Statenvertaling.nl

sample header image

Johannes 14 – Statenvertaling

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenParallelZonder kanttekeningenAlleen Bijbeltekst

Johannes 14

Dit hoofdstuk voorgelezen (m):

 

Het huis des Vaders
1 UW hart worde niet ontroerd; gijlieden gelooft in God, gelooft ook in Mij.
2 In het huis Mijns Vaders zijn vele woningen; anderszins zo zou Ik het u gezegd hebben; Ik ga heen om u plaats te bereiden.
3 En zo wanneer Ik heen zal gegaan zijn en u plaats zal bereid hebben, zo kom Ik weder en zal u tot Mij nemen, aopdat gij ook zijn moogt waar Ik ben. a Joh. 12:26; 17:24. verwijsteksten
4 En waar Ik heen ga, weet gij, en den weg weet gij.
5 Thomas zeide tot Hem: Heere, wij weten niet waar Gij heen gaat, en hoe kunnen wij den weg weten?
6 Jezus zeide tot hem: bIk ben de Weg, cen de Waarheid, den het Leven. eNiemand komt tot den Vader dan door Mij. b Hebr. 9:8. c Joh. 1:17. d Joh. 1:4; 11:25. e Joh. 10:9. verwijsteksten
7 Indien gijlieden Mij gekend hadt, zo zoudt gij ook Mijn Vader gekend hebben; en van nu kent gij Hem en hebt Hem gezien.
8 Filippus zeide tot Hem: Heere, toon ons den Vader, en het is ons genoeg.
9 Jezus zeide tot hem: Ben Ik zo langen tijd met ulieden, en hebt gij Mij niet gekend, Filippus? fDie Mij gezien heeft, die heeft den Vader gezien; en hoe zegt gij: Toon ons den Vader? f Joh. 10:30. verwijsteksten
10 Gelooft gij niet gdat Ik in den Vader ben, en de Vader in Mij is? hDe woorden die Ik tot ulieden spreek, spreek Ik van Mijzelven niet, imaar de Vader, Die in Mij blijft, Dezelve doet de werken. g Joh. 10:38. h vers 24. Joh. 7:16; 8:28; 10:38; 12:49; 16:13; 17:21. i Joh. 5:17. verwijsteksten
11 Gelooft Mij, dat Ik in den Vader ben en de Vader in Mij is; en indien niet, zo gelooft Mij om de werken zelve.
12 kVoorwaar, voorwaar zeg Ik ulieden: Die in Mij gelooft, de werken die Ik doe, zal hij ook doen en zal meerdere doen dan deze; want Ik ga heen tot Mijn Vader; k Matth. 21:21. Luk. 17:6. Hand. 5:12; 19:11. verwijsteksten
13 lEn zo wat gij begeren zult in Mijn Naam, dat zal Ik doen, opdat de Vader in den Zoon verheerlijkt worde. l Jer. 29:12. Matth. 7:7; 21:22. Mark. 11:24. Luk. 11:9. Joh. 15:7; 16:24. Jak. 1:5. 1 Joh. 3:22. verwijsteksten
14 Zo gij iets begeren zult in Mijn Naam, Ik zal het doen.
 
Een andere Trooster
15 mIndien gij Mij liefhebt, zo bewaart Mijn geboden. m vss. 21, 23. Joh. 15:10. 1 Joh. 5:3. verwijsteksten
16 En Ik zal den Vader bidden, en Hij zal u een anderen Trooster geven, opdat Hij bij u blijve in der eeuwigheid;
17 Namelijk den Geest der waarheid, Welken de wereld niet kan ontvangen, want zij ziet Hem niet en kent Hem niet; maar gij kent Hem, want Hij blijft bij ulieden en zal in u zijn.
18 nIk zal u geen wezen laten; Ik kom weder tot u. n Matth. 28:20. verwijsteksten
19 Nog een kleinen tijd en de wereld zal Mij niet meer zien; maar gij zult Mij zien; want Ik leef en gij zult leven.
20 In dien dag zult gij bekennen, dat Ik in Mijn Vader ben, en gij in Mij, en Ik in u.
21 Die Mijn geboden heeft en dezelve bewaart, die is het die Mij liefheeft; en die Mij liefheeft, zal van Mijn Vader geliefd worden; en Ik zal hem liefhebben, en Ik zal Mijzelven aan hem openbaren.
22 Judas, niet de Iskáriot, zeide tot Hem: Heere, wat is het dat Gij Uzelven aan ons zult openbaren en niet aan de wereld?
23 Jezus antwoordde en zeide tot hem: Zo iemand Mij liefheeft, die zal Mijn woord bewaren; en Mijn Vader zal hem liefhebben, en Wij zullen tot hem komen en zullen woning bij hem maken.
24 Die Mij niet liefheeft, die bewaart Mijn woorden niet; oen het Woord dat gijlieden hoort, is het Mijne niet, maar des Vaders, Die Mij gezonden heeft. o vers 10. Joh. 7:16; 8:28; 12:49; 16:13. verwijsteksten
25 Deze dingen heb Ik tot u gesproken, bij u blijvende.
26 pMaar de Trooster, de Heilige Geest, Welken de Vader zenden zal in Mijn Naam, qDie zal u alles leren, en zal u indachtig maken alles wat Ik u gezegd heb. p Luk. 24:49. Joh. 15:26; 16:7. Hand. 2:4. q Joh. 16:13. verwijsteksten
27 rVrede laat Ik u, Mijn vrede geef Ik u; niet gelijkerwijs de wereld hem geeft, geef Ik hem u. Uw hart worde niet ontroerd en zij niet versaagd. r Filipp. 4:7. verwijsteksten
28 sGij hebt gehoord dat Ik tot u gezegd heb: Ik ga heen en kom weder tot u. Indien gij Mij liefhadt, zo zoudt gij u verblijden, omdat Ik gezegd heb: Ik ga heen tot den Vader; want Mijn Vader is meerder dan Ik. s vers 3. verwijsteksten
29 En nu heb Ik het u gezegd eer het geschied is, topdat, wanneer het geschied zal zijn, gij geloven moogt. t Joh. 13:19; 16:4. verwijsteksten
30 Ik zal niet meer veel met u spreken; vwant de overste dezer wereld komt, en heeft aan Mij niets. v Joh. 12:31; 16:11. Ef. 2:2. verwijsteksten
31 Maar opdat de wereld wete dat Ik den Vader liefheb, en alzo doe gelijkerwijs Mij de Vader xgeboden heeft. Staat op, laat ons vanhier gaan. x Joh. 10:18. Hebr. 10:5. verwijsteksten

Einde Johannes 14