Statenvertaling.nl

sample header image

Mattheüs 11 – Statenvertaling

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28
Inleiding Bijbelboek
Inleiding Nieuwe Testament
Weergave: Met kanttekeningenParallelZonder kanttekeningenAlleen Bijbeltekst

Mattheüs 11

Dit hoofdstuk voorgelezen (m):

 

De vraag van Johannes den Doper
1 EN het is geschied toen Jezus geëindigd had Zijn twaalf discipelen bevelen te geven, dat Hij vandaar voortging, om te leren en te prediken in hun steden.
2 aEn Johannes in de gevangenis gehoord hebbende de werken van Christus, zond twee van zijn discipelen, a Luk. 7:18. verwijsteksten
3 En zeide tot Hem: Zijt Gij Degene Die komen zou, of verwachten wij een ander?
4 En Jezus antwoordde en zeide tot hen: Gaat heen en boodschapt Johannes weder, hetgeen gij hoort en ziet:
5 bDe blinden worden ziende en de kreupelen wandelen, de melaatsen worden gereinigd en de doven horen, de doden worden opgewekt en den armen wordt het Evangelie verkondigd. b Jes. 29:18; 35:5; 61:1. Luk. 4:18. verwijsteksten
6 En zalig is hij die aan Mij niet zal geërgerd worden.
 
Jezus’ getuigenis over Johannes
7 cAls nu dezen heengingen, heeft Jezus tot de scharen begonnen te zeggen van Johannes: Wat zijt gij uitgegaan in de woestijn te aanschouwen? Een riet dat van den wind ginds en weder bewogen wordt? c Luk. 7:24. verwijsteksten
8 Maar wat zijt gij uitgegaan te zien? Een mens met zachte klederen bekleed? Zie, die zachte klederen dragen, zijn in der koningen huizen.
9 Maar wat zijt gij uitgegaan te zien? Een profeet? Ja, Ik zeg u, ook veel meer dan een profeet.
10 Want deze is het van denwelken geschreven staat: dZie, Ik zend Mijn engel voor Uw aangezicht, die Uw weg bereiden zal voor U heen. d Mal. 3:1. Mark. 1:2. Luk. 7:27. verwijsteksten
11 Voorwaar zeg Ik u: Onder degenen die van vrouwen geboren zijn, is niemand opgestaan meerder dan Johannes de Doper; doch die de minste is in het Koninkrijk der hemelen, is meerder dan hij.
12 eEn van de dagen van Johannes den Doper tot nu toe, wordt het Koninkrijk der hemelen geweld aangedaan, en de geweldigers nemen hetzelve met geweld. e Luk. 16:16. verwijsteksten
13 Want al de Profeten en de Wet hebben tot Johannes toe geprofeteerd.
14 fEn zo gij het wilt aannemen: Hij is Elía die komen zou. f Mal. 4:5. Luk. 1:17. verwijsteksten
15 Wie oren heeft om te horen, die hore.
16 Doch waarbij zal Ik dit geslacht vergelijken? gHet is gelijk den kinderkens die op de markten zitten en hun gezellen toeroepen, g Luk. 7:31. verwijsteksten
17 En zeggen: Wij hebben u op de fluit gespeeld en gij hebt niet gedanst; wij hebben u klaagliederen gezongen en gij hebt niet geweend.
18 hWant Johannes is gekomen, noch etende noch drinkende, en zij zeggen: Hij heeft den duivel. h Matth. 3:4. Mark. 1:6. verwijsteksten
19 De Zoon des mensen is gekomen, etende en drinkende, en zij zeggen: Ziedaar een Mens Die een vraat en wijnzuiper is, een vriend van tollenaren en zondaren. Doch de Wijsheid is gerechtvaardigd geworden van Haar kinderen.
 
De drie onboetvaardige steden
20 iToen begon Hij de steden in dewelke Zijn krachten meest geschied waren, te verwijten, omdat zij zich niet bekeerd hadden: i Luk. 10:13. verwijsteksten
21 Wee u, Chórazin, wee u, Bethsáïda. Want zo in Tyrus en Sidon de krachten waren geschied die in u geschied zijn, zij zouden zich eertijds in kzak en as bekeerd hebben. k 2 Sam. 13:19. 2 Kon. 6:30; 19:1. verwijsteksten
22 lDoch Ik zeg u: Het zal Tyrus en Sidon verdraaglijker zijn in den dag des oordeels dan ulieden. l Matth. 10:15. verwijsteksten
23 En gij Kapérnaüm, die tot den hemel toe zijt verhoogd, gij zult tot de hel toe nedergestoten worden. Want zo in Sódom die krachten waren geschied die in u geschied zijn, zij zou tot op den huidigen dag gebleven zijn.
24 Doch Ik zeg u, mdat het den lande van Sódom verdraaglijker zal zijn in den dag des oordeels dan u. m Matth. 10:15. verwijsteksten
 
Des Vaders welbehagen
25 nIn dienzelven tijd antwoordde Jezus en zeide: Ik dank U, Vader, Heere des hemels en der aarde, odat Gij deze dingen voor de wijzen en verstandigen verborgen hebt, en hebt dezelve den kinderkens geopenbaard. n Luk. 10:21. o Job 5:12. Jes. 29:14. Luk. 10:21. 1 Kor. 1:19; 2:7, 8. verwijsteksten
26 Ja Vader, want alzo is geweest het welbehagen voor U.
27 pAlle dingen zijn Mij overgegeven van Mijn Vader; en qniemand kent den Zoon dan de Vader, noch iemand kent den Vader dan de Zoon en dien het de Zoon wil openbaren. p Matth. 28:18. Luk. 10:22. Joh. 3:35. q Joh. 1:18; 6:46. verwijsteksten
28 Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven.
29 Neemt Mijn juk op u, en leert van Mij dat Ik rzachtmoedig ben en nederig van hart; sen gij zult rust vinden voor uw zielen. r Ps. 45:5. s Jer. 6:16. verwijsteksten
30 tWant Mijn juk is zacht en Mijn last is licht. t 1 Joh. 5:3. verwijsteksten

Einde Mattheüs 11