Statenvertaling.nl

codex alexandrinus

Markus 1 – Griekse tekst en Statenvertaling

Op deze pagina wordt de Griekse tekst van het Nieuwe Testament en de Statenvertaling parallel weergegeven. De Griekse tekst is de reconstructie van de door de vertalers gevolgde tekst. Deze tekst is gebaseerd op de Textus Receptus edities van de 16e en begin 17e eeuw. De verschillen tussen de belangrijkste edities van de Textus Receptus zijn in noten vermeld (zie bijvoorbeeld Matth. 1:11, 23 en 2:11).
(Afkortingen in de noten: St=Stephanus 1550, 1551, B=Beza 1565 t/m 1604, Elz=Elzevir 1624, 1633, Sc=Scrivener 1881, M=Meerderheidstekst, edd=edities, kt=kanttekening.)

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Weergave: Grieks en Statenvertaling zonder kanttekeningen
Grieks en Statenvertaling met kanttekeningen

Tὸ κατὰ Μᾶρκον ἁγίον εὐαγγέλιον

Het heilig Evangelie, naar de beschrijving van *Markus

* Deze Markus wordt gemeend geweest te zijn dezelfde waarvan men leest Hand. 12:12, 25; 15:37, 39, een neef van Barnabas, Kol. 4:10, in wiens moeders huis de apostelen vergaderden, Hand. 12:12, een metgezel van Paulus en Barnabas, Hand. 12:25, om wiens wil tussen Paulus en Barnabas enige verbittering ontstond, Hand. 15:37, 39, doch die daarna wederom bij Paulus is gekomen, gelijk men kan afleiden uit Kol. 4:10. 2 Tim. 4:11. Filem. vs. 24, en is ook een getrouw discipel van den heiligen apostel Petrus geweest, die hem zijn zoon noemt, 1 Petr. 5:13; hoewel sommigen menen dat deze twee verscheidene personen zijn geweest, en dat dit Evangelie zou geschreven zijn van dengene dien Petrus zijn zoon noemt. De oude leraars getuigen dat hij daarna het Evangelie geleerd heeft in de school te Alexandrië in Egypte. Zie Eusebius, Historia Ecclesiastica, boek 2, hfdst. 15. Hieronymus, praefatio in Marco. verwijsteksten
 

Markus 1

1 De predicatie van het Evangelie begint met den dienst van Johannes, die in de woestijn doopt en predikt met groten toeloop. 9 Christus wordt van hem gedoopt, en uit den hemel betuigd te zijn de welgeliefde Zone Gods. 12 Wordt in de woestijn verzocht. 14 Predikt in Galilea. 16 En beroept Simon en Andreas. 19 Alsook Jakobus en Johannes. 21 Leert binnen Kapernaüm. 23 Werpt een onreinen geest uit. 29 Geneest de schoonmoeder van Petrus van de koorts. 32 En allerlei kranke en bezeten mensen. 35 Vertrekt in een woeste plaats om te bidden. 38 Gaat vandaar prediken in de naaste steden. 40 Reinigt een melaatse, denwelken Hij gebiedt te zwijgen en zich den priester te vertonen.
  
Johannes de Doper
1 Ἀρχὴ τοῦ εὐαγγελίου Ἰησοῦ Χριστοῦ, Υἱοῦ τοῦ Θεοῦ· 1 HET1 begin des Evangelies van JEZUS CHRISTUS, den Zone Gods.
1 Markus begint zijn Evangelie waar Maleachi zijn profetie eindigt, namelijk van de komst van den voorloper van Christus, om alzo het Oude en het Nieuwe Testament gelijk als aan elkander te hechten. Want al de profeten hebben tot op Johannes geprofeteerd, Matth. 11:13, die de eerste prediker des Evangelies in het Nieuwe Testament geweest is. verwijsteksten
   
