Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
1 Na het gewoonlijke opschrift van den zendbrief, 3 Dankt de apostel God over hun overvloedig toenemen in geloof, liefde en verdraagzaamheid in de verdrukkingen. 6 Betuigt dat God hun verdrukkers zal straffen, maar hen verlossen en verkwikken in den dag der heerlijke toekomst van Christus, dien hij breder beschrijft. 11 Bidt God dat Hij hen nog meer in het goede versterke. 12 Opdat de Naam van Christus in hen te meer verheerlijkt worde. |
Opschrift en zegengroet |
1 PAULUS en 1Silvánus en Timótheüs aan de gemeente der Thessalonicenzen, welke is
2in God onzen Vader en den Heere Jezus Christus: | | 1 Dat is, Silas. Zie het eerste vers van den voorgaanden zendbrief. |
2 Zie de aant. op het eerste vers van den voorgaanden zendbrief. |
2 a3Genade zij u en vrede van God onzen Vader en den Heere Jezus Christus. | | a 1 Kor. 1:3. 1 Thess. 1:1. 1 Petr. 1:2. 1 Kor. 1:3 Genade zij u en vrede van God onzen Vader en den Heere Jezus Christus. 1 Thess. 1:1 PAULUS en Silvánus en Timótheüs aan de gemeente der Thessalonicenzen, welke is in God den Vader en den Heere Jezus Christus: Genade zij u en vrede van God onzen Vader en den Heere Jezus Christus. 1 Petr. 1:2 De uitverkorenen naar de voorkennis van God den Vader, in de heiligmaking des Geestes, tot gehoorzaamheid en besprenging des bloeds van Jezus Christus: Genade en vrede zij u vermenigvuldigd. |
3 Hiervan zie in de beginselen van de voorgaande zendbrieven. |
Dankzegging en gebed |
3 bWij moeten God allen tijd danken over u, broeders, gelijk 4billijk is, omdat uw geloof 5zeer wast, en dat de liefde van een iegelijk van u allen jegens elkander overvloedig wordt, | | b Ef. 1:15. Filipp. 1:3. Kol. 1:3. 1 Thess. 1:2. Ef. 1:15 Daarom ook ik, gehoord hebbende het geloof in den Heere Jezus, dat onder u is, en de liefde tot al de heiligen, Filipp. 1:3 Ik dank mijn God zo dikwijls als ik uwer gedenk Kol. 1:3 Wij danken den God en Vader van onzen Heere Jezus Christus, altijd voor u biddende; 1 Thess. 1:2 Wij danken God altijd over u allen, uwer gedachtig zijnde in onze gebeden; |
4 Gr. waardig, dat is, billijk of betamelijk. Zie Matth. 3:8. Hand. 26:20. Matth. 3:8 Brengt dan vruchten voort der bekering waardig. Hand. 26:20 Maar heb eerst dengenen die te Damascus waren, en te Jeruzalem, en in het gehele land van Judéa, en den heidenen verkondigd dat zij zich zouden beteren en tot God bekeren, werken doende der bekering waardig. |
5 Gr. overwast, namelijk boven hetgeen het tevoren geweest is. |
4 Alzo dat wij zelven c6van u roemen in de gemeenten Gods, over uw lijdzaamheid en geloof in al uw vervolgingen en verdrukkingen, die gij verdraagt: | | c 1 Thess. 2:19. 1 Thess. 2:19 Want welke is onze hoop of blijdschap of kroon des roems? Zijt gij die ook niet voor onzen Heere Jezus Christus in Zijn toekomst? |
6 Gr. in u roemen, dat is, u prijzen en God danken vanwege Zijn zegen over u, en u voorstellen aan de andere gemeenten tot een voorbeeld der navolging. |
5 d7Een bewijs van Gods rechtvaardig oordeel, opdat gij 8waardig geacht wordt het Koninkrijk Gods, evoor hetwelk gij ook lijdt; | | d Jud. vs. 6. Jud. vs. 6 En de engelen die hun beginsel niet bewaard hebben, maar hun eigen woonstede verlaten hebben, heeft Hij tot het oordeel des groten dags met eeuwige banden onder de duisternis bewaard; |
7 Dat is, hetwelk een bewijs is, dat Gods rechtvaardig oordeel eens over de wereld zal komen, overmits de vromen hier moeten lijden en de goddelozen de overhand hebben. Zie ook Filipp. 1:28. Filipp. 1:28 En dat gij in geen ding verschrikt wordt van degenen die tegenstaan; hetwelk hun wel een bewijs is des verderfs, maar u der zaligheid, en dat van God. |
