Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
Profetie van den ondergang der goddelozen, vs. 1. Maar de godzaligen troost Hij met de verschijning van de Zon der gerechtigheid, 2. Daarom vermaant Hij al het volk tot ware boete en bekering, en tot onderhouding der wet, hun door Mozes gegeven, 4. Hij spreekt wederom van de zending van Johannes den Doper en van de kracht zijner predicatiën. |
De Zon der gerechtigheid |
1 WANT* zie, 1die dag komt, brandende als een oven; dan zullen alle hoogmoedigen en al wie goddeloosheid doet, aeen stoppel zijn, en de toekomstige dag zal hen in vlam zetten, zegt de HEERE der heirscharen, 2Die hun noch wortel noch tak laten zal. |
| * Enigen voegen dit hoofdstuk tot het voorgaande. |
| 1 Te weten de dag van het oordeel des Heeren, hetzij dat men dit verstaat van de eerste verschijning van Jezus Christus, of van de tweede, als Hij ten jongsten dage ten oordeel verschijnen zal. Sommigen verstaan het alzo, dat deze dag geduurd heeft van den eersten dag af der verschijning van Christus in het vlees, durende totdat Hij in de wolken verschijnen zal ten jongsten gerichte. |
| a Obadja vs. 18. |
| Obadja vs. 18 En Jakobs huis zal een vuur zijn, en Jozefs huis een vlam, en Ezaus huis tot een stoppel; en zij zullen tegen hen ontbranden en zullen hen verteren, zodat Ezaus huis geen overgeblevene zal hebben; want de HEERE heeft het gesproken. |
| 2 Dat is, Hij zal hen alzo uitroeien en tenietmaken, dat zij nimmermeer wederom opkomen zullen. |
|
2 Ulieden daarentegen die Mijn Naam vreest, zal 3de Zon der gerechtigheid opgaan, en er zal 4genezing zijn onder 5Zijn vleugelen; en gij zult 6uitgaan, en 7toenemen als mestkalveren. |
| 3 Alzo wordt Christus Jezus genoemd, omdat Hij de verstanden door Zijn Woord en Geest verlicht, en de harten der gelovigen verkwikt door vergeving der zonden en toerekening der gerechtigheid. Vgl. Jes. 60:1, 19. Dan. 9:24. Luk. 1:78, 79. |
| Jes. 60:1 MAAK u op, word verlicht, want uw Licht komt, en de heerlijkheid des HEEREN gaat over u op. Jes. 60:19 De zon zal u niet meer wezen tot een licht des daags, en tot een glans zal u de maan niet lichten; maar de HEERE zal u wezen tot een eeuwig Licht, en uw God tot uw Sierlijkheid. Dan. 9:24 Zeventig weken zijn bestemd over uw volk en over uw heilige stad, om de overtreding te sluiten, en om de zonden te verzegelen, en om de ongerechtigheid te verzoenen, en om een eeuwige gerechtigheid aan te brengen, en om het gezicht en den profeet te verzegelen, en om de Heiligheid der heiligheden te zalven. Luk. 1:78 Door de innerlijke bewegingen der barmhartigheid onzes Gods, met welke ons bezocht heeft de Opgang uit de hoogte; Luk. 1:79 Om te verschijnen dengenen die gezeten zijn in duisternis en schaduw des doods; om onze voeten te richten op den weg des vredes. |
| 4 Te weten van de verslagen gemoederen, die hun zonden gevoelen. |
| 5 Te weten der Zon der gerechtigheid, Dewelke is Jezus Christus. |
| 6 Te weten op een vette weide. Anderen verstaan dit van het uitgaan uit de gevangenis der zonde en der dienstbaarheid des duivels, om God te dienen in heiligheid en gerechtigheid. Zie Joh. 8:36. 2 Kor. 3:17. |
| Joh. 8:36 Indien dan de Zoon u zal vrijgemaakt hebben, zo zult gij waarlijk vrij zijn. 2 Kor. 3:17 De Heere nu is de Geest; en waar de Geest des Heeren is, aldaar is vrijheid. |
| 7 In tijdelijken en geestelijken welstand, door den zegen des Heeren. |
|
3 En gij zult de goddelozen 8vertreden, want zij zullen 9as worden onder 10de zolen uwer voeten, 11te dien dage dien Ik maken zal, zegt de HEERE der heirscharen. |