2 Ὡς γέγραπται ἐν τοῖς προφήταις, Ἰδού, ἐγὼ ἀποστέλλω τὸν ἄγγελόν μου πρὸ προσώπου σου, ὃς κατασκευάσει τὴν ὁδόν σου ἔμπροσθέν σου. 2 Gelijk geschreven is 2in de Profeten: aZie, Ik zend Mijn 3engel voor 4Uw aangezicht, die Uw weg voor U heen bereiden zal.
2 Namelijk Jes. 40:3 en Mal. 3:1. Want deze beide profetieën worden hier bijeengevoegd. verwijsteksten
a Mal. 3:1. Matth. 11:10. Luk. 7:27. verwijsteksten
3 Of: zendbode. Want het Griekse woord angelos betekent een zendbode, Luk. 7:24, en wordt gemeenlijk den engelen des hemels toegeschreven; doch somwijlen ook den kerkendienaren, omdat zij van God als boden uitgezonden worden om den mensen Gods wil en geboden voor te dragen, Mal. 2:7. Openb. 2:1, 8. verwijsteksten
4 Hier spreekt God de Vader tot Zijn Zoon, en bij Maleachi spreekt de Zoon Zelf tot de gemeente en zegt daarom: voor Mijn aangezicht, dat is, voor Mijn komst, die daarop terstond volgen zal.
   
3 φωνὴ βοῶντος ἐν τῇ ἐρήμῳ, Ἑτοιμάσατε τὴν ὁδὸν Κυρίου· εὐθείας ποιεῖτε τὰς τρίβους αὐτοῦ. 3 bDe stem des roependen in de woestijn: Bereidt den weg des Heeren, maakt Zijn paden 5recht.
b Jes. 40:3. Matth. 3:3. Luk. 3:4. Joh. 1:23. verwijsteksten
5 Of: effen.
   
4 ἐγένετο Ἰωάννης βαπτίζων ἐν τῇ ἐρήμῳ, καὶ κηρύσσων βάπτισμα μετανοίας εἰς ἄφεσιν ἁμαρτιῶν. 4 cJohannes was dopende in de woestijn en predikende den doop 6der bekering tot vergeving der zonden.
c Matth. 3:1. Luk. 3:3. Joh. 3:23. verwijsteksten
6 De doop wordt alzo genaamd omdat hij bediend werd aan degenen die hun zonden beleden en bekering beloofden, en om hun te wezen een teken en verzegeling, dat hun hun zonden van God om Christus’ wil vergeven waren, Hand. 19:4. Rom. 4:11. verwijsteksten
   
5 καὶ ἐξεπορεύετο πρὸς αὐτὸν πᾶσα ἡ Ἰουδαία χώρα, καὶ οἱ Ἱεροσολυμῖται, καὶ ἐβαπτίζοντο πάντες ἐν τῷ Ἰορδάνῃ ποταμῷ ὑπ’ αὐτοῦ, ἐξομολογούμενοι τὰς ἁμαρτίας αὐτῶν. 5 dEn al het Joodse land ging tot hem uit en die van Jeruzalem; en werden allen van hem gedoopt in de rivier de Jordaan, belijdende hun zonden.
d Matth. 3:5. Luk. 3:7. verwijsteksten
   
6 ἦν δὲ Ἰωάννης ἐνδεδυμένος τρίχας καμήλου, καὶ ζώνην δερματίνην περὶ τὴν ὀσφὺν αὐτοῦ, καὶ ἐσθίων ἀκρίδας καὶ μέλι ἄγριον. 6 eEn 7Johannes was gekleed met kemelshaar, en met een lederen gordel om zijn lendenen, en at fsprinkhanen en 8wilden honing.
e 2 Kon. 1:8. Matth. 3:4. verwijsteksten
7 De verklaring van deze historie van Johannes, zie in de aantt. op Mattheüs 3, alwaar die bijna met dezelfde woorden verhaald staat. verwijsteksten
f Lev. 11:22. verwijsteksten
8 Dat is, die in het wild of veld gevonden werd.
   
7 καὶ ἐκήρυσσε, λέγων, Ἔρχεται ὁ ἰσχυρότερός μου ὀπίσω μου, οὗ οὐκ εἰμὶ ἱκανὸς κύψας λῦσαι τὸν ἱμάντα τῶν ὑποδημάτων αὐτοῦ. 7 gEn hij predikte, zeggende: Na mij komt Die sterker is dan ik, Wien ik niet 9waardig ben nederbukkende den riem Zijner schoenen te ontbinden.
g Matth. 3:11. Luk. 3:16. Joh. 1:27. verwijsteksten
9 Gr. bekwaam, of: genoegzaam.
   
