Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
1 EN op den derden dag was er een bruiloft te Kana in Galiléa; en de moeder van Jezus was aldaar. |
2 En Jezus was ook genood, en Zijn discipelen, tot de bruiloft. |
3 En als er wijn ontbrak, zeide de moeder van Jezus tot Hem: Zij hebben geen wijn. |
4 Jezus zeide tot haar: Vrouw, wat heb Ik met u te doen? Mijn ure is nog niet gekomen. |
5 Zijn moeder zeide tot de dienaars: Zo wat Hij ulieden zal zeggen, doet dat. |
6 En aldaar waren zes stenen watervaten gesteld, naar de reiniging der Joden, elk houdende twee of drie metreten. |
7 Jezus zeide tot hen: Vult de watervaten met water. En zij vulden ze tot boven toe. |
8 En Hij zeide tot hen: Schept nu en draagt het tot den hofmeester. En zij droegen het. |
9 Als nu de hofmeester het water dat wijn geworden was, geproefd had (en hij wist niet vanwaar de wijn was; maar de dienaren die het water geschept hadden, wisten het), zo riep de hofmeester den bruidegom, |
10 En zeide tot hem: Alle man zet eerst den goeden wijn op, en wanneer men wel gedronken heeft, alsdan den minderen; maar gij hebt den goeden wijn tot nu toe bewaard. |
11 Dit beginsel der tekenen heeft Jezus gedaan te Kana in Galiléa, en heeft Zijn heerlijkheid geopenbaard; en Zijn discipelen geloofden in Hem. |
12 Daarna ging Hij af naar Kapérnaüm, Hij en Zijn moeder en Zijn broeders en Zijn discipelen, en zij bleven aldaar niet vele dagen. |
13 En het pascha der Joden was nabij, en Jezus ging op naar Jeruzalem. |
14 En Hij vond in den tempel, die ossen en schapen en duiven verkochten, en de wisselaars daar zittende. |
15 En een gesel van touwtjes gemaakt hebbende, dreef Hij hen allen uit den tempel, ook de schapen en de ossen; en het geld der wisselaars stortte Hij uit, en keerde de tafels om. |
16 En Hij zeide tot degenen die de duiven verkochten: Neemt deze dingen vanhier weg; maakt niet het huis Mijns Vaders tot een huis van koophandel. |
17 En Zijn discipelen werden indachtig dat er geschreven is: De ijver van Uw huis heeft Mij verslonden. |
18 De Joden antwoordden dan en zeiden tot Hem: Wat teken toont Gij ons, dat Gij deze dingen doet? |
19 Jezus antwoordde en zeide tot hen: Breekt dezen tempel, en in drie dagen zal Ik denzelven oprichten. |
20 De Joden zeiden dan: Zes en veertig jaren is over dezen tempel gebouwd, en Gij, zult Gij dien in drie dagen oprichten? |
21 Maar Hij zeide dit van den tempel Zijns lichaams. |
22 Daarom, als Hij opgestaan was van de doden, werden Zijn discipelen gedachtig dat Hij dit tot hen gezegd had; en zij geloofden de Schrift en het woord dat Jezus gesproken had. |
23 En als Hij te Jeruzalem was op het pascha, in het feest, geloofden velen in Zijn Naam, ziende Zijn tekenen, die Hij deed. |
24 Maar Jezus Zelf betrouwde hun Zichzelven niet, omdat Hij hen allen kende, |
25 En omdat Hij niet van node had dat iemand getuigen zou van den mens; want Hij Zelf wist wat in den mens was. |