθητε, μηδὲ διώξητε. 23 gEn zij zullen tot u zeggen: Ziehier of ziedaar is Hij. Gaat niet heen, en volgt niet. g Matth. 24:23. Mark. 13:21. verwijsteksten
24 ὥσπερ γὰρ ἡ ἀστραπὴ ἡ ἀστράπτουσα ἐκ τῆς ὑπ’ οὐρανὸν εἰς τὴν ὑπ’ οὐρανὸν λάμπει, οὕτως ἔσται καὶ ὁ Υἱὸς τοῦ ἀνθρώπου ἐν τῇ ἡμέρᾳ αὐτοῦ. 24 Want gelijk de bliksem, die van het ene einde onder den hemel bliksemt, tot het andere onder den hemel schijnt, alzo zal ook de Zoon des mensen wezen in Zijn dag.
25 πρῶτον δὲ δεῖ αὐτὸν πολλὰ παθεῖν καὶ ἀποδοκιμασθῆναι ἀπὸ τῆς γενεᾶς ταύτης. 25 hMaar eerst moet Hij veel lijden en verworpen worden van dit geslacht. h Matth. 16:21; 17:22; 20:18. Mark. 8:31; 9:31; 10:33. Luk. 9:22; 18:31; 24:6, 7. verwijsteksten
26 καὶ καθὼς ἐγένετο ἐν ταῖς ἡμέραις τοῦ Νῶε, οὕτως ἔσται καὶ ἐν ταῖς ἡμέραις *τοῦ Υἱοῦ τοῦ ἀνθρώπου.
* τοῦ Υἱοῦ St, B-edd, Sc, M | Υἱοῦ B-1565 (octavo), Elz
26 iEn gelijk het geschied is in de dagen van Noach, alzo zal het ook zijn in de dagen van den Zoon des mensen: i Gen. 6:2; 7:7. Matth. 24:37, 38. 1 Petr. 3:20. verwijsteksten
27 ἤσθιον, ἔπινον, ἐγάμουν, ἐξεγαμίζοντο, ἄχρι ἧς ἡμέρας εἰσῆλθε Νῶε εἰς τὴν κιβωτόν, καὶ ἦλθεν ὁ κατακλυσμός, καὶ ἀπώλεσεν ἅπαντας. 27 Zij aten, zij dronken, zij namen ten huwelijk, zij werden ten huwelijk gegeven, tot den dag op welken Noach in de ark ging, en de zondvloed kwam en verdierf hen allen.
28 ὁμοίως καὶ ὡς ἐγένετο ἐν ταῖς ἡμέραις Λώτ· ἤσθιον, ἔπινον, ἠγόραζον, ἐπώλουν, ἐφύτευον, ᾠκοδόμουν· 28 Desgelijks ook gelijk het geschiedde in de dagen van Lot: zij aten, zij dronken, zij kochten, zij verkochten, zij plantten, zij bouwden;
29 ᾗ δὲ ἡμέρᾳ ἐξῆλθε Λὼτ ἀπὸ Σοδόμων, ἔβρεξε πῦρ καὶ θεῖον ἀπ’ οὐρανοῦ, καὶ ἀπώλεσεν ἅπαντας· 29 kMaar op welken dag Lot van Sódom uitging, regende het vuur en sulfer van den hemel, en verdierf hen allen. k Gen. 19:24. Deut. 29:23. Jes. 13:19. Jer. 50:40. Hos. 11:8. Amos 4:11. Jud. vs. 7. verwijsteksten
30 κατὰ ταῦτα ἔσται ᾗ ἡμέρᾳ ὁ Υἱὸς τοῦ ἀνθρώπου ἀποκαλύπτεται. 30 Even alzo zal het zijn in den dag op welken de Zoon des mensen geopenbaard zal worden.
31 ἐν ἐκείνῃ τῇ ἡμέρᾳ, ὃς ἔσται ἐπὶ τοῦ δώματος, καὶ τὰ σκεύη αὐτοῦ ἐν τῇ οἰκίᾳ, μὴ καταβάτω ἆραι αὐτά· καὶ ὁ ἐν τῷ ἀγρῷ ὁμοίως μὴ ἐπιστρεψάτω εἰς τὰ ὀπίσω. 31 In dienzelven dag, wie op het dak zal zijn, en zijn huisraad in huis, die kome niet af om hetzelve weg te nemen; en wie op den akker zijn zal, die kere desgelijks niet naar hetgeen dat achter is.
32 μνημονεύετε τῆς γυναικὸς Λώτ. 32 lGedenkt aan de vrouw van Lot. l Gen. 19:26. verwijsteksten
33 ὃς ἐὰν ζητήσῃ τὴν ψυχὴν αὐτοῦ σῶσαι ἀπολέσει αὐτήν· καὶ ὃς ἐὰν ἀπολέσῃ αὐτὴν ζωογονήσει αὐτήν. 33 mZo wie zijn leven zal zoeken te behouden, die zal het verliezen; en zo wie hetzelve zal verliezen, die zal het in het leven behouden. m Matth. 10:39; 16:25. Mark. 8:35. Luk. 9:24. Joh. 12:25. verwijsteksten
34 λέγω ὑμῖν, ταύτῃ τῇ νυκτὶ ἔσονται δύο ἐπὶ κλίνης μιᾶς· ὁ εἷς παραληφθήσεται, καὶ ὁ ἕτερος ἀφεθήσεται. 34 nIk zeg u: In dien nacht zullen twee op één bed zijn: de een zal aangenomen en de ander zal verlaten worden. n Matth. 24:40, 41. 1 Thess. 4:17. verwijsteksten
35 δύο ἔσονται ἀλήθουσαι ἐπὶ τὸ αὐτό· *ἡ μία παραληφθήσεται, καὶ ἡ ἑτέρα ἀφεθήσεται.
* ἡ μία B-edd, Elz, Sc | μία St, B-edd, M
35 Twee vrouwen zullen tezamen malen: de ene zal aangenomen en de andere zal verlaten worden.
36 *δύο ἔσονται ἐν τῷ ἀγρῷ· ὁ εἷς παραληφθήσεται, καὶ ὁ ἕτερος ἀφεθήσεται.
* hele vers St-1551, B, Elz, Sc, M-pt | ontbreekt St-1550, M-pt
36 Twee zullen op den akker zijn: de een zal aangenomen en de ander zal verlaten worden.
37 καὶ ἀποκριθέντες λέγουσιν αὐτῷ, Ποῦ, Κύριε; ὁ δὲ εἶπεν αὐτοῖς, Ὅπου τὸ σῶμα, ἐκεῖ συναχθήσονται οἱ ἀετοί. 37 En zij antwoordden en zeiden tot Hem: Waar, Heere? En Hij zeide tot hen: oWaar het lichaam is, aldaar zullen de arenden vergaderd worden. o Job 39:33. Matth. 24:28. verwijsteksten

Einde Lukas 17