8 ἐγὼ μὲν ἐβάπτισα ὑμᾶς ἐν ὕδατι· αὐτὸς δὲ βαπτίσει ὑμᾶς ἐν Πνεύματι Ἁγίῳ. 8 hIk heb ulieden wel gedoopt met water, maar Hij zal u dopen imet den Heiligen Geest.
h Matth. 3:11. Hand. 1:5; 11:16; 19:4. verwijsteksten
i Jes. 44:3. Joël 2:28. Hand. 2:4; 11:15. verwijsteksten
  
Johannes doopt Jezus
9 Καὶ ἐγένετο ἐν ἐκείναις ταῖς ἡμέραις, ἦλθεν Ἰησοῦς ἀπὸ Ναζαρὲθ τῆς Γαλιλαίας, καὶ ἐβαπτίσθη ὑπὸ Ἰωάννου εἰς τὸν Ἰορδάνην. 9 En het geschiedde in diezelve dagen, dat Jezus kwam van 10Nazareth, gelegen in Galiléa, en werd van Johannes gedoopt in de Jordaan.
10 Namelijk waar Hij opgevoed was en tot dien tijd toe gewoond had. Zie Luk. 2:51; 4:16. verwijsteksten
   
10 καὶ εὐθέως ἀναβαίνων ἀπὸ τοῦ ὕδατος, εἶδε σχιζομένους τοὺς οὐρανούς, καὶ τὸ Πνεῦμα ὡσεὶ περιστερὰν καταβαῖνον ἐπ’ αὐτόν· 10 kEn terstond als hij uit het water opklom, zag 11hij de hemelen 12opengaan, en den Geest gelijk een duif 13op Hem nederdalen.
k Matth. 3:16. Luk. 3:21. Joh. 1:32. verwijsteksten
11 Namelijk Johannes de Doper.
12 Gr. gescheurd, of: gekliefd.
13 Namelijk op Jezus. Zie Joh. 1:32, 33. verwijsteksten
   
11 καὶ φωνὴ ἐγένετο ἐκ τῶν οὐρανῶν, Σὺ εἶ ὁ Υἱός μου ὁ ἀγαπητός, ἐν ᾧ εὐδόκησα. 11 En er geschiedde een stem uit de hemelen: lGij zijt Mijn geliefde Zoon, in Denwelken Ik Mijn welbehagen heb.
l Ps. 2:7. Jes. 42:1. Matth. 3:17; 17:5. Mark. 9:7. Luk. 3:22; 9:35. Kol. 1:13. 2 Petr. 1:17. verwijsteksten
  
De verzoeking in de woestijn
12 Καὶ εὐθὺς τὸ Πνεῦμα αὐτὸν ἐκβάλλει εἰς τὴν ἔρημον. 12 mEn terstond dreef Hem de 14Geest uit in de woestijn.
m Matth. 4:1. Luk. 4:1. verwijsteksten
14 Namelijk de Heilige Geest. Zie Luk. 4:1. verwijsteksten
   
13 καὶ ἦν ἐκεῖ ἐν τῇ ἐρήμῳ ἡμέρας τεσσαράκοντα πειραζόμενος ὑπὸ τοῦ Σατανᾶ, καὶ ἦν μετὰ τῶν θηρίων, καὶ οἱ ἄγγελοι διηκόνουν αὐτῷ. 13 En Hij was aldaar in de woestijn veertig dagen, 15verzocht van den satan; en was bij de wilde gedierten; en de engelen dienden Hem.
15 Voornamelijk nadat Hij veertig dagen en nachten gevast had. Zie Matth. 4:2. verwijsteksten
  
Het begin van Jezus’ prediking
14 Μετὰ δὲ τὸ παραδοθῆναι τὸν Ἰωάννην, ἦλθεν ὁ Ἰησοῦς εἰς τὴν Γαλιλαίαν, κηρύσσων τὸ εὐαγγέλιον τῆς βασιλείας τοῦ Θεοῦ, 14 nEn nadat Johannes 16overgeleverd was, kwam Jezus in Galiléa, 17predikende het Evangelie van het Koninkrijk Gods,
n Matth. 4:12. Luk. 4:14. Joh. 4:43. verwijsteksten
16 Namelijk in de gevangenis. Waarvan zie breder Matth. 14:3. verwijsteksten
17 Hoewel Hij tevoren al had begonnen te prediken, Joh. 3:24, zo heeft Hij na Johannes’ gevangenis Zijn predikambt plechtiglijk en volkomenlijk met Zijn apostelen aangevangen. verwijsteksten
   
