Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
1 MIJNE kinderkens, ik schrijf u deze dingen, opdat gij niet zondigt; en indien iemand gezondigd heeft, wij hebben aeen Voorspraak bij den Vader, Jezus Christus, den Rechtvaardige; a 1 Tim. 2:5. Hebr. 7:25.  |
a 1 Tim. 2:5 Want er is één God, er is ook één Middelaar Gods en der mensen, de Mens Christus Jezus, Hebr. 7:25 Waarom Hij ook volkomenlijk kan zalig maken degenen die door Hem tot God gaan, alzo Hij altijd leeft om voor hen te bidden. |
2 En Hij is been Verzoening voor onze zonden; en niet alleen voor de onze, maar ook voor de zonden
cder gehele wereld. b Rom. 3:25. 2 Kor. 5:18. Kol. 1:20. 1 Joh. 4:10. c Joh. 4:42. 1 Joh. 4:14.  |
b Rom. 3:25 Welken God voorgesteld heeft tot een Verzoening door het geloof in Zijn bloed, tot een betoning van Zijn rechtvaardigheid, door de vergeving der zonden die tevoren geschied zijn onder de verdraagzaamheid Gods, 2 Kor. 5:18 En al deze dingen zijn uit God, Die ons met Zichzelven verzoend heeft door Jezus Christus, en ons de bediening der verzoening gegeven heeft. Kol. 1:20 En dat Hij door Hem vrede gemaakt hebbende door het bloed Zijns kruises, door Hem, zeg ik, alle dingen verzoenen zou tot Zichzelven, hetzij de dingen die op de aarde, hetzij de dingen die in de hemelen zijn. 1 Joh. 4:10 Hierin is de liefde, niet dat wij God liefgehad hebben, maar dat Hij ons lief heeft gehad, en Zijn Zoon gezonden heeft tot een Verzoening voor onze zonden. c Joh. 4:42 En zeiden tot de vrouw: Wij geloven niet meer om uws zeggens wil; want wij zelven hebben Hem gehoord, en weten dat Deze waarlijk is de Christus, de Zaligmaker der wereld. 1 Joh. 4:14 En wij hebben het aanschouwd en getuigen dat de Vader Zijn Zoon gezonden heeft tot een Zaligmaker der wereld. |
Christus’ geboden bewaren |
3 En hieraan kennen wij dat wij Hem gekend hebben, zo wij Zijn geboden bewaren. |
4 dDie daar zegt: Ik ken Hem, en Zijn geboden niet bewaart, die is een leugenaar, en in dien is de waarheid niet; d 1 Joh. 4:20.  |
d 1 Joh. 4:20 Indien iemand zegt: Ik heb God lief; en haat zijn broeder, die is een leugenaar; want die zijn broeder niet liefheeft, dien hij gezien heeft, hoe kan hij God liefhebben, Dien hij niet gezien heeft? |
5 Maar zo wie Zijn Woord bewaart, in dien is waarlijk de liefde Gods volmaakt geworden; ehieraan kennen wij dat wij in Hem zijn. e Joh. 13:35.  |
e Joh. 13:35 Hieraan zullen zij allen bekennen, dat gij Mijn discipelen zijt, zo gij liefde hebt onder elkander. |
6 Die zegt dat hij in Hem blijft, fdie moet ook zelf alzo wandelen gelijk Hij gewandeld heeft. f Joh. 13:15. 1 Petr. 2:21.  |
f Joh. 13:15 Want Ik heb u een voorbeeld gegeven, opdat gelijkerwijs Ik u gedaan heb, gijlieden ook doet. 1 Petr. 2:21 Want hiertoe zijt gij geroepen, dewijl ook Christus voor ons geleden heeft, ons een voorbeeld nalatende, opdat gij Zijn voetstappen zoudt navolgen; |
Den broeder liefhebben |
7 Broeders, ik schrijf u ggeen nieuw gebod, maar een oud gebod, dat gij van den beginne gehad hebt. Dit oude gebod is het woord dat gij van den beginne gehoord hebt. g 2 Joh. vs. 5.  |
g 2 Joh. vs. 5 En nu bid ik u, uitverkoren vrouwe, niet als u schrijvende een nieuw gebod, maar hetgeen wij gehad hebben van den beginne, namelijk
dat wij elkander liefhebben. |
8 Wederom schrijf ik u heen nieuw gebod: Hetgeen waarachtig is in Hem, zij ook in u waarachtig; want de duisternis gaat voorbij, en het waarachtige licht schijnt nu. h Joh. 13:34; 15:12.  |
h Joh. 13:34 Een nieuw gebod geef Ik u, dat gij elkander liefhebt; gelijk Ik u liefgehad heb, dat ook gij elkander liefhebt. Joh. 15:12 Dit is Mijn gebod, dat gij elkander liefhebt, gelijkerwijs Ik u liefgehad heb. |
9 Die zegt dat hij in het licht is, en zijn broeder haat, die is in de duisternis tot nog toe. |
10 iDie zijn broeder liefheeft, kblijft in het licht, en geen ergernis is in hem; i 1 Joh. 3:14. k Joh. 12:35.  |