8 Of: waardig gemaakt, namelijk van God uit genade, gelijk hierna vers 11 wordt verklaard, en hiervoor Kol. 1:12. Niet dan omdat de verdraagzaamheid der vervolgingen zulks in zichzelve waardig is, of verdient, want dat ontkent de apostel uitdrukkelijk, Rom. 8:18, maar omdat God Zijn kinderen in Christus dit Koninkrijk genadiglijk waardig acht of maakt, als die in het lijden aan Christus gelijkgemaakt worden, opdat zij ook daarna in Zijn heerlijkheid Hem gelijk mogen worden, Rom. 8:17. 2 Tim. 2:12. Openb. 3:21. vers 11 Waarom wij ook altijd bidden voor u, dat onze God u waardig achte der roeping en vervulle al het welbehagen Zijner goedheid, en het werk des geloofs met kracht; Kol. 1:12 Dankende den Vader, Die ons bekwaam gemaakt heeft om deel te hebben in de erve der heiligen in het licht; Rom. 8:18 Want ik houd het daarvoor, dat het lijden dezes tegenwoordigen tijds niet is te waarderen tegen de heerlijkheid, die aan ons zal geopenbaard worden. Rom. 8:17 En indien wij kinderen zijn, zo zijn wij ook erfgenamen, erfgenamen Gods en mede-erfgenamen van Christus; zo wij anders met Hem lijden, opdat wij ook met Hem verheerlijkt worden. 2 Tim. 2:12 Indien wij verdragen, wij zullen ook met Hem
heersen; indien wij Hem verloochenen, Hij zal ons ook verloochenen; Openb. 3:21 Die overwint, Ik zal hem geven met Mij te zitten in Mijn troon, gelijk als Ik overwonnen heb en ben gezeten met Mijn Vader in Zijn troon. |
e 1 Thess. 2:14. 1 Thess. 2:14 Want gij, broeders, zijt navolgers geworden der gemeenten Gods die in Judéa zijn in Christus Jezus; dewijl ook gij hetzelfde geleden hebt van uw eigen medeburgers, gelijk als zij van de Joden; |
6 fAlzo het recht is bij God, verdrukking te vergelden dengenen die u verdrukken, | | f Zach. 2:8. Zach. 2:8 Want zo zegt de HEERE der heirscharen: Na de heerlijkheid over u heeft Hij Mij gezonden tot die heidenen die ulieden beroofd hebben; want die ulieden aanraakt, die raakt Zijn oogappel aan. |
7 En 9u die verdrukt wordt, verkwikking 10met ons, gin de 11openbaring van den Heere Jezus van den hemel 12met de engelen Zijner kracht, | | 9 Namelijk is het recht bij God verkwikking te vergelden. Hetwelk alzo niet moet verstaan worden, alsof zulke verdrukkingen en kastijdingen der gelovigen deze verkwikking verdienden en waardig waren voor God, gelijk de verdrukkers de rechtvaardige straf Gods verdienen en waardig zijn. Want het tegendeel betuigt ons Gods Woord doorgaans. Zie Jes. 47:6, enz.; 51:21. Dan. 9:16. Hebr. 12:6, 7. 1 Petr. 4:16, 17, enz. Maar omdat den gelovigen zulk lijden van de verdrukkers aangedaan wordt om Christus’ en der gerechtigheid wil, waarover God hun zulke beloningen van verkwikking belooft uit genade, Matth. 5:11, 12. 1 Petr. 4:14, enz. En omdat God rechtvaardig en getrouw is in het volbrengen van Zijn genadige beloften, zo wordt gezegd dat het recht of rechtvaardig is bij God dat Hij zulks doet, gelijk het woord recht en rechtvaardig ook elders voor deze getrouwheid en waarheid Gods wordt genomen. Zie Ps. 143:1. 1 Joh. 1:9. Jes. 47:6 Ik was op Mijn volk zeer toornig, Ik ontheiligde Mijn erve en Ik gaf hen over in uw hand; doch gij beweest hun geen barmhartigheden, ja, zelfs
over den oude maaktet gij uw juk zeer zwaar. Jes. 51:21 Daarom, hoor nu dit, gij bedrukte, en gij dronkene, maar niet van wijn. Dan. 9:16 O Heere, naar al Uw gerechtigheden, laat toch Uw toorn en Uw grimmigheid afgekeerd worden van Uw stad Jeruzalem, Uw heiligen berg; want om onzer zonden wil en om onzer vaderen ongerechtigheden, zijn Jeruzalem en Uw volk tot versmaadheid bij allen die rondom ons zijn. Hebr. 12:6 Want dien de Heere liefheeft, kastijdt Hij, en Hij geselt een iegelijken zoon dien Hij aanneemt. Hebr. 12:7 Indien gij de kastijding verdraagt, zo gedraagt Zich God jegens u als zonen; (want wat zoon is er dien de vader niet kastijdt?) 