Statenvertaling.nl

sample header image

Romeinen 10 – Statenvertaling

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenParallelZonder kanttekeningenAlleen Bijbeltekst

Romeinen 10

Dit hoofdstuk voorgelezen (m):

 

De gerechtigheid uit het geloof
1 BROEDERS, de toegenegenheid mijns harten, en het gebed dat ik tot God voor Israël doe, is tot hun zaligheid.
2 Want ik geef hun getuigenis, dat zij aeen ijver tot God hebben, maar niet met verstand. a Hand. 22:3. Rom. 9:31. Gal. 4:17. verwijsteksten
3 Want alzo zij de rechtvaardigheid Gods niet kennen, en hun eigen gerechtigheid zoeken op te richten, zo zijn zij der rechtvaardigheid Gods niet onderworpen.
4 bWant het einde der wet is Christus, tot rechtvaardigheid een iegelijk die gelooft. b Matth. 5:17. Hand. 13:38. 2 Kor. 3:13. Gal. 3:24. verwijsteksten
5 Want Mozes beschrijft de rechtvaardigheid die uit de wet is, zeggende: cDe mens die deze dingen doet, zal door dezelve leven. c Lev. 18:5. Ez. 20:11. Gal. 3:12. verwijsteksten
6 Maar de rechtvaardigheid die uit het geloof is, spreekt aldus: dZeg niet in uw hart: Wie zal in den hemel opklimmen? Hetzelve is Christus van boven afbrengen. d Deut. 30:12. verwijsteksten
7 Of: Wie zal in den afgrond nederdalen? Hetzelve is Christus uit de doden opbrengen.
8 Maar wat zegt zij? Nabij u is het Woord, in uw mond en in uw hart. Dit is het Woord des geloofs, hetwelk wij prediken:
9 Namelijk, indien gij met uw mond zult belijden den Heere Jezus, en met uw hart geloven dat Hem God uit de doden opgewekt heeft, zo zult gij zalig worden.
10 Want met het hart gelooft men ter rechtvaardigheid, en met den mond belijdt men ter zaligheid.
11 Want de Schrift zegt: Een iegelijk die ein Hem gelooft, die zal niet beschaamd worden. e Jes. 28:16. Rom. 9:33. verwijsteksten
12 fWant er is geen onderscheid, noch van Jood, noch van Griek; want Eénzelfde is Heere van allen, rijk zijnde over allen die Hem aanroepen. f Hand. 15:9. Rom. 3:22. verwijsteksten
13 gWant een iegelijk die den Naam des Heeren zal aanroepen, zal zalig worden. g Joël 2:32. Hand. 2:21. verwijsteksten
14 Hoe zullen zij dan Hem aanroepen in Welken zij niet geloofd hebben? En hoe zullen zij in Hem geloven van Welken zij niet gehoord hebben? En hoe zullen zij horen zonder die hun predikt?
15 En hoe zullen zij prediken, indien zij niet gezonden worden? Gelijk geschreven is: hHoe lieflijk zijn de voeten dergenen die vrede verkondigen, dergenen die het goede verkondigen! h Jes. 52:7. Nah. 1:15. verwijsteksten
 
Een ongehoorzaam volk
16 Doch zij zijn niet allen het Evangelie gehoorzaam geweest; want Jesaja zegt: iHeere, wie heeft onze prediking geloofd? i Jes. 53:1. Joh. 12:38. verwijsteksten
17 Zo is dan het geloof uit het gehoor, en het gehoor door het Woord Gods.
18 Maar ik zeg: Hebben zij het niet gehoord? Ja toch, khun geluid is over de gehele aarde uitgegaan, en hun woorden tot de einden der wereld. k Ps. 19:5. verwijsteksten
19 Maar ik zeg: Heeft Israël het niet verstaan? Mozes zegt eerst: lIk zal ulieden tot jaloersheid verwekken door degenen die geen volk zijn; door een onverstandig volk zal Ik u tot toorn verwekken. l Deut. 32:21. verwijsteksten
20 En Jesaja verstout zich en zegt: mIk ben gevonden van degenen die Mij niet zochten; Ik ben openbaar geworden dengenen die naar Mij niet vraagden. m Jes. 65:1. verwijsteksten
21 Maar tegen Israël zegt hij: nDen gehelen dag heb Ik Mijn handen uitgestrekt tot een ongehoorzaam en tegensprekend volk. n Jes. 65:2. verwijsteksten

Einde Romeinen 10