Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
De vrijsteden |
1 WANNEER de HEERE uw God de volken zal hebben uitgeroeid, welker land de HEERE uw God u geven zal, en gij die erfelijk zult bezitten en in hun steden en in hun huizen wonen, |
2 aZo zult gij u drie steden uitscheiden, in het midden van uw land hetwelk de HEERE uw God u geven zal om dat erfelijk te bezitten. a Ex. 21:13. Num. 35:9, enz. Joz. 20:2.  |
a Ex. 21:13 Doch die hem niet nagesteld heeft, maar God heeft hem zijn hand doen ontmoeten, zo zal Ik u een plaats bestellen waar hij heen vliede. Num. 35:9 Voorts sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: Joz. 20:2 Spreek tot de kinderen Israëls, zeggende: Geeft voor ulieden de vrijsteden waarvan Ik met ulieden gesproken heb door den dienst van Mozes. |
3 Gij zult u den weg bereiden, en de pale uws lands dat u de HEERE uw God zal doen erven, in drieën delen; dit nu zal zijn, opdat ieder doodslager daarheen vliede. |
4 En dit zij de zaak des doodslagers die daarheen vlieden zal, dat hij leve: bdie zijn naaste zal geslagen hebben door onwetendheid, dien hij toch van gisteren en eergisteren niet haatte; b Ex. 21:13. Deut. 4:41, 42.  |
b Ex. 21:13 Doch die hem niet nagesteld heeft, maar God heeft hem zijn hand doen ontmoeten, zo zal Ik u een plaats bestellen waar hij heen vliede. Deut. 4:41 Toen scheidde Mozes drie steden uit aan deze zijde van de Jordaan, tegen den opgang der zon, Deut. 4:42 Opdat daarheen vlood de doodslager die zijn naaste onwetende doodslaat, dien hij van gisteren en eergisteren niet haatte; dat hij in een van deze steden vlood en levend bleef: |
5 Als, dewelke met zijn naaste in het bos zal zijn gegaan om hout te houwen, en zijn hand met de bijl wordt aangedreven om hout af te houwen, en het ijzer schiet af van den steel en treft zijn naaste, dat hij sterft: die zal in een dezer steden vluchten en leven; |
6 Opdat de bloedwreker den doodslager niet najage, als zijn hart verhit is, en hem achterhale, omdat de weg te ver zou zijn, en hem sla aan het leven; zo toch geen oordeel des doods aan hem is, want hij haatte hem niet van gisteren en eergisteren. |
7 Daarom gebied ik u, zeggende: Gij zult u drie steden uitscheiden. |
8 En indien de HEERE uw God uw landpale zal verwijden, gelijk als Hij uw vaderen gezworen heeft, en u al dat land geven zal hetwelk Hij uw vaderen te geven cgesproken heeft; c Gen. 28:13. Deut. 12:20.  |
c Gen. 28:13 En zie, de HEERE stond op dezelve en zeide: Ik ben de HEERE, de God van uw vader Abraham en de God van Izak; dit land, waarop gij ligt te slapen, zal Ik u geven en uw zaad. Deut. 12:20 Wanneer de HEERE uw God uw landpale zal verwijd hebben, gelijk als Hij tot u gesproken heeft, en gij zeggen zult: Ik zal vlees eten, dewijl uw ziel lust heeft vlees te eten, zo zult gij vlees eten naar allen lust uwer ziel. |
9 (Wanneer gij al ditzelve gebod zult waarnemen, om dat te doen, hetgeen ik u heden gebied, den HEERE uw God liefhebbende en alle dagen in Zijn wegen wandelende) zo zult gij u dnog drie steden toedoen tot deze drie; d Joz. 20:7.  |
d Joz. 20:7 Toen heiligden zij Kedes in Galiléa op het gebergte van Naftali, en
Sichem op het gebergte van Efraïm, en
Kirjath-Arba, deze is Hebron, op het gebergte van Juda. |
10 Opdat het bloed des onschuldigen niet vergoten worde in het midden van uw land dat u de HEERE uw God ten erve geeft, en bloedschulden op u zouden zijn. |
11 Maar ewanneer er iemand zijn zal die zijn naaste haat en hem lagen legt, en staat tegen hem op en slaat hem aan het leven, dat hij sterft; en vliedt tot een van die steden, e Gen. 9:6. Ex. 21:12, 14. Lev. 24:17. Num. 35:16.  |
