Statenvertaling.nl

codex alexandrinus

Markus 16 – Griekse tekst en Statenvertaling

Op deze pagina wordt de Griekse tekst van het Nieuwe Testament en de Statenvertaling parallel weergegeven. De Griekse tekst is de reconstructie van de door de vertalers gevolgde tekst. Deze tekst is gebaseerd op de Textus Receptus edities van de 16e en begin 17e eeuw. De verschillen tussen de belangrijkste edities van de Textus Receptus zijn in noten vermeld (zie bijvoorbeeld Matth. 1:11, 23 en 2:11).
(Afkortingen in de noten: St=Stephanus 1550, 1551, B=Beza 1565 t/m 1604, Elz=Elzevir 1624, 1633, Sc=Scrivener 1881, M=Meerderheidstekst, edd=edities, kt=kanttekening.)

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Weergave: Grieks en Statenvertaling zonder kanttekeningen
Grieks en Statenvertaling met kanttekeningen

Markus 16

 De opstanding
1 Καὶ διαγενομένου τοῦ σαββάτου, Μαρία ἡ Μαγδαληνὴ καὶ Μαρία ἡ τοῦ Ἰακώβου καὶ Σαλώμη ἠγόρασαν ἀρώματα, ἵνα ἐλθοῦσαι ἀλείψωσιν αὐτόν. 1 ENa als de sabbat voorbijgegaan was, hadden Maria Magdaléna en Maria, de moeder van Jakobus, en Salome specerijen gekocht, opdat zij kwamen en Hem zalfden. a Matth. 28:1. Luk. 24:1. Joh. 20:1. verwijsteksten
2 καὶ λίαν πρωῒ τῆς μιᾶς σαββάτων ἔρχονται ἐπὶ τὸ μνημεῖον, ἀνατείλαντος τοῦ ἡλίου. 2 En zeer vroeg op den eersten dag der week, kwamen zij tot het graf, als de zon opging;
3 καὶ ἔλεγον πρὸς ἑαυτάς, Τίς ἀποκυλίσει ἡμῖν τὸν λίθον ἐκ τῆς θύρας τοῦ μνημείου; 3 En zeiden tot elkander: Wie zal ons den steen van de deur des grafs afwentelen?
4 (καὶ ἀναβλέψασαι θεωροῦσιν ὅτι ἀποκεκύλισται ὁ λίθος) ἦν γὰρ μέγας σφόδρα. 4 (En opziende zagen zij dat de steen afgewenteld was) want hij was zeer groot.
5 καὶ εἰσελθοῦσαι εἰς τὸ μνημεῖον, εἶδον νεανίσκον καθήμενον ἐν τοῖς δεξιοῖς, περιβεβλημένον στολὴν λευκήν· καὶ ἐξεθαμβήθησαν. 5 bEn in het graf ingegaan zijnde, zagen zij een jongeling zittende ter rechterzijde, bekleed met een wit lang kleed, en werden verbaasd. b Matth. 28:2. Joh. 20:12. verwijsteksten
6 ὁ δὲ λέγει αὐταῖς, Μὴ ἐκθαμβεῖσθε· Ἰησοῦν ζητεῖτε τὸν Ναζαρηνὸν τὸν ἐσταυρωμένον· ἠγέρθη, οὐκ ἔστιν ὧδε· ἴδε, ὁ τόπος ὅπου ἔθηκαν αὐτόν. 6 Maar hij zeide tot haar: cZijt niet verbaasd. Gij zoekt Jezus den Nazaréner, Die gekruist was; Hij is opgestaan, Hij is hier niet; ziet de plaats waar zij Hem gelegd hadden. c Matth. 28:5. Luk. 24:5. verwijsteksten
7 ἀλλ’ ὑπάγετε, εἴπατε τοῖς μαθηταῖς αὐτοῦ καὶ τῷ Πέτρῳ ὅτι Προάγει ὑμᾶς εἰς τὴν Γαλιλαίαν· ἐκεῖ αὐτὸν ὄψεσθε, καθὼς εἶπεν ὑμῖν. 7 Doch gaat heen, zegt Zijn discipelen en Petrus, dat Hij u dvoorgaat naar Galiléa; aldaar zult gij Hem zien, egelijk Hij ulieden gezegd heeft. d Hand. 1:3; 13:31. 1 Kor. 15:5. e Matth. 26:32; 28:10. Mark. 14:28. verwijsteksten
8 καὶ ἐξελθοῦσαι ταχὺ ἔφυγον ἀπὸ τοῦ μνημείου· εἶχε δὲ αὐτὰς τρόμος καὶ ἔκστασις· καὶ οὐδενὶ οὐδὲν εἶπον, ἐφοβοῦντο γάρ. 8 fEn zij haastelijk uitgegaan zijnde, vloden van het graf; en beving en ontzetting had haar bevangen; en zij zeiden niemand iets, want zij waren bevreesd. f Matth. 28:8. Luk. 24:9. Joh. 20:18. verwijsteksten
  