i 1 Joh. 3:14 Wij weten dat wij overgegaan zijn uit den dood in het leven, dewijl wij de broeders liefhebben. Die zijn broeder niet liefheeft, blijft in den dood. k Joh. 12:35 Jezus dan zeide tot hen: Nog een kleinen tijd is het Licht bij ulieden; wandelt terwijl gij het licht hebt, opdat de duisternis u niet bevange. En die in de duisternis wandelt, weet niet waar hij heen gaat. |
11 Maar die zijn broeder haat, is in de duisternis en wandelt in de duisternis, en weet niet waar hij heen gaat; want de duisternis heeft zijn ogen verblind. |
De wereld niet liefhebben |
12 lIk schrijf u, kinderkens, want de zonden zijn u vergeven om Zijns Naams wil. l Luk. 24:47. Hand. 4:12; 13:38.  |
l Luk. 24:47 En in Zijn Naam gepredikt worden bekering en vergeving der zonden onder alle volken, beginnende van Jeruzalem. Hand. 4:12 En de zaligheid is in geen ander; want er is ook onder den hemel geen andere naam, die onder de mensen gegeven is, door welken wij moeten zalig worden. Hand. 13:38 Zo zij u dan bekend, mannen broeders, dat door Dezen u vergeving der zonden verkondigd wordt; |
13 Ik schrijf u, vaders, want gij hebt Hem gekend Die van den beginne is. Ik schrijf u, jongelingen, want gij hebt den boze overwonnen. Ik schrijf u, kinderen, want gij hebt den Vader gekend. |
14 Ik heb u geschreven, vaders, want gij hebt Hem gekend Die van den beginne is. Ik heb u geschreven, jongelingen, want gij zijt sterk, en het Woord Gods blijft in u, en gij hebt den boze overwonnen. |
15 mHebt de wereld niet lief, noch hetgeen in de wereld is; nzo iemand de wereld liefheeft, de liefde des Vaders is niet in hem. m Rom. 12:2. n Gal. 1:10. Jak. 4:4.  |
m Rom. 12:2 En wordt dezer wereld niet gelijkvormig, maar wordt veranderd door de vernieuwing uws gemoeds, opdat gij moogt beproeven welke de goede en welbehagende en volmaakte wil van God is. n Gal. 1:10 Want predik ik nu de mensen of God? Of zoek ik mensen te behagen? Want indien ik nog mensen behaagde, zo ware ik geen dienstknecht van Christus. Jak. 4:4 Overspelers en overspeelsters, weet gij niet dat de vriendschap der wereld een vijandschap Gods is? Zo wie dan een vriend der wereld wil zijn, die wordt een vijand Gods gesteld. |
16 Want al wat in de wereld is, namelijk
de begeerlijkheid des vleses en de begeerlijkheid der ogen en de grootsheid des levens, is niet uit den Vader, maar is uit de wereld. |
17 oEn de wereld gaat voorbij, en haar begeerlijkheid; maar die den wil van God doet, blijft in der eeuwigheid. o Ps. 90:10. Jes. 40:6. 1 Kor. 7:31. Jak. 1:10; 4:14. 1 Petr. 1:24.  |
o Ps. 90:10 Aangaande de dagen onzer jaren, daarin zijn zeventig jaar; of zo wij zeer sterk zijn, tachtig jaar; en het uitnemendste van die is moeite en verdriet; want het wordt snellijk afgesneden, en wij vliegen daarheen. Jes. 40:6 Een stem zegt: Roep. En hij zegt: Wat zal ik roepen? Alle vlees is gras en al zijn goedertierenheid als een bloem des velds. 1 Kor. 7:31 En die deze wereld gebruiken, als niet misbruikende; want de gedaante dezer wereld gaat voorbij. Jak. 1:10 En de rijke in zijn vernedering; want hij zal als een bloem van het gras voorbijgaan. Jak. 4:14 Gij die niet weet wat morgen geschieden zal. Want hoedanig is uw leven? Want het is een damp, die voor een weinig tijds
gezien wordt en daarna verdwijnt. 1 Petr. 1:24 Want alle vlees is als gras, en alle heerlijkheid des mensen is als een bloem van het gras. Het gras is verdord en zijn bloem is afgevallen; |
De antichrist |
18 Kinderkens, het is de laatste ure; pen gelijk gij gehoord hebt dat de antichrist komt, zo zijn ook nu vele antichristen geworden; waaruit wij kennen dat het de laatste ure is. p Matth. 24:5. 2 Thess. 2:3.  |
p Matth. 24:5 Want velen zullen komen onder Mijn Naam, zeggende: Ik ben de Christus; en zij zullen velen verleiden. 2 Thess. 2:3 Dat u niemand verleide in enigerlei wijze; want die komt niet
tenzij dat eerst de afval gekomen is, en dat