| 8 Dat is, overwinnen, namelijk in Christus Jezus, uw Hoofd, Die de wereld heeft overwonnen, Joh. 16:33, en nog dagelijks de vijanden Zijner kerk overwint en bedwingt, totdat Hij hen eindelijk altegader maakt tot een voetbank Zijner voeten. Zie 1 Kor. 15:57. 1 Joh. 5:4. |
| Joh. 16:33 Deze dingen heb Ik tot u gesproken, opdat gij in Mij vrede hebt. In de wereld zult gij verdrukking hebben; maar hebt goeden moed, Ik heb de wereld overwonnen. 1 Kor. 15:57 Maar Gode zij dank, Die ons de overwinning geeft door onzen Heere Jezus Christus. 1 Joh. 5:4 Want al wat uit God geboren is, overwint de wereld; en dit is de overwinning die de wereld overwint, namelijk
ons geloof. |
| 9 Dat is, als van geen waarde, en ten uiterste veracht. Vgl. Jes. 66:24. Dan. 12:2. |
| Jes. 66:24 En zij zullen henen uitgaan en zij zullen de dode lichamen der lieden zien die tegen Mij overtreden hebben; want hun worm zal niet sterven en hun vuur zal niet uitgeblust worden, en zij zullen allen vlees een afgrijzing wezen. Dan. 12:2 En velen van hen die in het stof der aarde slapen, zullen ontwaken, dezen ten eeuwigen leven, en genen tot versmaadheden en tot eeuwige afgrijzing. |
| 10 Of: planten. |
| 11 Zie Mal. 3 op vers 17. |
| Mal. 3:17 (kt.) En zij zullen, zegt de HEERE der heirscharen, te dien dage dien Ik maken zal, Mij een eigendom zijn; en Ik zal hen verschonen, gelijk als een man zijn zoon verschoont die hem dient. |
|
4 12bGedenkt der wet van Mozes, Mijn knecht, die Ik hem bevolen heb 13op Horeb 14aan gans Israël, der inzettingen en rechten. |
| 12 Omdat de tijd voorhanden was, dat het volk Gods vele jaren zou zijn zonder profeten die hun prediken zouden (want Maleachi is de laatste onder de profeten van het Oude Testament), zo vermaant hen de profeet, dat zij zich middelerwijl naarstiglijk zouden oefenen in het studeren en lezen van de wet door Mozes gegeven, zich alzo wapenende tegen alle aanvechtingen, en tot versterking in het ware geloof. |
| b Deut. 6:3. |
| Deut. 6:3 Hoor dan, Israël, en neem waar dat gij ze doet, opdat het u welga en opdat gij zeer vermenigvuldigt (gelijk als u de HEERE, uwer vaderen God, gesproken heeft) in het land dat van melk en honing is vloeiende. |
| 13 Zie Deut. 4:10. |
| Deut. 4:10 Ten dage als gij voor het aangezicht des HEEREN uws Gods aan Horeb stondt, als de HEERE tot mij zeide: Vergader Mij dit volk en Ik zal hun Mijn woorden doen horen, die zij zullen leren, om Mij te vrezen al de dagen die zij op den aardbodem zullen leven, en zij zullen ze hun kinderen leren; |
| 14 Aan het ganse Israëlitische volk. |
|
5 Zie, Ik zend ulieden 15den profeet cElía, eer dat 16die grote en die 17vreselijke dag des HEEREN komen zal. |
| 15 Dat is, Johannes den Doper, die in den geest en de kracht van Elia verschijnen zal, gelijk Christus dit verklaart Matth. 11:14; 17:11, 12, 13. Mark. 9:11. En de engel Luk. 1:17. |
| Matth. 11:14 En zo gij het wilt aannemen: Hij is Elía die komen zou. Matth. 17:11 Doch Jezus antwoordende zeide tot hen: Elía zal wel eerst komen en alles wederoprichten; Matth. 17:12 Maar Ik zeg u, dat Elía nu gekomen is, en zij hebben hem niet gekend; doch zij hebben aan hem gedaan al wat zij hebben gewild; alzo zal ook de Zoon des mensen van hen lijden. Matth. 17:13 Toen verstonden de discipelen dat Hij hun van Johannes den Doper gesproken had. Mark. 9:11 En zij vraagden Hem, zeggende: Waarom zeggen de schriftgeleerden dat Elía eerst komen moet? Luk. 1:17 En hij zal voor Hem heen gaan in den geest en kracht van Elía, om te bekeren de harten der vaderen tot de kinderen, en de ongehoorzamen tot de voorzichtigheid der rechtvaardigen, om den Heere te bereiden een toegerust volk. |
| c Matth. 11:14; 17:11, 12, 13. Mark. 9:11, 12, 13. Luk. 1:17. |
