Statenvertaling.nl

sample header image

Johannes 16 – Statenvertaling

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenParallelZonder kanttekeningenAlleen Bijbeltekst

Johannes 16

Dit hoofdstuk voorgelezen (m):

 

1 DEZE dingen heb Ik tot u gesproken, opdat gij niet geërgerd wordt.
2 aZij zullen u uit de synagogen werpen; ja, de ure komt, dat een iegelijk die u zal doden, zal menen Gode een dienst te doen. a Joh. 9:22, 34; 12:42. verwijsteksten
3 bEn deze dingen zullen zij u doen, omdat zij den Vader niet gekend hebben noch Mij. b Joh. 15:21. 1 Kor. 2:8. verwijsteksten
4 cMaar deze dingen heb Ik tot u gesproken, opdat, wanneer de ure zal gekomen zijn, gij dezelve moogt gedenken, dat Ik ze u gezegd heb. Doch deze dingen heb Ik u van het begin niet gezegd, omdat Ik bij ulieden was. c Joh. 13:19; 14:29. verwijsteksten
 
Het werk van den Heiligen Geest
5 En nu ga Ik heen tot Dengene Die Mij gezonden heeft, en niemand van u vraagt Mij: Waar gaat Gij heen?
6 Maar omdat Ik deze dingen tot u gesproken heb, zo heeft de droefheid uw hart vervuld.
7 Doch Ik zeg u de waarheid: Het is u nut dat Ik wegga; want indien Ik niet wegga, zo zal de Trooster tot u niet komen; dmaar indien Ik heenga, zo zal Ik Hem tot u zenden. d Luk. 24:49. Joh. 14:26; 15:26. verwijsteksten
8 En Die gekomen zijnde, zal de wereld overtuigen van zonde, en van gerechtigheid, en van oordeel:
9 Van zonde, omdat zij in Mij niet geloven;
10 En van gerechtigheid, omdat Ik tot Mijn Vader heen ga, en gij zult Mij niet meer zien;
11 En van oordeel, eomdat de overste dezer wereld geoordeeld is. e Joh. 12:31; 14:30. Ef. 2:2. Kol. 2:15. verwijsteksten
12 Nog vele dingen heb Ik u te zeggen, doch gij kunt die nu niet dragen.
13 Maar wanneer Die zal gekomen zijn, namelijk de Geest der waarheid, fHij zal u in al de waarheid leiden; gwant Hij zal van Zichzelven niet spreken, maar zo wat Hij zal gehoord hebben, zal Hij spreken, en de toekomende dingen zal Hij u verkondigen. f Joh. 14:26. g Joh. 12:49. verwijsteksten
14 Die zal Mij verheerlijken; want Hij zal het uit het Mijne nemen, en zal het u verkondigen.
15 hAl wat de Vader heeft, is Mijne; daarom heb Ik gezegd dat Hij het uit het Mijne zal nemen en u verkondigen. h Joh. 17:10. verwijsteksten
 
Voorbijgaande droefheid
16 iEen kleinen tijd en gij zult Mij niet zien; en wederom een kleinen tijd en gij zult Mij zien; want Ik ga heen tot den Vader. i Joh. 7:33. verwijsteksten
17 Sommigen dan uit Zijn discipelen zeiden tot elkander: Wat is dit dat Hij tot ons zegt: Een kleinen tijd en gij zult Mij niet zien; en wederom een kleinen tijd en gij zult Mij zien; en: Want Ik ga heen tot den Vader?
18 Zij zeiden dan: Wat is dit dat Hij zegt: Een kleinen tijd? Wij weten niet wat Hij zegt.
19 Jezus dan bekende dat zij Hem wilden vragen, en zeide tot hen: Vraagt gij daarvan onder elkander, dat Ik gezegd heb: Een kleinen tijd en gij zult Mij niet zien, en wederom een kleinen tijd en gij zult Mij zien?
20 Voorwaar, voorwaar Ik zeg u, dat gij zult schreien en klaaglijk wenen, maar de wereld zal zich verblijden; en gij zult bedroefd zijn, maar uw droefheid zal tot blijdschap worden.
21 kEen vrouw, wanneer zij baart, heeft droefheid, dewijl haar ure gekomen is; maar wanneer zij het kindeken gebaard heeft, zo gedenkt zij de benauwdheid niet meer, om de blijdschap dat een mens ter wereld geboren is. k Jes. 26:17. verwijsteksten
22 En gij dan hebt nu wel droefheid, maar Ik zal u wederom zien, len uw hart zal zich verblijden, en niemand zal uw blijdschap van u wegnemen. l Joh. 20:20. verwijsteksten
23 En in dien dag zult gij Mij niets vragen. mVoorwaar, voorwaar Ik zeg u: Al wat gij den Vader zult bidden in Mijn Naam, dat zal Hij u geven. m Jer. 29:12. Matth. 7:7; 21:22. Mark. 11:24. Luk. 11:9. Joh. 14:13; 15:7. Jak. 1:5. 1 Joh. 3:22; 5:14. verwijsteksten
24 Tot nog toe hebt gij niet gebeden in Mijn Naam; bidt en gij zult ontvangen, opdat uw blijdschap vervuld zij.
25 Deze dingen heb Ik door gelijkenissen tot u gesproken; maar de ure komt, dat Ik niet meer door gelijkenissen tot u spreken zal, maar u vrijuit van den Vader zal verkondigen.
26 In dien dag zult gij in Mijn Naam bidden; en Ik zeg u niet dat Ik den Vader voor u bidden zal;
27 Want de Vader Zelf heeft u lief, dewijl gij Mij liefgehad hebt nen hebt geloofd dat Ik van God ben uitgegaan. n Joh. 17:8. verwijsteksten
28 oIk ben van den Vader uitgegaan, en ben in de wereld gekomen; wederom verlaat Ik de wereld en ga heen tot den Vader. o Joh. 13:3. verwijsteksten
 
Vrede in Christus
29 Zijn discipelen zeiden tot Hem: Zie, nu spreekt Gij vrijuit en zegt geen gelijkenis.
30 Nu weten wij pdat Gij alle dingen weet, en Gij hebt niet van node dat U iemand vraagt. Hierom geloven wij dat Gij van God uitgegaan zijt. p Joh. 21:17. verwijsteksten
31 Jezus antwoordde hun: Gelooft gij nu?
32 qZie, de ure komt en is nu gekomen, dat gij zult verstrooid worden, een iegelijk naar het zijne, en gij Mij alleen zult laten. rEn nochtans ben Ik niet alleen; want de Vader is met Mij. q Zach. 13:7. Matth. 26:31. Mark. 14:27. r Joh. 8:29; 14:10. verwijsteksten
33 Deze dingen heb Ik tot u gesproken, sopdat gij in Mij vrede hebt. In de wereld zult gij verdrukking hebben; maar hebt goeden moed, Ik heb de wereld overwonnen. s Jes. 9:5. Joh. 14:27. Rom. 5:1. Ef. 2:13. Kol. 1:20. verwijsteksten

Einde Johannes 16