geopenbaard is de mens der zonde, de zoon des verderfs, |
19 qZij zijn uit ons uitgegaan, maar zij waren uit ons niet; want indien zij uit ons geweest waren, zo zouden zij met ons gebleven zijn; rmaar dit is geschied opdat zij zouden openbaar worden, dat zij niet allen uit ons zijn. q Ps. 41:10. Hand. 20:30. r 1 Kor. 11:19.  |
q Ps. 41:10 Zelfs de man mijns vredes, op welken ik vertrouwde, die mijn brood at, heeft de verzene tegen mij grotelijks verheven. Hand. 20:30 En uit uzelven zullen mannen opstaan, sprekende verkeerde dingen, om de discipelen af te trekken achter zich. r 1 Kor. 11:19 Want er moeten ook ketterijen onder u zijn, opdat degenen die oprecht zijn, openbaar mogen worden onder u. |
20 sDoch gij hebt de zalving van den Heilige, en gij weet alle dingen. s Ps. 45:8; 133:2. 2 Kor. 1:21. Hebr. 1:9.  |
s Ps. 45:8 Gij hebt gerechtigheid lief en haat goddeloosheid; daarom heeft U, o God, Uw God gezalfd met vreugdeolie boven Uw medegenoten. Ps. 133:2 Het is gelijk de kostelijke olie op het hoofd, nederdalende op den baard, den baard van Aäron, die nederdaalt tot op den zoom zijner klederen. 2 Kor. 1:21 Maar Die ons met u bevestigt in Christus, en Die ons gezalfd heeft, is God, Hebr. 1:9 Gij hebt rechtvaardigheid liefgehad en ongerechtigheid gehaat; daarom heeft U, o God, Uw God gezalfd met olie der vreugde boven Uw medegenoten. |
21 Ik heb u niet geschreven omdat gij de waarheid niet weet, maar omdat gij die weet, en omdat geen leugen uit de waarheid is. |
22 Wie is de leugenaar, dan die loochent dat Jezus is de Christus? Deze is de antichrist, die den Vader en den Zoon loochent. |
23 tEen iegelijk die den Zoon loochent, heeft ook den Vader niet. t Luk. 12:9. 2 Tim. 2:12.  |
t Luk. 12:9 Maar wie Mij verloochenen zal voor de mensen, die zal verloochend worden voor de engelen Gods. 2 Tim. 2:12 Indien wij verdragen, wij zullen ook met Hem
heersen; indien wij Hem verloochenen, Hij zal ons ook verloochenen; |
In Christus blijven |
24 Hetgeen gijlieden dan van den beginne gehoord hebt, dat blijve in u. Indien in u blijft wat gij van den beginne gehoord hebt, zo zult gij ook in den Zoon en in den Vader blijven. |
25 En dit is de belofte die Hij ons beloofd heeft, namelijk
het eeuwige leven. |
26 Dit heb ik u geschreven van degenen die u verleiden. |
27 vEn de zalving die gijlieden van Hem ontvangen hebt, blijft in u, en gij hebt niet van node dat iemand u lere; maar gelijk dezelve zalving u leert van alle dingen, zo is zij ook waarachtig en is geen leugen; en gelijk zij u geleerd heeft, zo zult gij in Hem blijven. v Jer. 31:34. Hebr. 8:11.  |
v Jer. 31:34 En zij zullen niet meer een iegelijk zijn naaste, en een iegelijk zijn broeder leren, zeggende: Kent den HEERE; want zij zullen Mij allen kennen, van hun kleinste af tot hun grootste toe, spreekt de HEERE; want Ik zal hun ongerechtigheid vergeven en hunner zonde niet meer gedenken. Hebr. 8:11 En zij zullen niet leren een iegelijk zijn naaste, en een iegelijk zijn broeder, zeggende: Ken den Heere; want zij zullen Mij allen kennen, van den kleine onder hen tot den grote onder hen. |
28 En nu, kinderkens, blijft in Hem, xopdat wanneer Hij zal geopenbaard zijn, wij vrijmoedigheid hebben, en wij van Hem niet beschaamd gemaakt worden in Zijn toekomst. x Mark. 8:38. 1 Joh. 3:2.  |
x Mark. 8:38 Want zo wie zich Mijns en Mijner woorden zal geschaamd hebben in dit overspelig en zondig geslacht, diens zal Zich de Zoon des mensen ook schamen, wanneer Hij zal komen in de heerlijkheid Zijns Vaders, met de heilige engelen. 1 Joh. 3:2 Geliefden, nu zijn wij kinderen Gods, en het is nog niet geopenbaard wat wij zijn zullen. Maar wij weten dat als Hij zal geopenbaard zijn, wij Hem zullen gelijk wezen; want wij zullen Hem zien gelijk Hij is. |
29 Indien gij weet dat Hij rechtvaardig is, zo weet gij dat een iegelijk die de rechtvaardigheid doet, uit Hem geboren is. |