Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
Vermaningen |
1 ZO dan, mijn geliefde en zeer gewenste broeders, mijn blijdschap aen kroon, staat alzo in den Heere, geliefden. a 1 Thess. 2:19. |
a 1 Thess. 2:19 Want welke is onze hoop of blijdschap of kroon des roems? Zijt gij die ook niet voor onzen Heere Jezus Christus in Zijn toekomst? |
2 Ik vermaan Euódia en ik vermaan Syntyche, dat zij eensgezind zijn in den Heere. |
3 En ik bid ook u, gij mijn oprechte metgezel, zijt dezen vrouwen
behulpzaam, die met mij gestreden hebben in het Evangelie, ook met Clemens en de andere mijn medearbeiders, welker namen bzijn in het boek des levens. b Ex. 32:32. Ps. 69:29. Openb. 3:5; 20:12; 21:27. |
b Ex. 32:32 Nu dan, indien Gij hun zonde vergeven zult! Doch zo niet, zo delg mij nu uit Uw boek, hetwelk Gij geschreven hebt. Ps. 69:29 Laat hen uitgedelgd worden uit het boek des levens, en met de rechtvaardigen niet aangeschreven worden. Openb. 3:5 Die overwint, die zal bekleed worden met witte klederen; en Ik zal zijn naam geenszins uitdoen uit het boek des levens, en Ik zal zijn naam belijden voor Mijn Vader en voor Zijn engelen. Openb. 20:12 En ik zag de doden, klein en groot, staande voor God; en de boeken werden geopend; en een ander boek werd geopend, dat des levens is; en de doden werden geoordeeld uit hetgeen in de boeken geschreven was, naar hun werken. Openb. 21:27 En in haar zal niet inkomen iets dat ontreinigt en gruwelijkheid doet en leugen spreekt; maar die geschreven zijn in het boek des levens des Lams. |
4 cVerblijdt u in den Heere allen tijd; wederom zeg ik: Verblijdt u. c 1 Thess. 5:16. |
c 1 Thess. 5:16 Verblijdt u allen tijd. |
5 Uw bescheidenheid zij allen mensen bekend. dDe Heere is nabij. d 1 Kor. 10:11. Hebr. 10:25. |
d 1 Kor. 10:11 En deze dingen alle zijn hunlieden overkomen tot voorbeelden, en zijn beschreven tot waarschuwing van ons, op dewelke de einden der eeuwen gekomen zijn. Hebr. 10:25 En laat ons onze onderlinge bijeenkomst niet nalaten, gelijk sommigen de gewoonte hebben, maar elkander vermanen; en dat zoveel te meer, als gij ziet dat de dag nadert. |
6 eWeest in geen ding bezorgd, maar laat uw begeerten in alles door bidden en smeken, met dankzegging, bekend worden bij God. e Ps. 55:23. Matth. 6:25. 1 Tim. 6:8, 17. 1 Petr. 5:7. |
e Ps. 55:23 Werp uw zorg op den HEERE, en Hij zal u onderhouden; Hij zal in eeuwigheid niet toelaten dat de rechtvaardige wankele. Matth. 6:25 Daarom zeg Ik u: Zijt niet bezorgd voor uw leven, wat gij eten en wat gij drinken zult, noch voor uw lichaam, waarmede gij u kleden zult. Is het leven niet meer dan het voedsel, en het lichaam dan de kleding? 1 Tim. 6:8 Maar als wij voedsel en deksel hebben, wij zullen daarmede vergenoegd zijn. 1 Tim. 6:17 Beveel den rijken in deze tegenwoordige wereld, dat zij niet hoogmoedig zijn, noch hun hoop stellen op de ongestadigheid des rijkdoms, maar op den levenden God, Die ons alle dingen rijkelijk verleent om te genieten; 1 Petr. 5:7 Werpt al uw bekommernis op Hem, want Hij zorgt voor u. |
7 fEn de vrede Gods, die alle verstand te boven gaat, zal uw harten en uw zinnen bewaren in Christus Jezus. f Joh. 14:27. Rom. 5:1. Ef. 2:14. |
f Joh. 14:27 Vrede laat Ik u, Mijn vrede geef Ik u; niet gelijkerwijs de wereld hem geeft, geef Ik hem u. Uw hart worde niet ontroerd en zij niet versaagd. Rom. 5:1 WIJ dan gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, hebben vrede bij God door onzen Heere Jezus Christus; Ef. 2:14 Want Hij is onze Vrede, Die deze beiden één gemaakt heeft, en den middelmuur des afscheidsels gebroken hebbende, |