| Matth. 11:14 En zo gij het wilt aannemen: Hij is Elía die komen zou. Matth. 17:11 Doch Jezus antwoordende zeide tot hen: Elía zal wel eerst komen en alles wederoprichten; Matth. 17:12 Maar Ik zeg u, dat Elía nu gekomen is, en zij hebben hem niet gekend; doch zij hebben aan hem gedaan al wat zij hebben gewild; alzo zal ook de Zoon des mensen van hen lijden. Matth. 17:13 Toen verstonden de discipelen dat Hij hun van Johannes den Doper gesproken had. Mark. 9:11 En zij vraagden Hem, zeggende: Waarom zeggen de schriftgeleerden dat Elía eerst komen moet? Mark. 9:12 En Hij antwoordende zeide tot hen: Elía zal wel eerst komen en alles wederoprichten; en het zal geschieden
gelijk geschreven is van den Zoon des mensen, dat Hij veel lijden zal en veracht worden; Mark. 9:13 Maar Ik zeg u, dat ook Elía gekomen is, en zij hebben hem gedaan al wat zij gewild hebben, gelijk van hem geschreven is. Luk. 1:17 En hij zal voor Hem heen gaan in den geest en kracht van Elía, om te bekeren de harten der vaderen tot de kinderen, en de ongehoorzamen tot de voorzichtigheid der rechtvaardigen, om den Heere te bereiden een toegerust volk. |
| 16 Te weten, in welken de Heere in het vlees verschijnen zal. |
| 17 Vreselijk voor de goddelozen, maar de godzaligen bewegende tot berouw over hun zonden en beterschap huns levens. Vgl. Joël 2:31. |
| Joël 2:31 De zon zal veranderd worden in duisternis, en de maan in bloed, eer dat die grote en vreselijke dag des HEEREN komt. |
|
6 18En hij zal het hart der vaders tot de kinderen 19wederbrengen, en het hart der kinderen tot hun vaders, opdat Ik niet kome en 20de aarde 21met den ban sla. |
| 18 De zin is: Zijn predicatie zal zulke kracht hebben in de harten der uitverkorenen door de werking des Heiligen Geestes, dat zo de vaders als de kinderen zich tot den Heere bekeren en Hem gezamenlijk dienen zullen. |
| 19 Of: wenden, of: bekeren. |
| 20 De inwoners der aarde. |
| 21 Dat is, opdat Ik de wereld niet gans en al verdelge, vanwege haar ongeloof en verachting van Jezus Christus, hardnekkigheid en onboetvaardigheid. Zie Zach. 14 op vers 11. Deut. 18:15, 16. Hand. 3:22, 23. 1 Kor. 16:22. Dusdanige mensen zijn er te allen tijde vele in de wereld geweest, gelijk er ook nu nog vele zijn, zodat God de Heere naar Zijn gerechtigheid wel oorzaak zou hebben de wereld op het strengste te straffen, maar Hij verschoont ze nog steeds, vanwege het kleine hoopje der vromen en godzaligen die in de wereld zijn. Zie Gen. 18:23, 24, enz. |
| Zach. 14:11 (kt.) En zij zullen daarin wonen, en er zal geen verbanning meer zijn, want Jeruzalem zal zeker wonen. Deut. 18:15 Een Profeet, uit het midden van u, uit uw broederen, als mij, zal u de HEERE uw God verwekken; naar Hem zult gij horen; Deut. 18:16 Naar alles wat gij van den HEERE uw God aan Horeb ten dage der verzameling geëist hebt, zeggende: Ik zal niet voortvaren te horen de stem des HEEREN mijns Gods, en ditzelve grote vuur zal ik niet meer zien, dat ik niet sterve. Hand. 3:22 Want Mozes heeft tot de vaderen gezegd: De Heere uw God zal u een Profeet verwekken uit uw broederen, gelijk mij; Dien zult gij horen in alles wat Hij tot u spreken zal; Hand. 3:23 En het zal geschieden dat alle ziel die dezen Profeet niet zal gehoord hebben, uitgeroeid zal worden uit het volk. 1 Kor. 16:22 Indien iemand den Heere Jezus Christus niet liefheeft, die zij een vervloeking: Maranatha. Gen. 18:23 En Abraham trad toe en zeide: Zult Gij ook den rechtvaardige met den goddeloze ombrengen? Gen. 18:24 Misschien zijn er vijftig rechtvaardigen in de stad; zult Gij hen ook ombrengen, en de plaats niet sparen om de vijftig rechtvaardigen die binnen haar zijn? |