15 καὶ λέγων ὅτι Πεπλήρωται ὁ καιρός, καὶ ἤγγικεν ἡ βασιλεία τοῦ Θεοῦ· μετανοεῖτε, καὶ πιστεύετε ἐν τῷ εὐαγγελίῳ. 15 En zeggende: De 18tijd is vervuld en het Koninkrijk Gods nabijgekomen; obekeert u en gelooft het Evangelie.
18 Namelijk die van God bestemd en van de profeten voorzegd was, Gal. 4:4. verwijsteksten
o Jes. 56:1. verwijsteksten
  
De eerste discipelen
16 Περιπατῶν δὲ παρὰ τὴν θάλασσαν τῆς Γαλιλαίας εἶδε Σίμωνα καὶ Ἀνδρέαν τὸν ἀδελφὸν αὐτοῦ, βάλλοντας ἀμφίβληστρον ἐν τῇ θαλάσσῃ (ἦσαν γὰρ ἁλιεῖς). 16 pEn wandelende bij de Galilese Zee, zag Hij 19Simon en Andréas, zijn broeder, werpende het net in de zee (want zij waren vissers).
p Matth. 4:18. verwijsteksten
19 Die van Christus toegenaamd werd Petrus, zie Matth. 4:18. verwijsteksten
   
17 καὶ εἶπεν αὐτοῖς ὁ Ἰησοῦς, Δεῦτε ὀπίσω μου, καὶ ποιήσω ὑμᾶς γενέσθαι ἁλιεῖς ἀνθρώπων. 17 En Jezus zeide tot hen: Volgt Mij na, en Ik zal maken dat gij 20vissers qder mensen zult worden.
20 De predicatie des Evangelies wordt bij het vissen vergeleken, Matth. 13:47, dewijl de mensen daardoor uit de wereld getrokken en Christus toegebracht worden. verwijsteksten
q Jer. 16:16. Ez. 47:10. verwijsteksten
   
18 καὶ εὐθέως ἀφέντες τὰ δίκτυα αὐτῶν, ἠκολούθησαν αὐτῷ. 18 rEn zij terstond hun netten verlatende, zijn Hem gevolgd.
r Matth. 19:27. Mark. 10:28. Luk. 5:11; 18:28. verwijsteksten
   
19 καὶ προβὰς ἐκεῖθεν ὀλίγον, εἶδεν Ἰάκωβον τὸν τοῦ Ζεβεδαίου, καὶ Ἰωάννην τὸν ἀδελφὸν αὐτοῦ, καὶ αὐτοὺς ἐν τῷ πλοίῳ καταρτίζοντας τὰ δίκτυα. 19 sEn vandaar een weinig voortgegaan zijnde, zag Hij Jakobus, den zoon van Zebedéüs, en Johannes, zijn broeder, en dezelve in het schip hun netten vermakende.
s Matth. 4:21. verwijsteksten
   
20 καὶ εὐθέως ἐκάλεσεν αὐτούς· καὶ ἀφέντες τὸν πατέρα αὐτῶν Ζεβεδαῖον ἐν τῷ πλοίῳ μετὰ τῶν μισθωτῶν ἀπῆλθον ὀπίσω αὐτοῦ. 20 En terstond riep Hij hen; en zij latende hun vader Zebedéüs in het schip met de huurlingen, zijn Hem nagevolgd.
  
De bezetene te Kapérnaüm
21 Καὶ εἰσπορεύονται εἰς Καπερναούμ· καὶ εὐθέως τοῖς σάββασιν εἰσελθὼν εἰς *τὴν συναγωγήν, ἐδίδασκε.
* τὴν συναγωγήν St, B-edd, Sc, M | συναγωγήν B-edd, Elz
21 tEn zij kwamen binnen 21Kapérnaüm; en terstond op den 22sabbatdag in de synagoge gegaan zijnde, leerde Hij.
t Matth. 4:13. Luk. 4:31. verwijsteksten
21 Waar Hij was komen wonen, nadat Hij van Nazareth gescheiden was, Matth. 4:13. verwijsteksten
22 Gr. sabbatten.
   
