Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
1 GIJa heren, doet uw dienstknechten recht en gelijk, wetende dat ook gij een Heere hebt in de hemelen. a Ef. 6:9. |
a Ef. 6:9 En gij heren, doet hetzelfde bij hen, nalatende de dreiging; als die weet dat ook uws zelfs Heere in de hemelen is, en dat geen aanneming des persoons bij Hem is. |
Opwekking tot gebed en wijsheid |
2 bHoudt sterk aan in het gebed, en waakt in hetzelve met dankzegging; b Luk. 18:1. Rom. 12:12. Ef. 6:18. 1 Thess. 5:17. |
b Luk. 18:1 EN Hij zeide ook een gelijkenis tot hen, daartoe strekkende
dat men altijd bidden moet en niet vertragen; Rom. 12:12 Verblijdt u in de hoop. Zijt geduldig in de verdrukking. Volhardt in het gebed. Ef. 6:18 Met alle bidding en smeking biddende te allen tijde in den geest, en tot hetzelve wakende met alle gedurigheid en smeking voor al de heiligen; 1 Thess. 5:17 Bidt zonder ophouden. |
3 Biddende meteen ook voor ons, dat God ons de deur des Woords opene, com te spreken de verborgenheid van Christus, om welke ik ook gebonden ben, c Ef. 6:19. 2 Thess. 3:1. |
c Ef. 6:19 En voor mij, opdat mij het woord gegeven worde in de opening mijns monds met vrijmoedigheid, om de verborgenheid des Evangelies bekend te maken; 2 Thess. 3:1 VOORTS, broeders, bidt voor ons, opdat het Woord des Heeren zijn loop hebbe, en verheerlijkt worde, gelijk ook bij u; |
4 Opdat ik dezelve moge openbaren, gelijk ik moet spreken. |
5 dWandelt met wijsheid bij degenen die buiten zijn, eden bekwamen tijd uitkopende. d Ef. 5:15. e Ef. 5:16. |
d Ef. 5:15 Ziet dan hoe gij voorzichtiglijk wandelt, niet als onwijzen, maar als wijzen, e Ef. 5:16 Den tijd uitkopende, dewijl de dagen boos zijn. |
6 fUw woord zij allen tijd in aangenaamheid, met zout besprengd, opdat gij moogt weten hoe gij een iegelijk moet antwoorden. f Mark. 9:50. |
f Mark. 9:50 Het zout is goed; maar indien het zout onzout wordt, waarmede zult gij dat smakelijk maken? Hebt zout in uzelven, en houdt vrede onder elkander. |
Groeten en zegenbede |
7 Al mijn zaken zal u bekendmaken gTýchikus, de geliefde broeder en getrouwe dienaar en mededienstknecht in den Heere, g Hand. 20:4. Ef. 6:21. 2 Tim. 4:12. |
g Hand. 20:4 En hem vergezelschapte tot in Azië Sópater van Beréa, en van de Thessalonicenzen Aristárchus en Secundus, en Gajus van Derbe, en Timótheüs, en van die van Azië Týchikus en Trófimus. Ef. 6:21 En opdat ook gij moogt weten hetgeen mij aangaat, en wat ik doe, dat alles zal u Týchikus, de geliefde broeder en getrouwe dienaar in den Heere, bekendmaken; 2 Tim. 4:12 Maar Týchikus heb ik naar Éfeze gezonden. |
8 Denwelken ik tot hetzelve einde tot u gezonden heb, opdat hij uw zaken wete en uw harten vertrooste; |
9 Met hOnésimus, den getrouwen en geliefden broeder, dewelke uit de uwen is. Zij zullen u alles bekendmaken wat hier is. h Filem. vs. 10. |
h Filem. vs. 10 Ik bid u dan voor mijn zoon, denwelken ik in mijn banden heb geteeld, namelijk Onésimus, |
10 U groet iAristárchus, mijn medegevangene, en kMarkus, de neef van Bárnabas, aangaande welken gij bevelen ontvangen hebt; zo hij tot u komt, ontvangt hem; i Hand. 27:2. k Hand. 15:37. 2 Tim. 4:11. |
i Hand. 27:2 En in een Adramytteens schip gegaan zijnde, alzo wij de plaatsen langs Azië bevaren zouden, voeren wij af; en Aristárchus, de Macedóniër van Thessaloníca, was met ons. k Hand. 15:37 En Bárnabas ried dat zij Johannes, die genaamd is Markus, zouden medenemen. 2 Tim. 4:11 Lukas is alleen met mij. Neem Markus mede en breng hem met u; want hij is mij zeer nut tot den dienst. |
11 En Jezus, gezegd Justus, welke uit de besnijdenis zijn; dezen alleen zijn mijn medearbeiders in het Koninkrijk Gods, die mij een vertroosting geweest zijn. |
12 U groet lÉpafras, die uit de uwen is, een dienstknecht van Christus, allen tijd strijdende voor u in de gebeden, opdat gij staan moogt volmaakt en volkomen in al den wil Gods. l Kol. 1:7. Filem. vs. 23. |
l Kol. 1:7 Gelijk gij ook geleerd hebt van Épafras, onzen geliefden mededienstknecht, dewelke een getrouw dienaar van Christus is voor u; Filem. vs. 23 U groeten Épafras, mijn medegevangene in Christus Jezus, |
13 Want ik geef hem getuigenis, dat hij groten ijver heeft over u en degenen die in Laodicéa zijn en degenen die in Hiërápolis zijn. |
14 U groet mLukas, de medicijnmeester, de geliefde, en nDémas. m 2 Tim. 4:11. n 2 Tim. 4:10. |
m 2 Tim. 4:11 Lukas is alleen met mij. Neem Markus mede en breng hem met u; want hij is mij zeer nut tot den dienst. n 2 Tim. 4:10 Want Démas heeft mij verlaten, hebbende de tegenwoordige wereld liefgekregen, en is naar Thessaloníca gereisd; Crescens naar Galátië, Titus naar Dalmatië. |
15 Groet de broederen die in Laodicéa zijn, en Nymfas, en de gemeente die in zijn huis is. |
16 En wanneer deze zendbrief van u zal gelezen zijn, maakt dat hij ook in de gemeente der Laodicenzen gelezen wordt, en dat ook gij dien leest die uit Laodicéa geschreven is. |
17 En zegt tot Archippus: Zie op de bediening die gij aangenomen hebt in den Heere, dat gij die vervult. |
18 oDe groetenis met mijn hand, van Paulus. pGedenkt mijn banden. De genade zij met u. Amen. o 2 Thess. 3:17. p Hebr. 13:3. |
o 2 Thess. 3:17 De groetenis met mijn hand, van Paulus, hetwelk is een teken in iederen zendbrief: alzo schrijf ik. p Hebr. 13:3 Gedenkt de gevangenen, alsof gij medegevangen waart; en degenen die kwalijk behandeld worden, alsof gij ook zelven in het lichaam kwalijk behandeld waart. |