Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
De gelofte van het nazireeërschap |
1 EN de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: |
2 Spreek tot de kinderen Israëls en zeg tot hen: Wanneer een man of een vrouw zich afgescheiden zal hebben, belovende de gelofte eens nazireeërs, om zich den HEERE af te zonderen; |
3 Van wijn en sterken drank zal hij zich afzonderen; wijn-edik en edik van sterken drank zal hij niet drinken, noch enige vochtigheid van druiven zal hij drinken, noch verse of gedroogde druiven eten. |
4 Al de dagen van zijn nazireeërschap zal hij niet eten van iets dat van den wijnstok des wijns gemaakt is, van de kernen af tot de basten toe. |
5 Al de dagen der gelofte van zijn nazireeërschap zal het ascheermes over zijn hoofd niet gaan; totdat die dagen vervuld zullen zijn, die hij zich den HEERE zal afgezonderd hebben, zal hij heilig zijn, latende de lokken van het haar zijns hoofds wassen. a Richt. 13:5. 1 Sam. 1:11. |
a Richt. 13:5 Want zie, gij zult zwanger worden en een zoon baren, op wiens hoofd geen scheermes zal komen; want dat knechtje zal een nazireeër Gods zijn, van moeders buik af; en hij zal beginnen Israël te verlossen uit der Filistijnen hand. 1 Sam. 1:11 En zij beloofde een gelofte en zeide: HEERE der heirscharen, zo Gij eenmaal de ellende Uwer dienstmaagd aanziet en mijner gedenkt en Uw dienstmaagd niet vergeet, maar geeft aan Uw dienstmaagd een mannelijk zaad, zo zal ik dat den HEERE geven al de dagen zijns levens, en er zal geen scheermes op zijn hoofd komen. |
6 Al de dagen die hij zich den HEERE zal afgezonderd hebben, zal hij tot het lichaam eens doden niet gaan. |
7 Om zijn vader of om zijn moeder, om zijn broeder of om zijn zuster, om hen zal hij zich niet verontreinigen, als zij dood zijn; want het nazireeërschap zijns Gods is op zijn hoofd. |
8 Al de dagen zijns nazireeërschaps is hij den HEERE heilig. |
9 En zo de gestorvene bij hem onvoorziens haastelijk gestorven ware, dat hij het hoofd van zijn nazireeërschap zou verontreinigd hebben, zo zal hij op den dag zijner reiniging zijn hoofd bescheren; op den zevenden dag zal hij het bescheren. |
10 En op den achtsten dag zal hij twee tortelduiven of twee jonge duiven brengen tot den priester, tot de deur van de tent der samenkomst. |
11 De priester nu zal een bereiden ten zondoffer en een ten brandoffer, en zal voor hem verzoening doen, van dat hij aan het dode lichaam gezondigd heeft; alzo zal hij zijn hoofd op dienzelven dag heiligen. |
12 Daarna zal hij de dagen van zijn nazireeërschap den HEERE afzonderen, en zal een lam dat eenjarig is, brengen ten schuldoffer; en de vorige dagen zullen vallen, omdat zijn nazireeërschap verontreinigd was. |
13 En dit is de wet des nazireeërs: ten dage als de dagen van zijn nazireeërschap zullen vervuld zijn, zal hij dit brengen tot de deur van de tent der samenkomst: |
14 Hij dan zal tot zijn offerande den HEERE offeren een volkomen eenjarig lam ten brandoffer en een volkomen eenjarig ooilam ten zondoffer, en een volkomen ram ten dankoffer, |
15 En een korf ongezuurde koeken, koeken van meelbloem met olie gemengd, en ongezuurde vladen met olie bestreken, mitsgaders hun spijsoffer en hun drankoffers. |
16 En de priester zal het voor het aangezicht des HEEREN brengen, en zal zijn zondoffer en zijn brandoffer bereiden. |
17 Hij zal ook den ram ten dankoffer den HEERE bereiden, met den korf der ongezuurde koeken; en de priester zal zijn spijsoffer en zijn drankoffer bereiden. |
18 Alsdan zal de nazireeër aan de deur van de tent der samenkomst bhet hoofd van zijn nazireeërschap bescheren; en hij zal het hoofdhaar van zijn nazireeërschap nemen, en hij zal het leggen op het vuur dat onder het dankoffer is. b Hand. 21:24. |
b Hand. 21:24 Neem dezen tot u, en heilig u met hen, en doe de onkosten nevens hen, opdat zij het hoofd bescheren mogen, en allen mogen weten dat er niets is aan hetgeen waarvan zij aangaande u bericht zijn, maar dat gij alzo wandelt, dat gij ook zelf de wet onderhoudt. |
19 Daarna zal de priester een gezoden schouder nemen van den ram en één ongezuurden koek uit den korf en één ongezuurde vlade; en hij zal ze op de handen des nazireeërs leggen, nadat hij zijn nazireeërschap afgeschoren heeft. |
20 En de priester zal die cbewegen ten beweegoffer voor het aangezicht des HEEREN; het is een heilig ding voor den priester, met de borst des beweegoffers en met den schouder des hefoffers; en daarna zal die nazireeër wijn drinken. c Ex. 29:27. |
c Ex. 29:27 En gij zult de borst des beweegoffers heiligen en den schouder des hefoffers, die bewogen en die opgeheven zal zijn, van den ram des vuloffers, van hetgeen dat van Aäron en van hetgeen dat van zijn zonen is. |
21 Dat is de wet des nazireeërs, die zijn offerande den HEERE voor zijn nazireeërschap zal beloofd hebben, behalve wat zijn hand bekomen zal; naar zijn gelofte dewelke hij beloofd zal hebben, alzo zal hij doen naar de wet van zijn nazireeërschap. |
De priesterlijke zegen |
22 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: |
23 Spreek tot Aäron en zijn zonen, zeggende: Alzo zult gijlieden de kinderen Israëls zegenen, zeggende tot hen: |
24 De HEERE zegene u en behoede u; |
25 De HEERE doe Zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig; |
26 De HEERE verheffe Zijn aangezicht over u en geve u vrede. |
27 Alzo zullen zij Mijn Naam op de kinderen Israëls leggen; en Ik zal hen zegenen. |