1 Petr. 4:16 Maar indien iemand lijdt als een Christen, die schame zich niet, maar verheerlijke God in dezen dele. 1 Petr. 4:17 Want het is de tijd dat het oordeel begint van het huis Gods; en indien het eerst van ons begint, welk zal het einde zijn dergenen die het Evangelie Gods ongehoorzaam zijn? Matth. 5:11 Zalig zijt gij als u de mensen smaden en vervolgen, en liegende alle kwaad tegen u spreken, om Mijnentwil. Matth. 5:12 Verblijdt en verheugt u, want uw loon is groot in de hemelen; want alzo hebben zij vervolgd de profeten die vóór u geweest zijn. 1 Petr. 4:14 Indien gij gesmaad wordt om den Naam van Christus, zo zijt gij zalig; want de Geest der heerlijkheid en de Geest Gods rust op u. Wat hen aangaat, Hij wordt wel gelasterd, maar wat u aangaat, Hij wordt verheerlijkt. Ps. 143:1 EEN psalm van David. O HEERE, hoor mijn gebed, neig de oren tot mijn smekingen; verhoor mij naar Uw waarheid, naar Uw gerechtigheid. 1 Joh. 1:9 Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, dat Hij ons de zonden vergeve en ons reinige van alle ongerechtigheid. |
10 Namelijk apostelen van Jezus Christus, die zulke belofte van Christus ook bijzonderlijk hebben ontvangen, Matth. 19:28. Matth. 19:28 En Jezus zeide tot hen: Voorwaar Ik zeg u, dat gij, die Mij gevolgd zijt, in de wedergeboorte wanneer de Zoon des mensen zal gezeten zijn op den troon Zijner heerlijkheid, dat gij ook zult zitten op twaalf tronen, oordelende de twaalf geslachten Israëls. |
g 1 Thess. 4:16. 1 Thess. 4:16 Want de Heere Zelf zal met een geroep, met de stem des archangels en met de bazuin Gods nederdalen van den hemel; en die in Christus gestorven zijn, zullen eerst opstaan; |
11 Dat is, openbare toekomst, Matth. 24:30. Matth. 24:30 En alsdan zal in den hemel verschijnen het teken van den Zoon des mensen; en dan zullen al de geslachten der aarde wenen en zullen den Zoon des mensen zien, komende op de wolken des hemels met grote kracht en heerlijkheid. |
12 Dat is, met Zijn krachtige engelen, waardoor Hij Zijn oordelen krachtiglijk zal uitvoeren, Ps. 103:20. Matth. 13:41, 42; 24:31. Ps. 103:20 Looft den HEERE, Zijn engelen, gij krachtige helden, die Zijn woord doet, gehoorzamende de stem Zijns woords. Matth. 13:41 De Zoon des mensen zal Zijn engelen uitzenden, en zij zullen uit Zijn Koninkrijk vergaderen al de ergernissen en degenen die de ongerechtigheid doen, Matth. 13:42 En zullen dezelve in den vurigen oven werpen; daar zal wening zijn en knersing der tanden. Matth. 24:31 En Hij zal Zijn engelen uitzenden met een bazuin van groot geluid, en zij zullen Zijn uitverkorenen bijeenvergaderen uit de vier winden, van het ene uiterste der hemelen tot het andere uiterste derzelve. |
8 h13Met vlammend vuur wraak doende iover degenen die God 14niet kennen, en over degenen die het Evangelie van onzen Heere Jezus Christus 15niet gehoorzaam zijn; | | h 2 Petr. 3:7. 2 Petr. 3:7 Maar de hemelen die nu zijn, en de aarde, zijn door hetzelfde woord als een schat weggelegd, en worden ten vure bewaard tegen den dag des oordeels en der verderving der goddeloze mensen. |
13 Gr. In het vuur der vlam wraak gevende. Een Hebreeuwse wijze van spreken, gelijk tevoren engelen Zijner kracht. Zie een nadere beschrijving daarvan Ps. 50:2, enz. Ps. 50:2 Uit Sion, de volkomenheid der schoonheid, verschijnt God blinkende. |
i Rom. 2:8. Rom. 2:8 Maar dengenen die twistgierig zijn, en die der waarheid ongehoorzaam, doch der ongerechtigheid gehoorzaam zijn, zal verbolgenheid en toorn vergolden worden; |
14 Namelijk als het behoort, en daarom ook niet liefhebben noch op Hem betrouwen. |
15 Dat is, niet geloven, en naar hetzelve hun leven niet aanstellen. |
9 kDewelke zullen tot straf lijden het eeuwig verderf, 16van het aangezicht des Heeren en van 17de heerlijkheid Zijner sterkte, | | k Jes. 2:19. Jes. 2:19 Dan zullen zij in de spelonken der rotsstenen gaan, en in de holen der aarde, vanwege den schrik des HEEREN en vanwege de heerlijkheid Zijner majesteit, wanneer Hij Zich opmaken zal om de aarde te verschrikken. |
