Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
Niet meer leven als de heidenen |
1 DEWIJL dan Christus voor ons in het vlees geleden heeft, azo wapent gij u ook met dezelfde gedachte, bnamelijk dat wie in het vlees geleden heeft, die heeft opgehouden van de zonde; a Hebr. 12:1. b Rom. 6:7.  |
a Hebr. 12:1 DAAROM dan ook, alzo wij zo groot een wolk der getuigen rondom ons hebben liggende, laat ons afleggen allen last en de zonde die ons lichtelijk omringt, en laat ons met lijdzaamheid lopen de loopbaan die ons voorgesteld is; b Rom. 6:7 Want die gestorven is, die is gerechtvaardigd van de zonde. |
2 cOm nu niet meer naar de begeerlijkheden der mensen, maar naar den wil van God den tijd die overig is in het vlees, te leven. c Rom. 14:7. 2 Kor. 5:15. Gal. 2:20. Ef. 4:24. 1 Thess. 5:10. Hebr. 9:14.  |
c Rom. 14:7 Want niemand van ons leeft zichzelven en niemand sterft zichzelven. 2 Kor. 5:15 Als die dit oordelen, dat indien Eén voor allen gestorven is, zij dan allen gestorven zijn. En Hij is voor allen gestorven, opdat degenen die leven, niet meer zichzelven zouden leven, maar Dien Die voor hen gestorven en opgewekt is. Gal. 2:20 Ik ben met Christus gekruist; en ik leef, doch
niet meer ik, maar Christus leeft in mij; en hetgeen ik nu in het vlees leef, dat leef ik door het geloof des Zoons Gods, Die mij liefgehad heeft en Zichzelven voor mij overgegeven heeft. Ef. 4:24 En den nieuwen mens aandoen, die naar God geschapen is in ware rechtvaardigheid en heiligheid. 1 Thess. 5:10 Die voor ons gestorven is, opdat wij, hetzij dat wij waken, hetzij dat wij slapen, tezamen met Hem leven zouden. Hebr. 9:14 Hoeveel te meer zal het bloed van Christus, Die door den eeuwigen Geest Zichzelven Gode onstraffelijk opgeofferd heeft, uw consciëntie reinigen van dode werken, om den levenden God te dienen! |
3 dWant het is ons genoeg dat wij den voorgaanden tijd des levens der heidenen wil volbracht hebben, en gewandeld hebben in ontuchtigheden, begeerlijkheden, wijnzuiperijen, brasserijen, drinkerijen en gruwelijke afgoderijen; d Ef. 4:17.  |
d Ef. 4:17 Ik zeg dan dit en betuig het in den Heere, dat gij niet meer wandelt gelijk als de andere heidenen wandelen in de ijdelheid huns gemoeds, |
4 Waarin zij zich vreemd houden, als gij niet medeloopt tot dezelfde uitgieting der overdadigheid, en u lasteren; |
5 Dewelke zullen rekenschap geven Dengene Die bereid staat om te oordelen de levenden en de doden. |
6 eWant daartoe is ook den doden het Evangelie verkondigd geworden, opdat zij wel zouden geoordeeld worden naar den mens in het vlees, maar leven zouden naar God in den geest. e Joh. 5:25. 1 Petr. 3:19.  |
e Joh. 5:25 Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: De ure komt en is nu, wanneer de doden zullen horen de stem des Zoons Gods, en die ze gehoord hebben, zullen leven. 1 Petr. 3:19 In Denwelken Hij ook heengegaan zijnde, den geesten die in de gevangenis zijn, gepredikt heeft, |
Het einde aller dingen is nabij |
7 fEn het einde aller dingen is nabij; gzijt dan nuchter, en waakt in de gebeden. f 1 Joh. 2:18. g Luk. 21:34.  |
f 1 Joh. 2:18 Kinderkens, het is de laatste ure; en gelijk gij gehoord hebt dat de antichrist komt, zo zijn ook nu vele antichristen geworden; waaruit wij kennen dat het de laatste ure is. g Luk. 21:34 En wacht uzelven, dat uw harten niet te eniger tijd bezwaard worden met brasserij en dronkenschap en zorgvuldigheden dezes levens, en dat u die dag niet onvoorziens overkome. |
8 Maar vooral hebt vurige liefde tot elkander; hwant de liefde zal menigte van zonden bedekken. h Spr. 10:12.  |
h Spr. 10:12 Haat verwekt krakelen, maar de liefde dekt alle overtredingen toe. |
9 iZijt herbergzaam jegens elkander, kzonder murmureren. i Rom. 12:13. Hebr. 13:2. k Filipp. 2:14.  |
i Rom. 12:13 Deelt mede tot de behoeften der heiligen. Tracht naar herbergzaamheid. Hebr. 13:2 Vergeet de herbergzaamheid niet; want hierdoor hebben sommigen onwetend engelen geherbergd. k Filipp. 2:14 Doet alle dingen zonder murmureren en tegenspreken, |
