Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
Ingaan in de rust |
1 LAAT ons dan vrezen, dat niet te eniger tijd, de belofte van in Zijn rust in te gaan nagelaten zijnde, iemand van u schijne achtergebleven te zijn. |
2 Want ook ons is het Evangelie verkondigd, gelijk als hun; maar het woord der prediking deed hun geen nut, dewijl het met het geloof niet gemengd was in degenen die het gehoord hebben. |
3 Want wij die geloofd hebben, gaan in de rust, gelijk Hij gezegd heeft: aZo heb Ik dan gezworen in Mijn toorn: Indien zij zullen ingaan in Mijn rust! Hoewel Zijn werken van de grondlegging der wereld af al volbracht waren. a Ps. 95:11. |
a Ps. 95:11 Daarom heb Ik in Mijn toorn gezworen: Zo zij in Mijn rust zullen ingaan! |
4 Want Hij heeft ergens van den zevenden dag aldus gesproken: bEn God heeft op den zevenden dag van al Zijn werken gerust. b Gen. 2:2. Ex. 20:11; 31:17. |
b Gen. 2:2 Als nu God op den zevenden dag volbracht had Zijn werk, dat Hij gemaakt had, heeft Hij gerust op den zevenden dag van al Zijn werk, dat Hij gemaakt had. Ex. 20:11 Want in zes dagen heeft de HEERE den hemel en de aarde gemaakt, de zee, en alles wat daarin is, en Hij rustte ten zevenden dage; daarom zegende de HEERE den sabbatdag, en heiligde denzelven. Ex. 31:17 Hij zal tussen Mij en tussen de kinderen Israëls een teken in eeuwigheid zijn; dewijl de HEERE in zes dagen den hemel en de aarde gemaakt en op den zevenden dag gerust en Zich verkwikt heeft. |
5 En in deze plaats wederom: Indien zij in Mijn rust zullen ingaan! |
6 Dewijl dan blijft, dat sommigen in dezelve rust ingaan, en degenen wien het Evangelie eerst verkondigd was, niet ingegaan zijn vanwege de ongehoorzaamheid, |
7 Zo bepaalt Hij wederom een zekeren dag, namelijk heden, door David zeggende zo langen tijd daarna (gelijkerwijs gezegd is): cHeden, indien gij Zijn stem hoort, zo verhardt uw harten niet. c Ps. 95:7. Hebr. 3:7. |
c Ps. 95:7 Want Hij is onze God, en wij zijn het volk Zijner weide en de schapen Zijner hand. Heden, zo gij Zijn stem hoort, Hebr. 3:7 Daarom, gelijk de Heilige Geest zegt: Heden, indien gij Zijn stem hoort, |
8 Want indien Jozua hen in de rust gebracht heeft, zo had Hij daarna niet gesproken van een anderen dag. |
9 Er blijft dan een rust over voor het volk Gods. |
10 Want die ingegaan is in Zijn rust, die heeft zelf ook van zijn werken gerust, gelijk God van de Zijne. |
11 Laat ons dan ons benaarstigen om in die rust in te gaan, opdat niet iemand in datzelve voorbeeld der ongelovigheid valle. |
12 Want het Woord Gods is levend en krachtig, en scherpsnijdender ddan enig tweesnijdend zwaard, en gaat door tot de verdeling der ziel en des geestes, en der samenvoegselen en des mergs, en is een oordeler der gedachten en der overleggingen des harten; d Pred. 12:11. Jes. 49:2. Ef. 6:17. |
d Pred. 12:11 De woorden der wijzen zijn gelijk prikkelen en gelijk nagelen, diep ingeslagen van de meesters der verzamelingen, die gegeven zijn van den enigen Herder. Jes. 49:2 En Hij heeft Mijn mond gemaakt als een scherp zwaard, onder de schaduw Zijner hand heeft Hij Mij bedekt; en Hij heeft Mij tot een zuiveren Pijl gesteld, in Zijn pijlkoker heeft Hij Mij verborgen. Ef. 6:17 En neemt den helm der zaligheid, en het zwaard des Geestes, hetwelk is Gods Woord; |
13 eEn er is geen schepsel onzichtbaar voor Hem; maar alle dingen zijn naakt en geopend voor de ogen Desgenen met Welken wij te doen hebben. e Ps. 33:13. |
e Ps. 33:13 De HEERE schouwt uit den hemel, en ziet alle mensenkinderen. |
De vrijmoedige toegang |
14 fDewijl wij dan een groten Hogepriester hebben, Die door de hemelen doorgegaan is, namelijk Jezus, den Zone Gods, zo laat ons deze belijdenis vasthouden. f Hebr. 3:1; 6:20; 8:1; 9:11. |
f Hebr. 3:1 HIEROM, heilige broeders, die der hemelse roeping deelachtig zijt, aanmerkt den Apostel en Hogepriester onzer belijdenis, Christus Jezus, Hebr. 6:20 Waar de Voorloper voor ons is ingegaan, namelijk Jezus, naar de ordening van Melchizédek een Hogepriester geworden zijnde in der eeuwigheid. Hebr. 8:1 DE hoofdsom nu der dingen waarvan wij spreken, is, dat wij hebben zodanigen Hogepriester, Die gezeten is aan de rechterhand van den troon der Majesteit in de hemelen, Hebr. 9:11 Maar Christus, de Hogepriester der toekomende goederen, gekomen zijnde, is door den meerderen en volmaakteren tabernakel, niet met handen gemaakt, dat is niet van dit maaksel, |
15 gWant wij hebben geen Hogepriester Die niet kan medelijden hebben met onze zwakheden, hmaar Die in alle dingen gelijk als wij is verzocht geweest, doch
izonder zonde. g Hebr. 2:18. h Filipp. 2:7. i Jes. 53:9. 2 Kor. 5:21. 1 Petr. 2:22. 1 Joh. 3:5. |
g Hebr. 2:18 Want in hetgeen Hij Zelf verzocht zijnde geleden heeft, kan Hij dengenen die verzocht worden, te hulp komen. h Filipp. 2:7 Maar heeft Zichzelven vernietigd, de gestaltenis eens dienstknechts aangenomen hebbende, en is den mensen gelijk geworden; i Jes. 53:9 En men heeft Zijn graf bij de goddelozen gesteld, en Hij is bij den rijke in Zijn dood geweest, omdat Hij geen onrecht gedaan heeft, noch bedrog in Zijn mond geweest is. 2 Kor. 5:21 Want Dien Die geen zonde gekend heeft, heeft Hij zonde voor ons gemaakt, opdat wij zouden worden rechtvaardigheid Gods in Hem. 1 Petr. 2:22 Die geen zonde gedaan heeft, en er is geen bedrog in Zijn mond gevonden; 1 Joh. 3:5 En gij weet dat Hij geopenbaard is, opdat Hij onze zonden zou wegnemen; en geen zonde is in Hem. |
16 Laat ons dan met vrijmoedigheid toegaan ktot den troon der genade, opdat wij barmhartigheid mogen verkrijgen, en genade vinden om geholpen te worden te bekwamer tijd. k Rom. 3:25. |
k Rom. 3:25 Welken God voorgesteld heeft tot een Verzoening door het geloof in Zijn bloed, tot een betoning van Zijn rechtvaardigheid, door de vergeving der zonden die tevoren geschied zijn onder de verdraagzaamheid Gods, |