Statenvertaling.nl

codex alexandrinus

Markus 1 – Griekse tekst en Statenvertaling

Op deze pagina wordt de Griekse tekst van het Nieuwe Testament en de Statenvertaling parallel weergegeven. De Griekse tekst is de reconstructie van de door de vertalers gevolgde tekst. Deze tekst is gebaseerd op de Textus Receptus edities van de 16e en begin 17e eeuw. De verschillen tussen de belangrijkste edities van de Textus Receptus zijn in noten vermeld (zie bijvoorbeeld Matth. 1:11, 23 en 2:11).
(Afkortingen in de noten: St=Stephanus 1550, 1551, B=Beza 1565 t/m 1604, Elz=Elzevir 1624, 1633, Sc=Scrivener 1881, M=Meerderheidstekst, edd=edities, kt=kanttekening.)

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Weergave: Grieks en Statenvertaling zonder kanttekeningen
Grieks en Statenvertaling met kanttekeningen

Tὸ κατὰ Μᾶρκον ἁγίον εὐαγγέλιον

Het heilig Evangelie, naar de beschrijving van Markus

Markus 1

 Johannes de Doper
1 Ἀρχὴ τοῦ εὐαγγελίου Ἰησοῦ Χριστοῦ, Υἱοῦ τοῦ Θεοῦ· 1 HET begin des Evangelies van JEZUS CHRISTUS, den Zone Gods.
2 Ὡς γέγραπται ἐν τοῖς προφήταις, Ἰδού, ἐγὼ ἀποστέλλω τὸν ἄγγελόν μου πρὸ προσώπου σου, ὃς κατασκευάσει τὴν ὁδόν σου ἔμπροσθέν σου. 2 Gelijk geschreven is in de Profeten: aZie, Ik zend Mijn engel voor Uw aangezicht, die Uw weg voor U heen bereiden zal. a Mal. 3:1. Matth. 11:10. Luk. 7:27. verwijsteksten
3 φωνὴ βοῶντος ἐν τῇ ἐρήμῳ, Ἑτοιμάσατε τὴν ὁδὸν Κυρίου· εὐθείας ποιεῖτε τὰς τρίβους αὐτοῦ. 3 bDe stem des roependen in de woestijn: Bereidt den weg des Heeren, maakt Zijn paden recht. b Jes. 40:3. Matth. 3:3. Luk. 3:4. Joh. 1:23. verwijsteksten
4 ἐγένετο Ἰωάννης βαπτίζων ἐν τῇ ἐρήμῳ, καὶ κηρύσσων βάπτισμα μετανοίας εἰς ἄφεσιν ἁμαρτιῶν. 4 cJohannes was dopende in de woestijn en predikende den doop der bekering tot vergeving der zonden. c Matth. 3:1. Luk. 3:3. Joh. 3:23. verwijsteksten
5 καὶ ἐξεπορεύετο πρὸς αὐτὸν πᾶσα ἡ Ἰουδαία χώρα, καὶ οἱ Ἱεροσολυμῖται, καὶ ἐβαπτίζοντο πάντες ἐν τῷ Ἰορδάνῃ ποταμῷ ὑπ’ αὐτοῦ, ἐξομολογούμενοι τὰς ἁμαρτίας αὐτῶν. 5 dEn al het Joodse land ging tot hem uit en die van Jeruzalem; en werden allen van hem gedoopt in de rivier de Jordaan, belijdende hun zonden. d Matth. 3:5. Luk. 3:7. verwijsteksten
6 ἦν δὲ Ἰωάννης ἐνδεδυμένος τρίχας καμήλου, καὶ ζώνην δερματίνην περὶ τὴν ὀσφὺν αὐτοῦ, καὶ ἐσθίων ἀκρίδας καὶ μέλι ἄγριον. 6 eEn Johannes was gekleed met kemelshaar, en met een lederen gordel om zijn lendenen, en at fsprinkhanen en wilden honing. e 2 Kon. 1:8. Matth. 3:4. f Lev. 11:22. verwijsteksten
7 καὶ ἐκήρυσσε, λέγων, Ἔρχεται ὁ ἰσχυρότερός μου ὀπίσω μου, οὗ οὐκ εἰμὶ ἱκανὸς κύψας λῦσαι τὸν ἱμάντα τῶν ὑποδημάτων αὐτοῦ. 7 gEn hij predikte, zeggende: Na mij komt Die sterker is dan ik, Wien ik niet waardig ben nederbukkende den riem Zijner schoenen te ontbinden. g Matth. 3:11. Luk. 3:16. Joh. 1:27. verwijsteksten
8 ἐγὼ μὲν ἐβάπτισα ὑμᾶς ἐν ὕδατι· αὐτὸς δὲ βαπτίσει ὑμᾶς ἐν Πνεύματι Ἁγίῳ. 8 hIk heb ulieden wel gedoopt met water, maar Hij zal u dopen imet den Heiligen Geest. h Matth. 3:11. Hand. 1:5; 11:16; 19:4. i Jes. 44:3. Joël 2:28. Hand. 2:4; 11:15. verwijsteksten
  
