Statenvertaling.nl

sample header image

Handelingen 18 – Statenvertaling

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenParallelZonder kanttekeningenAlleen Bijbeltekst

Handelingen 18

Dit hoofdstuk voorgelezen (m):

 

In Korinthe
1 EN na dezen scheidde Paulus van Athene en kwam te Korinthe;
2 En vond een zekeren Jood met name aÁquila, van geboorte uit Pontus, die onlangs van Italië gekomen was, en Priscilla, zijn vrouw (omdat Claudius bevolen had dat al de Joden uit Rome vertrekken zouden), en hij ging tot hen; a Rom. 16:3. 1 Kor. 16:19. 2 Tim. 4:19. verwijsteksten
3 En omdat hij van hetzelfde handwerk was, bleef hij bij hen en bwrocht; want zij waren tentenmakers van handwerk. b Hand. 20:34. 1 Kor. 4:12. 2 Kor. 11:9; 12:13. 1 Thess. 2:9. 2 Thess. 3:8. verwijsteksten
4 En hij handelde op elken sabbat in de synagoge, en bewoog tot het geloof Joden en Grieken.
5 En als Silas en Timótheüs cvan Macedónië afgekomen waren, werd Paulus door den Geest gedrongen, betuigende den Joden dat Jezus is de Christus. c Hand. 17:15. verwijsteksten
6 Maar als zij wederstonden en lasterden, schudde hij dzijn klederen af en zeide tot hen: Uw bloed zij op uw hoofd; ik ben rein; en van nu voortaan zal ik tot de heidenen heen gaan. d Matth. 10:14. Hand. 13:51. verwijsteksten
7 En vandaar gegaan zijnde kwam hij in het huis van een man, met name Justus, die God diende, wiens huis paalde aan de synagoge.
8 eEn Crispus, de overste der synagoge, geloofde aan den Heere met geheel zijn huis, en velen van de Korinthiërs hem horende, geloofden en werden gedoopt. e 1 Kor. 1:14. verwijsteksten
9 fEn de Heere zeide tot Paulus door een gezicht in den nacht: Zijt niet bevreesd, maar spreek, en zwijg niet; f Hand. 23:11. verwijsteksten
10 Want Ik ben met u, en niemand zal de hand aan u leggen om u kwaad te doen; want Ik heb veel volk in deze stad.
11 En hij onthield zich aldaar een jaar en zes maanden, lerende onder hen het Woord Gods.
12 Maar als Gállio stadhouder van Acháje was, stonden de Joden eendrachtelijk tegen Paulus op, en brachten hem voor den rechterstoel,
13 Zeggende: Deze raadt den mensen aan, dat zij God zouden dienen tegen de wet.
14 En als Paulus zijn mond zou opendoen, zeide Gállio tot de Joden: gZo er enig ongelijk of kwaad stuk begaan was, o Joden, zo zou ik met reden ulieden verdragen; g Hand. 25:11. verwijsteksten
15 Maar indien er geschil is over een woord en namen en over de wet die onder u is, zo zult gij zelven toezien; want ik wil over deze dingen geen rechter zijn.
16 En hij dreef hen weg van den rechterstoel.
17 Maar al de Grieken namen Sósthenes, den overste der synagoge, en sloegen hem voor den rechterstoel; en Gállio trok zich geen van deze dingen aan.
 
Terug naar Antiochíë
18 En als Paulus er nog vele dagen gebleven was, nam hij afscheid van de broederen, en scheepte vandaar naar Syrië, en Priscilla en Áquila met hem, zijn hoofd te Kenchreeën hgeschoren hebbende; want hij had een gelofte gedaan. h Num. 6:18. Hand. 21:23. verwijsteksten
19 En hij kwam te Éfeze aan, en liet hen aldaar; maar hij ging in de synagoge en handelde met de Joden.
20 En als zij baden dat hij langer bij hen blijven zou, bewilligde hij het niet;
21 Maar hij nam afscheid van hen, zeggende: Ik moet ganselijk het toekomende feest te Jeruzalem houden; doch ik zal tot u wederkeren, izo God wil. En hij voer weg van Éfeze. i 1 Kor. 4:19. Hebr. 6:3. Jak. 4:15. verwijsteksten
22 En als hij te Cesaréa was gekomen, ging hij op naar Jeruzalem, en de gemeente gegroet hebbende, ging hij af naar Antiochíë.
23 En als hij aldaar enigen tijd geweest was, ging hij weg, en doorreisde vervolgens het land van Galátië en Frygië, versterkende al de discipelen.
 
Apollos
24 En een zekere Jood, met name kApollos, van geboorte een Alexandrijn, een welsprekend man, kwam te Éfeze, machtig zijnde in de Schriften. k 1 Kor. 1:12. verwijsteksten
25 Deze was in den weg des Heeren onderwezen; en vurig zijnde van geest, sprak hij en leerde naarstiglijk de zaken des Heeren, wetende alleenlijk den doop van Johannes.
26 En deze begon vrijmoediglijk te spreken in de synagoge. En als hem Áquila en Priscilla gehoord hadden, namen zij hem tot zich en legden hem den weg Gods bescheidenlijker uit.
27 En als hij wilde naar Acháje reizen, de broeders, hem vermaand hebbende, schreven aan de discipelen dat zij hem ontvangen zouden; welke daar gekomen zijnde, lheeft veel toegebracht aan degenen die geloofden door de genade. l 1 Kor. 3:6. verwijsteksten
28 Want hij overtuigde de Joden met groten ernst in het openbaar, bewijzende door de Schriften, dat Jezus de Christus was.

Einde Handelingen 18