8 Voorts, broeders, al wat waarachtig is, gal wat eerlijk is, al wat rechtvaardig is, al wat hrein is, al wat lieflijk is, al wat wél luidt, zo er enige deugd is en zo er enige lof is, bedenkt datzelve. g Rom. 13:13. h 1 Thess. 4:3, 4, 5. |
g Rom. 13:13 Laat ons, als in den dag, eerlijk wandelen, niet in brasserijen en dronkenschappen, niet in slaapkamers en ontuchtigheden, niet in twist en nijdigheid; h 1 Thess. 4:3 Want dit is de wil Gods, uw heiligmaking: dat gij u onthoudt van de hoererij; 1 Thess. 4:4 Dat een iegelijk van u wete zijn vat te bezitten in heiligmaking en ere, 1 Thess. 4:5 Niet in kwade beweging der begeerlijkheid, gelijk als de heidenen, die God niet kennen. |
9 Hetgeen gij ook geleerd en ontvangen en gehoord en in mij gezien hebt, doet dat; en de God des vredes zal met u zijn. |
Dank voor de ontvangen gaven |
10 En ik ben grotelijks verblijd geweest in den Heere, dat gij nu eenmaal wederom verwakkerd zijt iom aan mij te gedenken; waaraan gij ook gedacht hebt, maar gij hebt de gelegenheid niet gehad. i 2 Kor. 11:9. |
i 2 Kor. 11:9 Want mijn gebrek hebben de broeders vervuld die van Macedónië kwamen; en ik heb mijzelven in alles gehouden zonder u te bezwaren, en zal mij nog alzo houden. |
11 Niet dat ik dit zeg vanwege gebrek; want ik kheb geleerd vergenoegd te zijn in hetgeen ik ben. k 1 Tim. 6:6. |
k 1 Tim. 6:6 Doch de godzaligheid is een groot gewin met vergenoeging. |
12 En ik weet lvernederd te worden, ik weet ook overvloed te hebben; alleszins en in alles ben ik onderwezen, beide verzadigd te zijn en honger te lijden, beide overvloed te hebben en gebrek te lijden. l 1 Kor. 4:11. 2 Kor. 11:27. |
l 1 Kor. 4:11 Tot op deze tegenwoordige ure lijden wij honger en lijden wij dorst, en zijn naakt, en worden met vuisten geslagen, en hebben geen vaste woonplaats; 2 Kor. 11:27 In arbeid en moeite, in waken menigmaal, in honger en dorst, in vasten menigmaal, in koude en naaktheid. |
13 Ik vermag alle dingen door Christus, Die mij kracht geeft. |
14 Nochtans hebt gij wel gedaan, dat gij met mijn verdrukking gemeenschap gehad hebt. |
15 mEn ook gij, Filippenzen, weet dat in het begin des Evangelies, toen ik van Macedónië vertrokken ben, geen gemeente mij iets medegedeeld heeft tot rekening van uitgaaf en ontvangst, dan gij alleen. m 2 Kor. 11:9. |
m 2 Kor. 11:9 Want mijn gebrek hebben de broeders vervuld die van Macedónië kwamen; en ik heb mijzelven in alles gehouden zonder u te bezwaren, en zal mij nog alzo houden. |
16 Want ook in Thessaloníca hebt gij mij eenmaal en andermaal gezonden tot nooddruft. |
17 Niet dat ik de gave zoek, maar ik zoek de vrucht die overvloedig is tot uw rekening. |
18 Maar ik heb alles ontvangen, en ik heb overvloed; ik ben vervuld geworden, als ik van Epafrodítus ontvangen heb wat van u gezonden was, nals
een welriekenden reuk, een aangename offerande, Gode welbehaaglijk. n Hebr. 13:16. |
n Hebr. 13:16 En vergeet de weldadigheid en de mededeelzaamheid niet; want aan zodanige offeranden heeft God een welbehagen. |
19 Doch mijn God zal naar Zijn rijkdom vervullen al uw nooddruft, in heerlijkheid door Christus Jezus. |
20 Onzen God nu en Vader zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen. |
Groeten en zegenbede |
21 Groet alle heiligen in Christus Jezus. U groeten de broeders die met mij zijn. |
22 Al de heiligen groeten u, en meest die van het huis des keizers zijn. |
23 De genade van onzen Heere Jezus Christus zij met u allen. Amen. |