Johannes doopt Jezus
9 Καὶ ἐγένετο ἐν ἐκείναις ταῖς ἡμέραις, ἦλθεν Ἰησοῦς ἀπὸ Ναζαρὲθ τῆς Γαλιλαίας, καὶ ἐβαπτίσθη ὑπὸ Ἰωάννου εἰς τὸν Ἰορδάνην. 9 En het geschiedde in diezelve dagen, dat Jezus kwam van Nazareth, gelegen in Galiléa, en werd van Johannes gedoopt in de Jordaan.
10 καὶ εὐθέως ἀναβαίνων ἀπὸ τοῦ ὕδατος, εἶδε σχιζομένους τοὺς οὐρανούς, καὶ τὸ Πνεῦμα ὡσεὶ περιστερὰν καταβαῖνον ἐπ’ αὐτόν· 10 kEn terstond als hij uit het water opklom, zag hij de hemelen opengaan, en den Geest gelijk een duif op Hem nederdalen. k Matth. 3:16. Luk. 3:21. Joh. 1:32. verwijsteksten
11 καὶ φωνὴ ἐγένετο ἐκ τῶν οὐρανῶν, Σὺ εἶ ὁ Υἱός μου ὁ ἀγαπητός, ἐν ᾧ εὐδόκησα. 11 En er geschiedde een stem uit de hemelen: lGij zijt Mijn geliefde Zoon, in Denwelken Ik Mijn welbehagen heb. l Ps. 2:7. Jes. 42:1. Matth. 3:17; 17:5. Mark. 9:7. Luk. 3:22; 9:35. Kol. 1:13. 2 Petr. 1:17. verwijsteksten
  
De verzoeking in de woestijn
12 Καὶ εὐθὺς τὸ Πνεῦμα αὐτὸν ἐκβάλλει εἰς τὴν ἔρημον. 12 mEn terstond dreef Hem de Geest uit in de woestijn. m Matth. 4:1. Luk. 4:1. verwijsteksten
13 καὶ ἦν ἐκεῖ ἐν τῇ ἐρήμῳ ἡμέρας τεσσαράκοντα πειραζόμενος ὑπὸ τοῦ Σατανᾶ, καὶ ἦν μετὰ τῶν θηρίων, καὶ οἱ ἄγγελοι διηκόνουν αὐτῷ. 13 En Hij was aldaar in de woestijn veertig dagen, verzocht van den satan; en was bij de wilde gedierten; en de engelen dienden Hem.
  
Het begin van Jezus’ prediking
14 Μετὰ δὲ τὸ παραδοθῆναι τὸν Ἰωάννην, ἦλθεν ὁ Ἰησοῦς εἰς τὴν Γαλιλαίαν, κηρύσσων τὸ εὐαγγέλιον τῆς βασιλείας τοῦ Θεοῦ, 14 nEn nadat Johannes overgeleverd was, kwam Jezus in Galiléa, predikende het Evangelie van het Koninkrijk Gods, n Matth. 4:12. Luk. 4:14. Joh. 4:43. verwijsteksten
15 καὶ λέγων ὅτι Πεπλήρωται ὁ καιρός, καὶ ἤγγικεν ἡ βασιλεία τοῦ Θεοῦ· μετανοεῖτε, καὶ πιστεύετε ἐν τῷ εὐαγγελίῳ. 15 En zeggende: De tijd is vervuld en het Koninkrijk Gods nabijgekomen; obekeert u en gelooft het Evangelie. o Jes. 56:1. verwijsteksten
  