Drie verschijningen
9 Ἀναστὰς δὲ πρωῒ πρώτῃ σαββάτου ἐφάνη πρῶτον Μαρίᾳ τῇ Μαγδαληνῇ, ἀφ’ ἧς ἐκβεβλήκει ἑπτὰ δαιμόνια. 9 En als Jezus opgestaan was des morgens vroeg op den eersten dag der week, verscheen Hij geerst aan Maria Magdaléna, huit welke Hij zeven duivelen uitgeworpen had. g Joh. 20:14, 16. h Luk. 8:2. verwijsteksten
10 ἐκείνη πορευθεῖσα ἀπήγγειλε τοῖς μετ’ αὐτοῦ γενομένοις, πενθοῦσι καὶ κλαίουσι. 10 Deze heengaande boodschapte het dengenen die met Hem geweest waren, welke treurden en weenden.
11 κἀκεῖνοι ἀκούσαντες ὅτι ζῇ καὶ ἐθεάθη ὑπ’ αὐτῆς ἠπίστησαν. 11 En als dezen hoorden dat Hij leefde en van haar gezien was, geloofden zij het niet.
12 Μετὰ δὲ ταῦτα δυσὶν ἐξ αὐτῶν περιπατοῦσιν ἐφανερώθη ἐν ἑτέρᾳ μορφῇ, πορευομένοις εἰς ἀγρόν. 12 iEn na dezen is Hij geopenbaard in een andere gedaante aan twee van hen, daar zij wandelden en in het veld gingen. i Luk. 24:13. verwijsteksten
13 κἀκεῖνοι ἀπελθόντες ἀπήγγειλαν τοῖς λοιποῖς· οὐδὲ ἐκείνοις ἐπίστευσαν. 13 Dezen ook heengaande, boodschapten het den anderen, maar zij geloofden ook die niet.
14 *Ὕστερον ἀνακειμένοις αὐτοῖς τοῖς ἕνδεκα ἐφανερώθη, καὶ ὠνείδισε τὴν ἀπιστίαν αὐτῶν καὶ σκληροκαρδίαν, ὅτι τοῖς θεασαμένοις αὐτὸν ἐγηγερμένον οὐκ ἐπίστευσαν.
* ὕστερον St, B-edd, Elz, Sc, M | ὕστερον δὲ B-edd
14 kDaarna is Hij geopenbaard aan de elve, daar zij aanzaten, en verweet hun hun ongelovigheid en hardigheid der harten, omdat zij niet geloofd hadden degenen die Hem gezien hadden nadat Hij opgestaan was. k Luk. 24:36. Joh. 20:19. 1 Kor. 15:5. verwijsteksten
15 καὶ εἶπεν αὐτοῖς, Πορευθέντες εἰς τὸν κόσμον ἅπαντα, κηρύξατε τὸ εὐαγγέλιον πάσῃ τῇ κτίσει. 15 En Hij zeide tot hen: lGaat heen in de gehele wereld, predikt het Evangelie allen creaturen. l Matth. 28:19. Joh. 15:16. verwijsteksten
16 ὁ πιστεύσας καὶ βαπτισθεὶς σωθήσεται· ὁ δὲ ἀπιστήσας κατακριθήσεται. 16 Die geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn, zal zalig worden; mmaar die niet zal geloofd hebben, zal verdoemd worden. m Joh. 3:18; 12:48. verwijsteksten
17 σημεῖα δὲ τοῖς πιστεύσασι ταῦτα παρακολουθήσει· ἐν τῷ ὀνόματί μου δαιμόνια ἐκβαλοῦσι· γλώσσαις λαλήσουσι καιναῖς· 17 En dengenen die geloofd zullen hebben, zullen deze tekenen volgen: nin Mijn Naam zullen zij duivelen uitwerpen; omet nieuwe tongen zullen zij spreken; n Luk. 10:17. Hand. 5:16; 8:7; 16:18; 19:12. o Hand. 2:4; 10:46; 19:6. verwijsteksten
18 ὄφεις ἀροῦσι· κἂν θανάσιμόν τι πίωσιν, οὐ μὴ αὐτοὺς βλάψει· ἐπὶ ἀρρώστους χεῖρας ἐπιθήσουσι, καὶ καλῶς ἕξουσιν. 18 pSlangen zullen zij opnemen; en al is het dat zij iets dodelijks zullen drinken, dat zal hun niet schaden; qop kranken zullen zij de handen leggen, en zij zullen gezond worden. p Luk. 10:19. Hand. 28:5. q Hand. 28:8. verwijsteksten
  
De hemelvaart
19 Ὁ μὲν οὖν Κύριος, μετὰ τὸ λαλῆσαι αὐτοῖς, ἀνελήφθη εἰς τὸν οὐρανόν, καὶ ἐκάθισεν ἐκ δεξιῶν τοῦ Θεοῦ. 19 De Heere dan, nadat Hij tot hen gesproken had, ris opgenomen in den hemel en is gezeten aan de rechterhand Gods. r Luk. 24:50, 51. Hand. 1:9. verwijsteksten
20 ἐκεῖνοι δὲ ἐξελθόντες ἐκήρυξαν πανταχοῦ, τοῦ Κυρίου συνεργοῦντος, καὶ τὸν λόγον βεβαιοῦντος διὰ τῶν ἐπακολουθούντων *σημείων. Ἀμήν.
* σημείων. ἀμήν St-1550, Sc, M | σημείων St-1551, B, Elz
20 En szij uitgegaan zijnde, predikten overal, en tde Heere wrocht mede en bevestigde het Woord door tekenen die daarop volgden. Amen. s Hand. 1:2. 1 Tim. 3:16. t Hand. 14:3. Hebr. 2:4. verwijsteksten

Einde Markus 16