Statenvertaling.nl

sample header image

Openbaring 10 – Statenvertaling

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenParallelZonder kanttekeningenAlleen Bijbeltekst

Openbaring 10

Dit hoofdstuk voorgelezen (m):

 

1 EN ik zag een anderen sterken Engel afkomende van den hemel, Die bekleed was met een wolk; en een regenboog was boven Zijn hoofd, en Zijn aangezicht was als de zon, en Zijn voeten waren als pilaren van vuur.
2 En Hij had in Zijn hand een boeksken dat geopend was; en Hij zette Zijn rechtervoet op de zee, en den linker op de aarde.
3 En Hij riep met een grote stem, gelijkerwijs een leeuw brult; en als Hij geroepen had, spraken de zeven donderslagen hun stemmen.
4 En toen de zeven donderslagen hun stemmen gesproken hadden, zo zou ik ze geschreven hebben; en ik hoorde een stem uit den hemel, die tot mij zeide: Verzegel hetgeen de zeven donderslagen gesproken hebben, en schrijf dat niet.
5 En de Engel Dien ik zag staan op de zee en op de aarde, hief Zijn hand op naar den hemel;
6 En Hij zwoer bij Dien Die leeft in alle eeuwigheid, Die den hemel geschapen heeft en hetgeen daarin is, en de aarde en hetgeen daarin is, en de zee en hetgeen daarin is, dat er geen tijd meer zal zijn;
7 Maar in de dagen der stem des zevenden engels, wanneer hij bazuinen zal, zo zal de verborgenheid Gods vervuld worden, gelijk Hij Zijn dienstknechten, den profeten, verkondigd heeft.
8 En de stem die ik gehoord had uit den hemel, sprak wederom met mij en zeide: Ga heen, neem het boeksken dat geopend en in de hand is des Engels Die op de zee en op de aarde staat.
9 En ik ging heen tot den Engel, zeggende tot Hem: Geef mij dat boeksken. En Hij zeide tot mij: Neem dat en eet het op; en het zal uw buik bitter maken, maar in uw mond zal het zoet zijn als honing.
10 En ik nam dat boeksken uit de hand des Engels, en ik at dat op; en het was in mijn mond zoet als honing, en als ik het gegeten had, werd mijn buik bitter.
11 En Hij zeide tot mij: Gij moet wederom profeteren voor vele volken en natiën en talen en koningen.

Einde Openbaring 10