De eerste discipelen
16 Περιπατῶν δὲ παρὰ τὴν θάλασσαν τῆς Γαλιλαίας εἶδε Σίμωνα καὶ Ἀνδρέαν τὸν ἀδελφὸν αὐτοῦ, βάλλοντας ἀμφίβληστρον ἐν τῇ θαλάσσῃ (ἦσαν γὰρ ἁλιεῖς). 16 pEn wandelende bij de Galilese Zee, zag Hij Simon en Andréas, zijn broeder, werpende het net in de zee (want zij waren vissers). p Matth. 4:18. verwijsteksten
17 καὶ εἶπεν αὐτοῖς ὁ Ἰησοῦς, Δεῦτε ὀπίσω μου, καὶ ποιήσω ὑμᾶς γενέσθαι ἁλιεῖς ἀνθρώπων. 17 En Jezus zeide tot hen: Volgt Mij na, en Ik zal maken dat gij vissers qder mensen zult worden. q Jer. 16:16. Ez. 47:10. verwijsteksten
18 καὶ εὐθέως ἀφέντες τὰ δίκτυα αὐτῶν, ἠκολούθησαν αὐτῷ. 18 rEn zij terstond hun netten verlatende, zijn Hem gevolgd. r Matth. 19:27. Mark. 10:28. Luk. 5:11; 18:28. verwijsteksten
19 καὶ προβὰς ἐκεῖθεν ὀλίγον, εἶδεν Ἰάκωβον τὸν τοῦ Ζεβεδαίου, καὶ Ἰωάννην τὸν ἀδελφὸν αὐτοῦ, καὶ αὐτοὺς ἐν τῷ πλοίῳ καταρτίζοντας τὰ δίκτυα. 19 sEn vandaar een weinig voortgegaan zijnde, zag Hij Jakobus, den zoon van Zebedéüs, en Johannes, zijn broeder, en dezelve in het schip hun netten vermakende. s Matth. 4:21. verwijsteksten
20 καὶ εὐθέως ἐκάλεσεν αὐτούς· καὶ ἀφέντες τὸν πατέρα αὐτῶν Ζεβεδαῖον ἐν τῷ πλοίῳ μετὰ τῶν μισθωτῶν ἀπῆλθον ὀπίσω αὐτοῦ. 20 En terstond riep Hij hen; en zij latende hun vader Zebedéüs in het schip met de huurlingen, zijn Hem nagevolgd.
  
De bezetene te Kapérnaüm
21 Καὶ εἰσπορεύονται εἰς Καπερναούμ· καὶ εὐθέως τοῖς σάββασιν εἰσελθὼν εἰς *τὴν συναγωγήν, ἐδίδασκε.
* τὴν συναγωγήν St, B-edd, Sc, M | συναγωγήν B-edd, Elz
21 tEn zij kwamen binnen Kapérnaüm; en terstond op den sabbatdag in de synagoge gegaan zijnde, leerde Hij. t Matth. 4:13. Luk. 4:31. verwijsteksten
22 καὶ ἐξεπλήσσοντο ἐπὶ τῇ διδαχῇ αὐτοῦ· ἦν γὰρ διδάσκων αὐτοὺς ὡς ἐξουσίαν ἔχων, καὶ οὐχ ὡς οἱ γραμματεῖς. 22 vEn zij versloegen zich over Zijn leer; want Hij leerde hen als macht hebbende, en niet als de schriftgeleerden. v Matth. 7:28. Luk. 4:32. verwijsteksten
23 καὶ ἦν ἐν τῇ συναγωγῇ αὐτῶν ἄνθρωπος ἐν πνεύματι ἀκαθάρτῳ, καὶ ἀνέκραξε, 23 xEn er was in hun synagoge een mens met een onreinen geest, en hij riep uit, x Luk. 4:33. verwijsteksten
24 λέγων, Ἔα, τί ἡμῖν καὶ σοί, Ἰησοῦ Ναζαρηνέ; ἦλθες ἀπολέσαι ἡμᾶς; οἶδά σε τίς εἶ, ὁ ἅγιος τοῦ Θεοῦ. 24 Zeggende: Laat af, wat hebben wij met U te doen, Gij Jezus Nazaréner? Zijt Gij gekomen om ons te verderven? Ik ken U wie Gij zijt, namelijk de Heilige Gods.
25 καὶ ἐπετίμησεν αὐτῷ ὁ Ἰησοῦς, λέγων, Φιμώθητι, καὶ ἔξελθε ἐξ αὐτοῦ. 25 En Jezus bestrafte hem, zeggende: Zwijg stil en ga uit van hem.
26 καὶ σπαράξαν αὐτὸν τὸ πνεῦμα τὸ ἀκάθαρτον καὶ κράξαν φωνῇ μεγάλῃ, ἐξῆλθεν ἐξ αὐτοῦ. 26 En de onreine geest hem scheurende, en roepende met een grote stem, ging uit van hem.
27 καὶ ἐθαμβήθησαν πάντες, ὥστε συζητεῖν πρὸς αὐτούς, λέγοντας, Τί ἐστι τοῦτο; τίς ἡ διδαχὴ ἡ καινὴ αὕτη, ὅτι κατ’ ἐξουσίαν καὶ τοῖς πνεύμασι τοῖς ἀκαθάρτοις ἐπιτάσσει, καὶ ὑπακούουσιν αὐτῷ; 27 En zij werden allen verbaasd, zodat zij onder elkander vraagden, zeggende: Wat is dit? Wat nieuwe leer is deze, dat Hij met macht ook den onreinen geesten gebiedt en zij Hem gehoorzaam zijn?
28 ἐξῆλθε δὲ ἡ ἀκοὴ αὐτοῦ εὐθὺς εἰς ὅλην τὴν περίχωρον τῆς Γαλιλαίας. 28 En Zijn gerucht ging terstond uit in het gehele omliggende land van Galiléa.
  