16 Dat is, óf dat het toornig aangezicht van Christus, den Rechter, hun dit verderf zal aandoen; óf dat zij hetzelve zullen lijden, van het aangezicht van Christus verstoten zijnde. Zie Matth. 25:41. Matth. 25:41 Dan zal Hij zeggen ook tot degenen die ter linker hand zijn: Gaat weg van Mij, gij vervloekten, in het eeuwige vuur, hetwelk den duivel en zijn engelen bereid is. |
17 Dat is, Zijn sterke heerlijkheid, gelijk tevoren vers 8. Ef. 1:7. vers 8 Met vlammend vuur wraak doende over degenen die God niet kennen, en over degenen die het Evangelie van onzen Heere Jezus Christus niet gehoorzaam zijn; Ef. 1:7 In Welken wij hebben de verlossing door Zijn bloed, namelijk
de vergeving der misdaden, naar den rijkdom Zijner genade, |
10 lWanneer Hij zal gekomen zijn om verheerlijkt te worden in Zijn heiligen, en 18wonderbaar te worden in allen die geloven (overmits onze getuigenis onder u is geloofd geworden) 19in dien dag. | | l Hand. 1:11. 1 Thess. 1:10. Openb. 1:7. Hand. 1:11 Welke ook zeiden: Gij Galilese mannen, wat staat gij en ziet op naar den hemel? Deze Jezus, Die van u opgenomen is in den hemel, zal alzo komen, gelijkerwijs gij Hem naar den hemel hebt zien heenvaren. 1 Thess. 1:10 En Zijn Zoon uit de hemelen te verwachten, Denwelken Hij uit de doden verwekt heeft, namelijk Jezus, Die ons verlost van den toekomenden toorn. Openb. 1:7 Zie, Hij komt met de wolken, en alle oog zal Hem zien, ook degenen die Hem doorstoken hebben; en alle geslachten der aarde zullen over Hem rouw bedrijven; ja, amen. |
18 Dat is, Zijn wonderlijke kracht en goedheid in de verheerlijking Zijner gelovigen te bewijzen. |
19 Namelijk der openbaring van Christus, gelijk vers 7. vers 7 En u die verdrukt wordt, verkwikking met ons, in de openbaring van den Heere Jezus van den hemel met de engelen Zijner kracht, |
11 Waarom wij ook altijd bidden voor u, dat onze God u 20waardig achte 21der roeping en vervulle al 22het welbehagen Zijner goedheid, en 23het werk des geloofs 24met kracht; | | 20 Of: waardig make. Zie vers 5. vers 5 Een bewijs van Gods rechtvaardig oordeel, opdat gij waardig geacht wordt het Koninkrijk Gods, voor hetwelk gij ook lijdt; |
21 Dat is, der heerlijkheid waartoe gij geroepen zijt; want zij waren al tevoren krachtiglijk tot het geloof geroepen en gebracht. |
22 Dat is, al hetgeen Hij naar Zijn welbehagen en goedheid over u heeft besloten. Zie Matth. 25:34, enz. Luk. 12:32. Matth. 25:34 Alsdan zal de Koning zeggen tot degenen die tot Zijn rechter hand zijn: Komt, gij gezegenden Mijns Vaders, beërft dat Koninkrijk hetwelk u bereid is van de grondlegging der wereld. Luk. 12:32 Vrees niet, gij klein kuddeken; want het is uws Vaders welbehagen ulieden het Koninkrijk te geven. |
23 Dat is, het geloof dat Hij in u gewrocht heeft, Filipp. 1:6. 1 Thess. 1:3. Filipp. 1:6 Vertrouwende ditzelve, dat Hij Die in u een goed werk begonnen heeft, dat
voleindigen zal tot op den dag van Jezus Christus; 1 Thess. 1:3 Zonder ophouden gedenkende het werk uws geloofs, en den arbeid der liefde, en de verdraagzaamheid der hoop op onzen Heere Jezus Christus, voor onzen God en Vader; |
24 Dat is, krachtiglijk, of: door Zijn kracht. |
12 Opdat 25de Naam van onzen Heere Jezus Christus 26verheerlijkt worde in u, en gij in Hem, naar 27de genade van onzen God en den Heere Jezus Christus. | | 25 Dat is, Jezus Christus met al Zijn eigenschappen, gelijk Filipp. 2:10. Filipp. 2:10 Opdat in den Naam van Jezus zich zou buigen alle knie dergenen die in den hemel, en die op de aarde, en die onder de aarde zijn, |
26 Dat is, heerlijk bekend en geroemd. |
27 Dat is, naar de mate der genade of gave van Christus, gelijk hij spreekt Ef. 4:7. Ef. 4:7 Maar elkeen van ons is de genade gegeven naar de mate der gave van Christus. |