22 καὶ ἐξεπλήσσοντο ἐπὶ τῇ διδαχῇ αὐτοῦ· ἦν γὰρ διδάσκων αὐτοὺς ὡς ἐξουσίαν ἔχων, καὶ οὐχ ὡς οἱ γραμματεῖς. 22 vEn zij versloegen zich over Zijn leer; want Hij leerde hen als 23macht hebbende, en niet als de schriftgeleerden.
v Matth. 7:28. Luk. 4:32. verwijsteksten
23 Zie Matth. 7:29. verwijsteksten
   
23 καὶ ἦν ἐν τῇ συναγωγῇ αὐτῶν ἄνθρωπος ἐν πνεύματι ἀκαθάρτῳ, καὶ ἀνέκραξε, 23 xEn er was in hun synagoge een mens met een onreinen geest, en hij riep uit,
x Luk. 4:33. verwijsteksten
   
24 λέγων, Ἔα, τί ἡμῖν καὶ σοί, Ἰησοῦ Ναζαρηνέ; ἦλθες ἀπολέσαι ἡμᾶς; οἶδά σε τίς εἶ, ὁ ἅγιος τοῦ Θεοῦ. 24 Zeggende: 24Laat af, wat hebben wij met U te doen, Gij Jezus Nazaréner? Zijt Gij gekomen om ons te 25verderven? Ik ken U wie Gij zijt, 26namelijk de Heilige Gods.
24 Of: Ei, ach.
25 Namelijk vóór den tijd. Zie Matth. 8:29. verwijsteksten
26 Of: Gij Heilige Gods, dat is, de ware Messias, want de hogepriester droeg dezen titel, de heiligheid des Heeren, aan zijn voorhoofd als een voorbeeld van Christus. Zie Ex. 28:36. Zie ook Luk. 4:34. verwijsteksten
   
25 καὶ ἐπετίμησεν αὐτῷ ὁ Ἰησοῦς, λέγων, Φιμώθητι, καὶ ἔξελθε ἐξ αὐτοῦ. 25 En Jezus bestrafte hem, zeggende: 27Zwijg stil en ga uit van hem.
27 Gr. Word gemuilband. Zie van dit woord Matth. 22:12. Dit zegt Christus omdat Hij door de getuigenis des duivels, die een vader der leugenen is, de waarheid niet wil verbreid of bevestigd hebben; gelijk ook Paulus doet, Hand. 16:18. verwijsteksten
   
26 καὶ σπαράξαν αὐτὸν τὸ πνεῦμα τὸ ἀκάθαρτον καὶ κράξαν φωνῇ μεγάλῃ, ἐξῆλθεν ἐξ αὐτοῦ. 26 En de onreine geest hem 28scheurende, en roepende met een grote stem, ging uit van hem.
28 Dat is, herwaarts en derwaarts trekkende en werpende, alsof hij hem wilde verscheuren, zonder hem nochtans te kunnen kwetsen. Zie Luk. 4:35. verwijsteksten
   
27 καὶ ἐθαμβήθησαν πάντες, ὥστε συζητεῖν πρὸς αὐτούς, λέγοντας, Τί ἐστι τοῦτο; τίς ἡ διδαχὴ ἡ καινὴ αὕτη, ὅτι κατ’ ἐξουσίαν καὶ τοῖς πνεύμασι τοῖς ἀκαθάρτοις ἐπιτάσσει, καὶ ὑπακούουσιν αὐτῷ; 27 En zij werden allen verbaasd, zodat zij onder elkander vraagden, zeggende: Wat is dit? Wat nieuwe leer is deze, dat Hij met macht ook den onreinen geesten gebiedt en zij Hem gehoorzaam zijn?
28 ἐξῆλθε δὲ ἡ ἀκοὴ αὐτοῦ εὐθὺς εἰς ὅλην τὴν περίχωρον τῆς Γαλιλαίας. 28 En 29Zijn gerucht ging terstond uit in het gehele omliggende land van Galiléa.
29 Dat is, het gerucht van Hem.
  