De schoonmoeder van Petrus
29 Καὶ εὐθέως ἐκ τῆς συναγωγῆς ἐξελθόντες, ἦλθον εἰς τὴν οἰκίαν Σίμωνος καὶ Ἀνδρέου, μετὰ Ἰακώβου καὶ Ἰωάννου. 29 yEn van stonden aan uit de synagoge gegaan zijnde, kwamen zij in het huis van Simon en Andréas, met Jakobus en Johannes. y Matth. 8:14. Luk. 4:38. verwijsteksten
30 ἡ δὲ πενθερὰ Σίμωνος κατέκειτο πυρέσσουσα, καὶ εὐθέως λέγουσιν αὐτῷ περὶ αὐτῆς· 30 En Simons vrouws moeder lag met de koorts; en terstond zeiden zij Hem van haar.
31 καὶ προσελθὼν ἤγειρεν αὐτήν, κρατήσας τῆς χειρὸς αὐτῆς· καὶ ἀφῆκεν αὐτὴν ὁ πυρετὸς εὐθέως, καὶ διηκόνει αὐτοῖς. 31 En Hij tot haar gaande, vatte haar hand en richtte haar op; en terstond verliet haar de koorts, en zij diende henlieden.
32 Ὀψίας δὲ γενομένης, ὅτε ἔδυ ὁ ἥλιος, ἔφερον πρὸς αὐτὸν πάντας τοὺς κακῶς ἔχοντας καὶ τοὺς δαιμονιζομένους· 32 zAls het nu avond geworden was, toen de zon onderging, brachten zij tot Hem allen die kwalijk gesteld en van den duivel bezeten waren. z Matth. 8:16. Luk. 4:40. verwijsteksten
33 καὶ ἡ πόλις ὅλη ἐπισυνηγμένη ἦν πρὸς τὴν θύραν. 33 En de gehele stad was bijeenvergaderd omtrent de deur.
34 καὶ ἐθεράπευσε πολλοὺς κακῶς ἔχοντας ποικίλαις νόσοις, καὶ δαιμόνια πολλὰ ἐξέβαλε, καὶ οὐκ ἤφιε λαλεῖν τὰ δαιμόνια, ὅτι ᾔδεισαν αὐτόν. 34 En Hij genas er velen, die door verscheidene ziekten kwalijk gesteld waren, en wierp vele duivelen uit, en liet den duivelen niet toe te spreken, omdat zij Hem kenden.
  
