Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
Het beest uit de zee |
1 EN ik zag uit de zee aeen beest opkomen, hebbende zeven hoofden en tien hoornen; en op zijn hoornen waren tien koninklijke hoeden, en op zijn hoofden was een naam van godslastering. a Dan. 7:20. Openb. 17:3. |
a Dan. 7:20 En aangaande de tien hoornen die op zijn hoofd waren, en den anderen die opkwam, en voor denwelken drie afgevallen waren, namelijk dien hoorn die ogen had en een mond die grote dingen sprak, en welks aanzien groter was dan van zijn metgezellen; Openb. 17:3 En hij bracht mij weg in een woestijn, in den geest; en ik zag een vrouw, zittende op een scharlakenrood beest, dat vol was van namen der godslastering, en had zeven hoofden en tien hoornen. |
2 En het beest dat ik zag, was een pardel gelijk, en zijn voeten als eens beers voeten, en zijn mond als de mond eens leeuws. En de draak gaf hem zijn kracht en zijn troon en grote macht. |
3 En ik zag een van zijn hoofden als tot den dood gewond, en zijn dodelijke wond werd genezen; en de gehele aarde verwonderde zich achter het beest. |
4 En zij aanbaden den draak, die het beest macht gegeven had; en zij aanbaden het beest, zeggende: Wie is dit beest bgelijk? Wie kan krijg voeren tegen hetzelve? b Openb. 18:18. |
b Openb. 18:18 En riepen, ziende den rook van haar brand, en zeggende: Wat stad was deze grote stad gelijk? |
5 En hetzelve werd een mond gegeven om grote dingen en godslasteringen te spreken; en hetzelve werd macht gegeven om zulks te doen ctwee en veertig maanden. c Openb. 11:2. |
c Openb. 11:2 En laat het voorhof dat van buiten den tempel is, uit, en meet dat niet, want het is den heidenen gegeven; en zij zullen de heilige stad vertreden twee en veertig maanden. |
6 En het opende zijn mond tot lastering tegen God, om Zijn Naam te lasteren, en Zijn tabernakel, en die in den hemel wonen. |
7 En dhetzelve werd macht gegeven om den heiligen krijg aan te doen, en om die te overwinnen; en hetzelve werd macht gegeven over alle geslacht en taal en volk. d Dan. 7:21. Openb. 11:7. |
d Dan. 7:21 Ik had gezien dat dezelve hoorn krijg voerde tegen de heiligen, en dat hij die overmocht, Openb. 11:7 En als zij hun getuigenis zullen geëindigd hebben, zal het beest dat uit den afgrond opkomt, hun krijg aandoen, en het zal hen overwinnen en zal hen doden. |
8 En allen die op de aarde wonen, zullen hetzelve aanbidden, ewelker namen niet zijn geschreven in het boek des levens, des Lams Dat geslacht is, fvan de grondlegging der wereld. e Ex. 32:33. Filipp. 4:3. Openb. 3:5; 20:12; 21:27. f Openb. 17:8. |
e Ex. 32:33 Toen zeide de HEERE tot Mozes: Dien zou Ik uit Mijn boek delgen, die aan Mij zondigt. Filipp. 4:3 En ik bid ook u, gij mijn oprechte metgezel, zijt dezen vrouwen
behulpzaam, die met mij gestreden hebben in het Evangelie, ook met Clemens en de andere mijn medearbeiders, welker namen zijn in het boek des levens. Openb. 3:5 Die overwint, die zal bekleed worden met witte klederen; en Ik zal zijn naam geenszins uitdoen uit het boek des levens, en Ik zal zijn naam belijden voor Mijn Vader en voor Zijn engelen. Openb. 20:12 En ik zag de doden, klein en groot, staande voor God; en de boeken werden geopend; en een ander boek werd geopend, dat des levens is; en de doden werden geoordeeld uit hetgeen in de boeken geschreven was, naar hun werken. Openb. 21:27 En in haar zal niet inkomen iets dat ontreinigt en gruwelijkheid doet en leugen spreekt; maar die geschreven zijn in het boek des levens des Lams. f Openb. 17:8 Het beest dat gij gezien hebt, was en is niet; en het zal opkomen uit den afgrond, en ten verderve gaan; en die op de aarde wonen, zullen verwonderd zijn (welker namen niet zijn geschreven in het boek des levens van de grondlegging der wereld), ziende het beest dat was en niet is, hoewel het is. |
9 Indien iemand oren heeft, die hore. |
10 Indien iemand in de gevangenis leidt, die gaat zelf in de gevangenis; gindien iemand met het zwaard zal doden, die moet zelf met het zwaard gedood worden. hHier is de lijdzaamheid en het geloof der heiligen. g Gen. 9:6. Matth. 26:52. h Openb. 14:12. |
g Gen. 9:6 Wie des mensen bloed vergiet, zijn bloed zal door den mens vergoten worden; want God heeft den mens naar Zijn beeld gemaakt. Matth. 26:52 Toen zeide Jezus tot hem: Keer uw zwaard weder in zijn plaats; want allen die het zwaard nemen, zullen door het zwaard vergaan. h Openb. 14:12 Hier is de lijdzaamheid der heiligen; hier zijn zij die de geboden Gods bewaren en het geloof van Jezus. |