e Gen. 9:6 Wie des mensen bloed vergiet, zijn bloed zal door den mens vergoten worden; want God heeft den mens naar Zijn beeld gemaakt. Ex. 21:12 Wie iemand slaat dat hij sterft, die zal zekerlijk gedood worden. Ex. 21:14 Maar indien iemand tegen zijn naaste moedwilliglijk gehandeld heeft, om hem met list te doden, zo zult gij denzelven van voor Mijn altaar nemen, dat hij sterve. Lev. 24:17 En als iemand enige ziel des mensen zal verslagen hebben, hij zal zekerlijk gedood worden. Num. 35:16 Maar indien hij hem met een ijzeren instrument geslagen heeft, dat hij gestorven zij, een doodslager is hij; deze doodslager zal zekerlijk gedood worden. |
12 Zo zullen de oudsten zijner stad zenden en nemen hem vandaar, en zij zullen hem in de hand des bloedwrekers geven, dat hij sterve. |
13 Uw oog zal hem niet verschonen, maar gij zult het bloed des onschuldigen uit Israël wegdoen, dat het u welga. |
Tegen landroof en valse getuigenis |
14 fGij zult uws naasten landpaal niet verrukken, die de voorvaderen gepaald hebben, in uw erfdeel dat gij erven zult, in het land hetwelk u de HEERE uw God geeft om dat erfelijk te bezitten. f Spr. 22:28.  |
f Spr. 22:28 Zet de oude palen niet terug, die uw vaderen gemaakt hebben. |
15 gEen enig getuige zal tegen niemand opstaan over enige ongerechtigheid of over enige zonde, van alle zonde die hij zou mogen zondigen; hop den mond van twee getuigen of op den mond van drie getuigen zal de zaak bestaan. g Num. 35:30. Deut. 17:6. Matth. 18:16. h Deut. 17:6. Joh. 8:17. 2 Kor. 13:1. Hebr. 10:28.  |
g Num. 35:30 Al wie een ziel slaat, naar den mond der getuigen zal men den doodslager doden; maar een enig getuige zal niet getuigen tegen een ziel, dat zij sterve. Deut. 17:6 Op den mond van twee getuigen of drie getuigen zal hij gedood worden, die sterven zal; op den mond van een enigen getuige zal hij niet gedood worden. Matth. 18:16 Maar indien hij u niet hoort, zo neem nog een of twee met u; opdat in den mond van twee of drie getuigen alle woord besta. h Deut. 17:6 Op den mond van twee getuigen of drie getuigen zal hij gedood worden, die sterven zal; op den mond van een enigen getuige zal hij niet gedood worden. Joh. 8:17 En er is ook in uw Wet geschreven, dat de getuigenis van twee mensen waarachtig is. 2 Kor. 13:1 DIT is de derde maal dat ik tot u kom: in den mond van twee of drie getuigen zal alle woord bestaan. Hebr. 10:28 Als iemand de wet van Mozes heeft tenietgedaan, die sterft zonder barmhartigheid onder twee of drie getuigen; |
16 Wanneer een wrevelig getuige tegen iemand zal opstaan, om een afwijking tegen hem te betuigen, |
17 Zo zullen die twee mannen dewelke den twist hebben, staan voor het aangezicht des HEEREN, voor het aangezicht der priesters en der rechters, die in diezelve dagen zullen zijn. |
18 En de rechters zullen wel onderzoeken; en zie, de getuige is een vals getuige, hij heeft valsheid betuigd tegen zijn broeder, |
19 iZo zult gijlieden hem doen gelijk als hij zijn broeder dacht te doen; alzo zult gij het boze uit het midden van u wegdoen; i Spr. 19:5.  |
i Spr. 19:5 Een vals getuige zal niet onschuldig zijn; en die leugens blaast, zal niet ontkomen. |
20 Dat de overgeblevenen het horen en vrezen, en niet voortvaren meer te doen naar dit boze stuk in het midden van u. |
21 En uw oog zal niet verschonen: kziel om ziel, oog om oog, tand om tand, hand om hand, voet om voet. k Ex. 21:23. Lev. 24:20. Matth. 5:38.  |
k Ex. 21:23 Maar indien er een dodelijk verderf zal zijn, zo zult gij geven ziel voor ziel, Lev. 24:20 Breuk voor breuk, oog voor oog, tand voor tand; gelijk als hij een gebrek een mens zal aangebracht hebben, zo zal ook hem aangebracht worden. Matth. 5:38 Gij hebt gehoord dat gezegd is: Oog om oog en tand om tand. |