10 lEen iegelijk, gelijk hij gave ontvangen heeft, alzo bediene hij dezelve aan de anderen, als goede uitdelers der menigerlei genade Gods. l Spr. 3:28. Rom. 12:6. 2 Kor. 8:11.  |
l Spr. 3:28 Zeg niet tot uw naaste: Ga heen en kom weder, en morgen zal ik geven; dewijl het bij u is. Rom. 12:6 Hebbende nu verscheidene gaven, naar de genade die ons gegeven is, 2 Kor. 8:11 Maar nu, voleindigt ook het doen, opdat, gelijk als er geweest is de volvaardigheid des gemoeds om te willen, er ook alzo zij het voleindigen uit hetgeen dat gij hebt. |
11 mIndien iemand spreekt, die spreke
als de woorden Gods; indien iemand dient, die diene
als uit kracht die God verleent; opdat God in alles geprezen worde door Jezus Christus, Welken toekomt de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid. Amen. m Jer. 23:22.  |
m Jer. 23:22 Maar zo zij in Mijn raad hadden gestaan, zo zouden zij Mijn volk Mijn woorden hebben doen horen, en zouden hen afgekeerd hebben van hun bozen weg en van de boosheid hunner handelingen. |
Vreugde in het lijden |
12 Geliefden, nhoudt u niet vreemd over de hitte der verdrukking onder u, die u geschiedt tot verzoeking, alsof u iets vreemds overkwame; n Jes. 48:10. 1 Kor. 3:13. 1 Petr. 1:7.  |
n Jes. 48:10 Zie, Ik heb u gelouterd, doch niet als zilver, Ik heb u gekeurd in den smeltkroes der ellende. 1 Kor. 3:13 Eens iegelijks werk zal openbaar worden; want de dag zal het verklaren, dewijl het door vuur ontdekt wordt; en hoedanig eens iegelijks werk is, zal het vuur beproeven. 1 Petr. 1:7 Opdat de beproeving uws geloofs, die veel kostelijker is dan van het goud, hetwelk vergaat en door het vuur beproefd wordt, bevonden worde te zijn tot lof en eer en heerlijkheid, in de openbaring van Jezus Christus; |
13 Maar gelijk gij gemeenschap hebt aan het lijden van Christus, alzo verblijdt u; opdat gij ook in de openbaring Zijner heerlijkheid u moogt verblijden en verheugen. |
14 oIndien gij gesmaad wordt om den Naam van Christus, zo zijt gij zalig; want de Geest der heerlijkheid en de Geest Gods rust op u. Wat hen aangaat, Hij wordt wel gelasterd, maar wat u aangaat, Hij wordt verheerlijkt. o Matth. 5:10. 1 Petr. 2:20; 3:14.  |
o Matth. 5:10 Zalig zijn die vervolgd worden om der gerechtigheid wil; want hunner is het Koninkrijk der hemelen. 1 Petr. 2:20 Want wat lof is het, indien gij verdraagt als gij zondigt en daarover
geslagen wordt? Maar indien gij verdraagt als gij wel doet en daarover lijdt, dat is genade bij God. 1 Petr. 3:14 Maar indien gij ook lijdt om der gerechtigheid wil, zo zijt gij zalig; en vreest niet uit vreze van hen, en wordt niet ontroerd; |
15 Doch dat niemand van u lijde als een doodslager, of dief, of kwaaddoener, of als een die zich met eens anders doen bemoeit; |
16 Maar indien iemand lijdt als een Christen, die schame zich niet, maar verheerlijke God in dezen dele. |
17 pWant het is de tijd dat het oordeel begint van het huis Gods; en indien het eerst van ons begint, qwelk zal het einde zijn dergenen die het Evangelie Gods ongehoorzaam zijn? p Jer. 25:29. Luk. 23:31. q Luk. 10:12.  |
p Jer. 25:29 Want zie, in de stad die naar Mijn Naam genoemd is, begin Ik te plagen, en zoudt gij enigszins onschuldig gehouden worden? Gij zult niet onschuldig worden gehouden; want Ik roep het zwaard over alle inwoners der aarde, spreekt de HEERE der heirscharen. Luk. 23:31 Want indien zij dit doen aan het groene hout, wat zal aan het dorre geschieden? q Luk. 10:12 En Ik zeg u, dat het dien van Sódom verdraaglijker wezen zal in dien dag dan dezelve stad. |
18 rEn indien de rechtvaardige nauwelijks zalig wordt, waar zal de goddeloze en zondaar verschijnen? r Spr. 11:31.  |
r Spr. 11:31 Zie, den rechtvaardige wordt vergolden op de aarde, hoeveel te meer den goddeloze en zondaar! |
19 Zo dan ook, die lijden naar den wil Gods, dat zij hun zielen Hem als den getrouwen Schepper bevelen met wel doen. |