Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
Het bederf in de laatste dagen |
1 ENa
weet dit, dat in de laatste dagen ontstaan zullen zware tijden. a 1 Tim. 4:1. 2 Petr. 2:3. Jud. vs. 18.  |
a 1 Tim. 4:1 DOCH
de Geest zegt duidelijk, dat in de laatste tijden sommigen zullen afvallen van het geloof, zich begevende tot verleidende geesten en leringen der duivelen, 2 Petr. 2:3 En zij zullen door gierigheid, met gemaakte woorden, van u een koopmanschap maken; over welke het oordeel van overlang niet ledig is, en hun verderf sluimert niet. Jud. vs. 18 Dat zij u gezegd hebben dat er in den laatsten tijd spotters zullen zijn, die naar hun goddeloze begeerlijkheden wandelen zullen. |
2 Want de mensen zullen zijn liefhebbers van zichzelven, geldgierig, laatdunkend, hovaardig, lasteraars, den ouders ongehoorzaam, ondankbaar, onheilig; |
3 Zonder natuurlijke liefde, onverzoenlijk, achterklappers, onmatig, wreed, zonder liefde tot de goeden, |
4 Verraders, roekeloos, opgeblazen, meer liefhebbers der wellusten dan liefhebbers Gods; |
5 Hebbende een gedaante van godzaligheid, maar die de kracht derzelve verloochend hebben. bHeb ook een afkeer van dezen. b Matth. 18:17. Rom. 16:17. 2 Thess. 3:6. Tit. 3:10. 2 Joh. vs. 10.  |
b Matth. 18:17 En indien hij denzelven geen gehoor geeft, zo zeg het der gemeente; en indien hij ook der gemeente geen gehoor geeft, zo zij hij u als de heiden en de tollenaar. Rom. 16:17 En ik bid u, broeders, neemt acht op degenen die tweedracht en ergernissen aanrichten tegen de leer die gij van ons geleerd hebt, en wijkt af van dezelve. 2 Thess. 3:6 En wij bevelen u, broeders, in den Naam van onzen Heere Jezus Christus, dat gij u onttrekt van een iegelijken broeder die ongeregeld wandelt, en niet naar de inzetting die hij van ons ontvangen heeft. Tit. 3:10 Verwerp een ketters mens na de eerste en tweede vermaning, 2 Joh. vs. 10 Indien iemand tot ulieden komt en deze leer niet brengt, ontvangt hem niet in huis, en zegt tot hem niet: Zijt gegroet. |
6 cWant van dezen zijn het die in de huizen insluipen, en nemen de vrouwkens gevangen die met zonden geladen zijn en door menigerlei begeerlijkheden gedreven worden; c Matth. 23:14. Tit. 1:11.  |
c Matth. 23:14 Wee u, gij schriftgeleerden en farizeeën, gij geveinsden; want gij eet de huizen der weduwen op, en dat onder den schijn van lang te bidden; daarom zult gij te zwaarder oordeel ontvangen. Tit. 1:11 Welken men moet den mond stoppen; die gehele huizen verkeren, lerende wat niet behoort, om vuil gewins wil. |
7 Vrouwkens die altijd leren en nimmermeer tot kennis der waarheid kunnen komen. |
8 dGelijkerwijs nu Jannes en Jambres Mozes tegenstonden, alzo staan ook dezen de waarheid tegen; mensen, verdorven zijnde van verstand, verwerpelijk aangaande het geloof. d Ex. 7:11.  |
d Ex. 7:11 Farao nu riep ook de wijzen en de guichelaars; en de Egyptische tovenaars deden ook alzo met hun bezweringen. |
9 Maar zij zullen niet meerder toenemen; want hun uitzinnigheid zal allen openbaar worden, gelijk ook die van genen geworden is. |
Vasthouden aan de Schriften en aan de gezonde leer |
10 Maar gij hebt achtervolgd mijn leer, wijze van doen, voornemen, geloof, lankmoedigheid, liefde, lijdzaamheid, |
11 eMijn
vervolgingen, mijn lijden, zulks als mij overkomen is in Antiochíë, in fIkónium en in gLystre; hoedanige vervolgingen ik geleden heb, hen de Heere heeft mij uit alle verlost. e Hand. 13:50. f Hand. 14:2. g Hand. 14:19. h Ps. 34:20. 2 Kor. 1:10.  |
e Hand. 13:50 Maar de Joden maakten op de godsdienstige en eerlijke vrouwen en de voornaamsten van de stad, en verwekten vervolging tegen Paulus en Bárnabas, en wierpen hen uit hun landpalen. f Hand. 14:2 Maar de Joden die ongehoorzaam waren, verwekten en verbitterden de zielen der heidenen tegen de broeders. g Hand. 14:19 Maar daarover kwamen Joden van Antiochíë en Ikónium, en overreedden de scharen, en stenigden Paulus, en sleepten hem buiten de stad, menende dat hij dood was. h Ps. 34:20 Resch. Vele zijn de tegenspoeden des rechtvaardigen, maar uit die alle redt hem de HEERE. 2 Kor. 1:10 Die ons uit zo groten dood verlost heeft en nog verlost; op Welken wij hopen, dat Hij ons ook nog verlossen zal; |
12 iEn ook allen die godzaliglijk willen leven in Christus Jezus, die zullen vervolgd worden. i Matth. 16:24. Luk. 24:26. Joh. 17:14. Hand. 14:22. 1 Thess. 3:3.  |
i Matth. 16:24 Toen zeide Jezus tot Zijn discipelen: Zo iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelven, en neme zijn kruis op en volge Mij. Luk. 24:26 Moest de Christus niet deze dingen lijden, en alzo in Zijn heerlijkheid ingaan? Joh. 17:14 Ik heb hun Uw Woord gegeven, en de wereld heeft hen gehaat, omdat zij van de wereld niet zijn, gelijk als Ik van de wereld niet ben. Hand. 14:22 Versterkende de zielen der discipelen, en vermanende dat zij zouden blijven in het geloof, en dat wij door vele verdrukkingen moeten ingaan in het Koninkrijk Gods. 1 Thess. 3:3 Opdat niemand bewogen worde in deze verdrukkingen; want gij weet zelven dat wij hiertoe gesteld zijn. |
13 Doch de boze mensen en bedriegers zullen tot erger voortgaan, verleidende en wordende verleid. |
14 Maar blijf gij in hetgeen gij geleerd hebt en waarvan u verzekering gedaan is, wetende van wien gij het geleerd hebt, |
15 En dat gij van kinds af de heilige Schriften geweten hebt, die u wijs kunnen maken tot zaligheid, door het geloof hetwelk in Christus Jezus is. |
16 kAl de Schrift is van God ingegeven, en is nuttig tot lering, tot wederlegging, tot verbetering, tot onderwijzing die in de rechtvaardigheid is; k 2 Petr. 1:20.  |
k 2 Petr. 1:20 Dit eerst wetende, dat geen profetie der Schrift is van eigen uitlegging; |
17 Opdat de mens Gods volmaakt zij, tot alle goed werk volmaaktelijk toegerust. |