Het beest uit de aarde |
11 En ik zag een ander beest iuit de aarde opkomen, en het had twee hoornen, des Lams hoornen gelijk, en het sprak als de draak. i Openb. 11:7. |
i Openb. 11:7 En als zij hun getuigenis zullen geëindigd hebben, zal het beest dat uit den afgrond opkomt, hun krijg aandoen, en het zal hen overwinnen en zal hen doden. |
12 En het oefent al de macht van het eerste beest kin tegenwoordigheid van hetzelve, en het maakt dat de aarde en die daarin wonen, het eerste beest aanbidden, welks ldodelijke wond genezen was. k Openb. 19:20. l vers 3. |
k Openb. 19:20 En het beest werd gegrepen, en met hetzelve de valse profeet, die de tekenen in de tegenwoordigheid van hetzelve gedaan had, door welke hij verleid had die het merkteken van het beest ontvangen hadden, en die deszelfs beeld aanbaden. Deze twee zijn levend geworpen in den poel des vuurs, die met sulfer brandt. l vers 3 En ik zag een van zijn hoofden als tot den dood gewond, en zijn dodelijke wond werd genezen; en de gehele aarde verwonderde zich achter het beest. |
13 En het doet mgrote tekenen, zodat het ook vuur uit den hemel doet afkomen op de aarde voor de mensen; m 2 Thess. 2:9. Openb. 16:14. |
m 2 Thess. 2:9 Hem, zeg ik,
wiens toekomst is naar de werking des satans, in alle kracht en tekenen en wonderen der leugen, Openb. 16:14 Want het zijn geesten der duivelen, en zij doen tekenen, welke uitgaan tot de koningen der aarde en der gehele wereld, om die te vergaderen tot den krijg van dien groten dag des almachtigen Gods. |
14 En nverleidt degenen die op de aarde wonen, door de tekenen die aan hetzelve te doen gegeven zijn in de tegenwoordigheid van het beest; zeggende tot degenen die op de aarde wonen, dat zij voor het beest, dat de wond des zwaards had en weder leefde, een beeld zouden maken. n Deut. 13:1. Matth. 24:24. Openb. 16:14; 19:20. |
n Deut. 13:1 WANNEER een profeet of droomdromer in het midden van u zal opstaan, en u geven een teken of wonder, Matth. 24:24 Want er zullen valse christussen en valse profeten opstaan en zullen grote tekenen en wonderheden doen, alzo dat zij (indien het mogelijk ware) ook de uitverkorenen zouden verleiden. Openb. 16:14 Want het zijn geesten der duivelen, en zij doen tekenen, welke uitgaan tot de koningen der aarde en der gehele wereld, om die te vergaderen tot den krijg van dien groten dag des almachtigen Gods. Openb. 19:20 En het beest werd gegrepen, en met hetzelve de valse profeet, die de tekenen in de tegenwoordigheid van hetzelve gedaan had, door welke hij verleid had die het merkteken van het beest ontvangen hadden, en die deszelfs beeld aanbaden. Deze twee zijn levend geworpen in den poel des vuurs, die met sulfer brandt. |
15 En hetzelve werd macht gegeven om het beeld van het beest een geest te geven, opdat het beeld van het beest ook zou spreken, en maken dat allen die ohet beeld van het beest niet zouden aanbidden, gedood zouden worden. o Openb. 19:20. |
o Openb. 19:20 En het beest werd gegrepen, en met hetzelve de valse profeet, die de tekenen in de tegenwoordigheid van hetzelve gedaan had, door welke hij verleid had die het merkteken van het beest ontvangen hadden, en die deszelfs beeld aanbaden. Deze twee zijn levend geworpen in den poel des vuurs, die met sulfer brandt. |
16 En het maakt dat het aan allen, kleinen en groten, en rijken en armen, en vrijen en dienstknechten, peen merkteken geeft aan hun rechterhand of aan hun voorhoofden, p Openb. 19:20. |
p Openb. 19:20 En het beest werd gegrepen, en met hetzelve de valse profeet, die de tekenen in de tegenwoordigheid van hetzelve gedaan had, door welke hij verleid had die het merkteken van het beest ontvangen hadden, en die deszelfs beeld aanbaden. Deze twee zijn levend geworpen in den poel des vuurs, die met sulfer brandt. |
17 En dat niemand mag kopen of verkopen dan die dat merkteken heeft, qof den naam van het beest, of het getal zijns naams. q Openb. 14:11. |
q Openb. 14:11 En de rook van hun pijniging gaat op in alle eeuwigheid, en zij hebben geen rust dag en nacht, die het beest aanbidden en zijn beeld, en zo iemand het merkteken zijns naams ontvangt. |
18 Hier is rde wijsheid: die het verstand heeft, rekene het getal van het beest; want het is een getal eens mensen, en zijn getal is zeshonderd zes en zestig. r Openb. 17:9. |
r Openb. 17:9 Hier is het verstand dat wijsheid heeft. De zeven hoofden zijn zeven bergen, op welke de vrouw zit, |