Statenvertaling.nl

sample header image

Inleiding Efeze – Statenvertaling

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenParallelZonder kanttekeningenAlleen Bijbeltekst

De zendbrief van den apostel Paulus aan die van Efeze

Inhoud van dezen zendbrief

ALZO de apostel Paulus te Efeze, welke de hoofdstad was van Klein-Azië, eerst had gepredikt, Hand. 18:19, en daarna wedergekeerd zijnde, drie jaren lang in dezelve stad en daaromtrent het Evangelie bevestigd en verbreid had, gelijk te zien is Handelingen 19 en 20:31, en in dien tijd een schone gemeente aldaar geplant had, welker leraren en ouderlingen hij in zijn laatste reis naar Jeruzalem bijeengeroepen en gewaarschuwd had voor degenen die verkeerde leringen zouden zoeken in te voeren, om de discipelen van CHRISTUS achter zich te trekken, Hand. 20:29, enz., zo heeft hij daarna, te Rome gevangen zijnde, Ef. 3:1; 6:20, nodig geacht hen in de aangenomen waarheid door dezen brief te versterken, inzonderheid tegen dezulken die de genade van JEZUS CHRISTUS tekortdeden. Hierom, na den apostolischen groet, begrepen in de eerste twee verzen van het eerste hoofdstuk, verhaalt hij met een zeer verheven wijze van schrijven al de weldaden die de gelovigen, volgens Gods eeuwig voornemen in CHRISTUS, ook in den tijd ontvangen hebben, tot het 15de vers van hetzelve hoofdstuk, en doet erbij in het overige deel van het hoofdstuk een ernstig gebed tot God, dat zij in de erkentenis van deze zo grote genade en van de krachtige werking van CHRISTUS, nu in heerlijkheid ter rechterhand Zijns Vaders gezeten zijnde, meer en meer mochten worden gesterkt. Hij stelt hun voorts in het tweede hoofdstuk voor ogen den ellendigen staat waarin zij tevoren als heidenen waren, buiten het verbond Gods en zonder hoop der zaligheid, en verklaart dat zij alleen door den dood van CHRISTUS daarvan zijn verlost, en alleen door het geloof in CHRISTUS, Die den tussenmuur der wet heeft weggenomen, nu mede-erfgenamen des verbonds zijn geworden. In het 3de hoofdstuk verheft hij de verborgenheid dezer leer van de roeping der heidenen tot de gemeenschap van CHRISTUS, zonder aan de ceremoniën verbonden te zijn; en betuigt dat die van eeuwigheid was verzwegen, maar nu door de profeten en apostelen zo naakt geopenbaard, dat ook de engelen in den hemel zich daarover verwonderen, tot het 14de vers toe, en bidt daarom opnieuw, tot het einde van het hoofdstuk, dat zij met de kracht des Geestes Gods mogen versterkt worden om deze genade van CHRISTUS meer en meer in zich te gevoelen. In het 4de hoofdstuk en vervolgens stelt hij enige algemene vermaningen tot een christelijken wandel, en vooral vermaant hij hen tot enigheid en standvastigheid in deze leer. Om welke enigheid tegen alle dwalingen te bevorderen, CHRISTUS nu ten hemel gevaren zijnde, verscheidene ambten in Zijn gemeente heeft verordineerd; en dit doet hij tot het 17de vers toe. Daarna vermaant hij hen tot aflegging van den ouden mens met al zijn kwade begeerten, en aandoen van den nieuwen mens met al zijn deugden, vandaar verder tot het 22ste vers van het 5de hoofdstuk. Vanwaar hij komt tot de bijzondere plichten; en eerst van vrouw en man in den huwelijken staat, dien hij verklaart met het voorbeeld van CHRISTUS en Zijn gemeente tot het einde van het 5de hoofdstuk; daarna van kinderen en ouders, mitsgaders van dienstknechten en heren, tot het 10de vers van het 6de hoofdstuk, en wapent hen eindelijk met de ganse wapenrusting Gods, hen vermanende tot waken in het gebed, niet alleen voor zichzelven, maar ook voor alle heiligen, en bijzonderlijk voor hem in zijn banden, van welke hun Tychikus, die dezen brief bracht, nader bescheid doen zou. Waarna hij den brief besluit in de laatste twee verzen met een wens van vrede en genade, en van geloof en liefde.

Einde inleiding Efeze