Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
De twee getuigen |
1 ENa mij werd een rietstok gegeven, een meetroede gelijk; en de Engel stond en zeide: Sta op, en meet den tempel Gods en het altaar, en degenen die daarin aanbidden. a Ez. 40:3, enz.; 41; 42; 43. |
a Ez. 40:3 Als Hij mij daarheen gebracht had, zie, zo was er een Man, Wiens gedaante was als de gedaante van koper; en in Zijn hand was een linnen snoer en een meetriet; en Hij stond in de poort. Ezechiël 41 VOORTS bracht Hij mij tot den tempel; en Hij mat de posten, zes ellen de breedte van deze en zes ellen de breedte van gene zijde, de breedte der tent; Ezechiël 42 DAARNA bracht Hij mij uit tot het buitenste voorhof, den weg naar den weg van het noorden; en Hij bracht mij tot de kamers die tegenover de afgesneden plaats en die tegenover het gebouw tegen het noorden waren: Ezechiël 43 TOEN leidde Hij mij tot de poort, de poort die den weg naar het oosten zag. |
2 En laat het voorhof dat van buiten den tempel is, uit, en meet dat niet, want het is den heidenen gegeven; en zij zullen de heilige stad vertreden btwee en veertig maanden. b Openb. 13:5. |
b Openb. 13:5 En hetzelve werd een mond gegeven om grote dingen en godslasteringen te spreken; en hetzelve werd macht gegeven om zulks te doen twee en veertig maanden. |
3 En Ik zal Mijn twee getuigen macht geven, en zij zullen profeteren duizend tweehonderd zestig dagen, met zakken bekleed. |
4 cDezen zijn de twee olijfbomen en de twee kandelaren, die voor den God der aarde staan. c Zach. 4:3, 14. |
c Zach. 4:3 En twee olijfbomen daarnevens, een ter rechterzijde van het oliekruikje, en een tot deszelfs linkerzijde. Zach. 4:14 Toen zeide Hij: Deze zijn de twee olietakken, welke voor den Heere der ganse aarde staan. |
5 En zo iemand die wil beschadigen, een vuur zal uit hun mond uitgaan en zal hun vijanden verslinden; en zo iemand hen wil beschadigen, die moet alzo gedood worden. |
6 dDezen hebben macht den hemel te sluiten, opdat geen regen regene in de dagen hunner profetering; en zij hebben macht over de wateren, eom die in bloed te verkeren, en de aarde te slaan met allerlei plaag, zo menigmaal als zij zullen willen. d 1 Kon. 17:1. e Exodus 7; 8; 9; 10; 12. |
d 1 Kon. 17:1 EN Elía, de Tisbiet, van de inwoners van Gilead, zeide tot Achab: Zo waarachtig als de HEERE, de God Israëls, leeft, voor Wiens aangezicht ik sta, indien deze jaren dauw of regen zijn zal, tenzij dan naar mijn woord. e Exodus 7 TOEN zeide de HEERE tot Mozes: Zie, Ik heb u tot een god gezet over Farao; en Aäron, uw broeder, zal uw profeet zijn. Exodus 8 DAARNA zeide de HEERE tot Mozes: Ga in tot Farao, en zeg tot hem: Zo zegt de HEERE: Laat Mijn volk trekken, dat zij Mij dienen. Exodus 9 DAARNA zeide de HEERE tot Mozes: Ga in tot Farao, en spreek tot hem: Alzo zegt de HEERE, de God der Hebreeën: Laat Mijn volk trekken, dat het Mij diene. Exodus 10 DAARNA zeide de HEERE tot Mozes: Ga in tot Farao; want Ik heb zijn hart verzwaard, ook het hart zijner knechten, opdat Ik deze Mijn tekenen in het midden van hem zette; Exodus 12 DE HEERE nu had tot Mozes en tot Aäron in Egypteland gesproken, zeggende: |
7 fEn als zij hun getuigenis zullen geëindigd hebben, zal het beest dat guit den afgrond opkomt, hun krijg aandoen, en het zal hen overwinnen en zal hen doden. f Dan. 7:21. Openb. 13:7. g Openb. 13:11. |
f Dan. 7:21 Ik had gezien dat dezelve hoorn krijg voerde tegen de heiligen, en dat hij die overmocht, Openb. 13:7 En hetzelve werd macht gegeven om den heiligen krijg aan te doen, en om die te overwinnen; en hetzelve werd macht gegeven over alle geslacht en taal en volk. g Openb. 13:11 En ik zag een ander beest uit de aarde opkomen, en het had twee hoornen, des Lams hoornen gelijk, en het sprak als de draak. |
8 En hun dode lichamen zullen liggen
op de straat hder grote stad, die geestelijk genoemd wordt Sódom en Egypte, alwaar ook onze Heere gekruist is. h Openb. 17:2, 5; 18:10. |