De schoonmoeder van Petrus
29 Καὶ εὐθέως ἐκ τῆς συναγωγῆς ἐξελθόντες, ἦλθον εἰς τὴν οἰκίαν Σίμωνος καὶ Ἀνδρέου, μετὰ Ἰακώβου καὶ Ἰωάννου. 29 yEn van stonden aan uit de synagoge gegaan zijnde, kwamen zij in het huis van Simon en Andréas, met Jakobus en Johannes.
y Matth. 8:14. Luk. 4:38. verwijsteksten
   
30 ἡ δὲ πενθερὰ Σίμωνος κατέκειτο πυρέσσουσα, καὶ εὐθέως λέγουσιν αὐτῷ περὶ αὐτῆς· 30 En Simons 30vrouws moeder lag met de koorts; en terstond zeiden zij Hem van haar.
30 Zo heeft dan Petrus een huisvrouw gehad, dewelke hij apostel geworden zijnde, niet heeft verlaten, gelijk hier blijkt, en 1 Kor. 9:5. verwijsteksten
   
31 καὶ προσελθὼν ἤγειρεν αὐτήν, κρατήσας τῆς χειρὸς αὐτῆς· καὶ ἀφῆκεν αὐτὴν ὁ πυρετὸς εὐθέως, καὶ διηκόνει αὐτοῖς. 31 En Hij tot haar gaande, vatte haar hand en richtte haar op; en terstond verliet haar de koorts, en zij diende henlieden.
32 Ὀψίας δὲ γενομένης, ὅτε ἔδυ ὁ ἥλιος, ἔφερον πρὸς αὐτὸν πάντας τοὺς κακῶς ἔχοντας καὶ τοὺς δαιμονιζομένους· 32 zAls het nu avond geworden was, toen de 31zon onderging, brachten zij tot Hem allen die kwalijk gesteld en van den duivel bezeten waren.
z Matth. 8:16. Luk. 4:40. verwijsteksten
31 Omdat het op een sabbat was, gelijk blijkt uit vers 21. Daarom wachtten zij tot den ondergang der zon, met welken de sabbat eindigde. verwijsteksten
   
33 καὶ ἡ πόλις ὅλη ἐπισυνηγμένη ἦν πρὸς τὴν θύραν. 33 En de gehele stad was bijeenvergaderd omtrent de deur.
34 καὶ ἐθεράπευσε πολλοὺς κακῶς ἔχοντας ποικίλαις νόσοις, καὶ δαιμόνια πολλὰ ἐξέβαλε, καὶ οὐκ ἤφιε λαλεῖν τὰ δαιμόνια, ὅτι ᾔδεισαν αὐτόν. 34 En Hij genas er velen, die door verscheidene ziekten kwalijk gesteld waren, en wierp vele duivelen uit, en 32liet den duivelen niet toe te spreken, omdat zij Hem kenden.
32 Of: liet hen niet zeggen dat zij Hem kenden, namelijk omdat Hij van deze leugenachtige geesten geen getuigenis hebben wilde.
  
Prediking in geheel Galiléa
35 Καὶ πρωῒ ἔννυχον λίαν ἀναστὰς ἐξῆλθε, καὶ ἀπῆλθεν εἰς ἔρημον τόπον, κἀκεῖ προσηύχετο. 35 aEn des morgens vroeg, als het nog diep in den nacht was, opgestaan zijnde, ging Hij uit en ging heen in een 33woeste plaats ben bad aldaar.
a Luk. 4:42. verwijsteksten
33 Of: eenzame plaats.
b Matth. 14:23. verwijsteksten
   
36 καὶ κατεδίωξαν αὐτὸν ὁ Σίμων καὶ οἱ μετ’ αὐτοῦ· 36 En Simon en 34die met hem waren, zijn Hem nagevolgd.
34 Namelijk de andere drie apostelen die genaamd worden vers 29, met nog velen uit het volk, als blijkt Luk. 4:42. verwijsteksten
   
37 καὶ εὑρόντες αὐτὸν λέγουσιν αὐτῷ ὅτι Πάντες ζητοῦσί σε. 37 En zij Hem gevonden hebbende, zeiden tot Hem: Zij zoeken U allen.
38 καὶ λέγει αὐτοῖς, Ἄγωμεν εἰς τὰς ἐχομένας κωμοπόλεις, ἵνα κἀκεῖ κηρύξω· εἰς τοῦτο γὰρ ἐξελήλυθα. 38 En Hij zeide tot hen: cLaat ons in de bijliggende 35vlekken gaan, opdat Ik ook daar predike; dwant daartoe ben Ik uitgegaan.
c Luk. 4:43. verwijsteksten
35 Gr. dorpssteden, dat is, open, onbemuurde steden, hoedanige vele in Galilea waren, waarvan Josephus getuigt dat in elk van dezelve niet minder dan tienduizend mensen waren.
d Jes. 61:1. Luk. 4:18. verwijsteksten
   