Prediking in geheel Galiléa
35 Καὶ πρωῒ ἔννυχον λίαν ἀναστὰς ἐξῆλθε, καὶ ἀπῆλθεν εἰς ἔρημον τόπον, κἀκεῖ προσηύχετο. 35 aEn des morgens vroeg, als het nog diep in den nacht was, opgestaan zijnde, ging Hij uit en ging heen in een woeste plaats ben bad aldaar. a Luk. 4:42. b Matth. 14:23. verwijsteksten
36 καὶ κατεδίωξαν αὐτὸν ὁ Σίμων καὶ οἱ μετ’ αὐτοῦ· 36 En Simon en die met hem waren, zijn Hem nagevolgd.
37 καὶ εὑρόντες αὐτὸν λέγουσιν αὐτῷ ὅτι Πάντες ζητοῦσί σε. 37 En zij Hem gevonden hebbende, zeiden tot Hem: Zij zoeken U allen.
38 καὶ λέγει αὐτοῖς, Ἄγωμεν εἰς τὰς ἐχομένας κωμοπόλεις, ἵνα κἀκεῖ κηρύξω· εἰς τοῦτο γὰρ ἐξελήλυθα. 38 En Hij zeide tot hen: cLaat ons in de bijliggende vlekken gaan, opdat Ik ook daar predike; dwant daartoe ben Ik uitgegaan. c Luk. 4:43. d Jes. 61:1. Luk. 4:18. verwijsteksten
39 καὶ ἦν κηρύσσων ἐν ταῖς συναγωγαῖς αὐτῶν εἰς ὅλην τὴν Γαλιλαίαν, καὶ τὰ δαιμόνια ἐκβάλλων. 39 En Hij predikte in hun synagogen, door geheel Galiléa, en wierp de duivelen uit.
  
De reiniging van een melaatse
40 Καὶ ἔρχεται πρὸς αὐτὸν λεπρός, παρακαλῶν αὐτὸν καὶ γονυπετῶν αὐτόν, καὶ λέγων αὐτῷ ὅτι Ἐὰν θέλῃς, δύνασαί με καθαρίσαι. 40 eEn tot Hem kwam een melaatse, biddende Hem en vallende voor Hem op de knieën, en tot Hem zeggende: Indien Gij wilt, Gij kunt mij reinigen. e Matth. 8:2. Luk. 5:12. verwijsteksten
41 ὁ δὲ Ἰησοῦς σπλαγχνισθείς, ἐκτείνας τὴν χεῖρα, ἥψατο αὐτοῦ, καὶ λέγει αὐτῷ, Θέλω, καθαρίσθητι. 41 En Jezus met barmhartigheid innerlijk bewogen zijnde, strekte de hand uit en raakte hem aan en zeide tot hem: Ik wil, word gereinigd.
42 καὶ εἰπόντος αὐτοῦ εὐθέως ἀπῆλθεν ἀπ’ αὐτοῦ ἡ λέπρα, καὶ ἐκαθαρίσθη. 42 En als Hij dit gezegd had, ging de melaatsheid terstond van hem, en hij werd gereinigd.
43 καὶ ἐμβριμησάμενος αὐτῷ, εὐθέως ἐξέβαλεν αὐτόν, 43 En als Hij hem strengelijk verboden had, deed Hij hem terstond van Zich gaan;
44 καὶ λέγει αὐτῷ, Ὅρα, μηδενὶ μηδὲν εἴπῃς· ἀλλ’ ὕπαγε, σεαυτὸν δεῖξον τῷ ἱερεῖ, καὶ προσένεγκε περὶ τοῦ καθαρισμοῦ σου ἃ προσέταξε Μωσῆς, εἰς μαρτύριον αὐτοῖς. 44 En zeide tot hem: Zie dat gij niemand iets zegt; maar ga heen en vertoon uzelven den priester, en offer voor uw reiniging hetgeen fMozes geboden heeft, hun tot een getuigenis. f Lev. 13:2; 14:1. verwijsteksten
45 ὁ δὲ ἐξελθὼν ἤρξατο κηρύσσειν πολλὰ καὶ διαφημίζειν τὸν λόγον, ὥστε μηκέτι αὐτὸν δύνασθαι φανερῶς εἰς πόλιν εἰσελθεῖν, ἀλλ’ ἔξω ἐν ἐρήμοις τόποις ἦν· καὶ ἤρχοντο πρὸς αὐτὸν πανταχόθεν. 45 Maar hij uitgegaan zijnde, begon vele dingen te verkondigen en dat woord te verbreiden, alzo dat Hij niet meer openbaarlijk in de stad kon komen, maar was buiten in de woeste plaatsen; en zij kwamen tot Hem van alle kanten.

Einde Markus 1