h Openb. 17:2 Met welke de koningen der aarde gehoereerd hebben, en die de aarde bewonen zijn dronken geworden van den wijn harer hoererij. Openb. 17:5 En op haar voorhoofd was een naam geschreven, namelijk
Verborgenheid, het grote Babylon, de moeder der hoererijen en der gruwelen der aarde. Openb. 18:10 Van verre staande uit vrees van haar pijniging, zeggende: Wee, wee de grote stad Babylon, de sterke stad! Want uw oordeel is in één ure gekomen. |
9 En de mensen uit de volken en geslachten en talen en natiën zullen hun dode lichamen zien drie dagen en een halven, en zullen niet toelaten dat hun dode lichamen in graven gelegd worden. |
10 En die op de aarde wonen, die zullen verblijd zijn over hen, en zullen vreugde bedrijven, en zullen elkander geschenken zenden; omdat deze twee profeten degenen die op de aarde wonen, gepijnigd hadden. |
11 En na die drie dagen en een halven is een geest des levens uit God in hen gegaan, en zij stonden op hun voeten; en er is grote vrees gevallen op degenen die hen aanschouwden. |
12 En zij hoorden een grote stem uit den hemel, die tot hen zeide: Komt herwaarts op. En zij voeren op naar den hemel in de wolk, en hun vijanden aanschouwden hen. |
13 En in diezelve ure geschiedde een grote aardbeving, en het tiende deel der stad is gevallen, en er zijn in de aardbeving gedood zevenduizend namen van mensen; en de overigen zijn zeer bevreesd geworden en hebben den God des hemels heerlijkheid gegeven. |
14 Het tweede wee is weggegaan; zie, ihet derde wee komt haast. i Openb. 8:13; 9:12; 15:1. |
i Openb. 8:13 En ik zag, en ik hoorde een engel vliegen in het midden des hemels, zeggende met grote stem: Wee, wee, wee dengenen die op de aarde wonen, vanwege de overige stemmen der bazuin der drie engelen die nog bazuinen zullen. Openb. 9:12 Het ene wee is weggegaan; zie, er komen nog twee weeën na dezen. Openb. 15:1 EN ik zag een ander groot en wonderlijk teken in den hemel, namelijk
zeven engelen, hebbende de zeven laatste plagen; want in deze is de toorn Gods geëindigd. |
De zevende bazuin. Grote stemmen in den hemel |
15 En de zevende engel heeft gebazuind, en er geschiedden grote stemmen in den hemel, zeggende: De koninkrijken der wereld zijn geworden onzes Heeren en van Zijn Christus, en Hij zal als Koning heersen in alle eeuwigheid. |
16 En de vier en twintig ouderlingen, die voor God zitten op hun tronen, vielen neder op hun aangezichten en aanbaden God, |
17 Zeggende: Wij danken U, Heere God almachtig, kDie is, en Die was, en Die komen zal, dat Gij Uw grote kracht hebt aangenomen en als Koning hebt geheerst; k Openb. 1:4, 8; 4:8; 16:5. |
k Openb. 1:4 Johannes aan de zeven gemeenten die in Azië zijn: Genade zij u en vrede van Hem Die is, en Die was, en Die komen zal; en van de zeven Geesten Die voor Zijn troon zijn; Openb. 1:8 Ik ben de Alfa en de Omega, het Begin en het Einde, zegt de Heere, Die is, en Die was, en Die komen zal, de Almachtige. Openb. 4:8 En de vier dieren hadden elkeen voor zichzelf zes vleugelen rondom, en waren vanbinnen vol ogen; en hebben geen rust dag en nacht, zeggende: Heilig, heilig, heilig is de Heere God, de Almachtige, Die was, en Die is, en Die komen zal. Openb. 16:5 En ik hoorde den engel der wateren zeggen: Gij zijt rechtvaardig, Heere, Die is, en Die was, en Die zijn zal, dat Gij dit geoordeeld hebt; |
18 En de volken waren toornig geworden, en Uw toorn is gekomen, en de tijd der doden om geoordeeld te worden, en om het loon te geven Uw dienstknechten, den profeten en den heiligen en dengenen die Uw Naam vrezen, den kleinen en den groten; en om te verderven degenen die de aarde verdierven. |
19 En de tempel Gods in den hemel is lgeopend geworden, en de Ark Zijns verbonds is gezien in Zijn tempel; en er werden bliksemen en stemmen en donderslagen en aardbeving en grote hagel. l Openb. 15:5. |
l Openb. 15:5 En na dezen zag ik, en zie, de tempel van den tabernakel der getuigenis in den hemel werd geopend. |