39 καὶ ἦν κηρύσσων ἐν ταῖς συναγωγαῖς αὐτῶν εἰς ὅλην τὴν Γαλιλαίαν, καὶ τὰ δαιμόνια ἐκβάλλων. 39 En Hij predikte in hun synagogen, door geheel Galiléa, en wierp de duivelen uit.
  
De reiniging van een melaatse
40 Καὶ ἔρχεται πρὸς αὐτὸν λεπρός, παρακαλῶν αὐτὸν καὶ γονυπετῶν αὐτόν, καὶ λέγων αὐτῷ ὅτι Ἐὰν θέλῃς, δύνασαί με καθαρίσαι. 40 eEn tot Hem kwam een melaatse, biddende Hem en vallende voor Hem op de knieën, en tot Hem zeggende: Indien Gij wilt, Gij kunt mij reinigen.
e Matth. 8:2. Luk. 5:12. verwijsteksten
   
41 ὁ δὲ Ἰησοῦς σπλαγχνισθείς, ἐκτείνας τὴν χεῖρα, ἥψατο αὐτοῦ, καὶ λέγει αὐτῷ, Θέλω, καθαρίσθητι. 41 En Jezus met barmhartigheid innerlijk bewogen zijnde, strekte de hand uit en raakte hem aan en zeide tot hem: Ik wil, word gereinigd.
42 καὶ εἰπόντος αὐτοῦ εὐθέως ἀπῆλθεν ἀπ’ αὐτοῦ ἡ λέπρα, καὶ ἐκαθαρίσθη. 42 En als Hij dit gezegd had, ging de melaatsheid terstond van hem, en hij werd gereinigd.
43 καὶ ἐμβριμησάμενος αὐτῷ, εὐθέως ἐξέβαλεν αὐτόν, 43 En als Hij hem 36strengelijk verboden had, 37deed Hij hem terstond van Zich gaan;
36 Of: met dreigementen scherpelijk verboden, namelijk zulks te openbaren.
37 Gr. dreef hem uit, dat is, deed hem haastelijk van Zich weggaan.
   
44 καὶ λέγει αὐτῷ, Ὅρα, μηδενὶ μηδὲν εἴπῃς· ἀλλ’ ὕπαγε, σεαυτὸν δεῖξον τῷ ἱερεῖ, καὶ προσένεγκε περὶ τοῦ καθαρισμοῦ σου ἃ προσέταξε Μωσῆς, εἰς μαρτύριον αὐτοῖς. 44 En zeide tot hem: 38Zie dat gij niemand iets zegt; maar ga heen en vertoon uzelven den priester, en offer voor uw reiniging hetgeen fMozes geboden heeft, hun tot een getuigenis.
38 Zie de oorzaak hiervan Matth. 12:16. verwijsteksten
f Lev. 13:2; 14:1. verwijsteksten
   
45 ὁ δὲ ἐξελθὼν ἤρξατο κηρύσσειν πολλὰ καὶ διαφημίζειν τὸν λόγον, ὥστε μηκέτι αὐτὸν δύνασθαι φανερῶς εἰς πόλιν εἰσελθεῖν, ἀλλ’ ἔξω ἐν ἐρήμοις τόποις ἦν· καὶ ἤρχοντο πρὸς αὐτὸν πανταχόθεν. 45 Maar hij uitgegaan zijnde, begon 39vele dingen te verkondigen en 40dat woord te verbreiden, alzo dat 41Hij niet meer openbaarlijk 42in de stad kon komen, maar was buiten in de woeste plaatsen; en zij kwamen tot Hem van alle kanten.
39 Namelijk wat hem geschied was, en wat hij van Christus gehoord en gezien had.
40 Dat is, deze zaak.
41 Namelijk Jezus. Zie Luk. 5:15, 16. verwijsteksten
42 Namelijk Kapernaüm, gelijk blijkt uit het begin van het volgende hoofdstuk, namelijk om den groten toeloop des volks.

Einde Markus 1