Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
Bloedschande |
1 VERDER sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: |
2 Spreek tot de kinderen Israëls en zeg tot hen: Ik ben de HEERE uw God. |
3 Gij zult niet doen naar de werken des Egyptischen lands, waarin gij gewoond hebt; noch naar de werken van het land Kanaän, waarheen Ik u breng, zult gij doen en zult in hun inzettingen niet wandelen. |
4 Mijn rechten zult gij doen en Mijn inzettingen zult gij houden, om in die te wandelen; Ik ben de HEERE uw God. |
5 Ja, Mijn inzettingen en Mijn rechten zult gij houden; awelk mens dezelve zal doen, die zal door dezelve leven; Ik ben de HEERE. a Ez. 20:11, 13. Rom. 10:5. Gal. 3:12.  |
a Ez. 20:11 Daar gaf Ik hun Mijn inzettingen, en maakte hun Mijn rechten bekend; dewelke, zo ze een mens doet, zal hij door dezelve leven. Ez. 20:13 Maar het huis Israëls werd wederspannig tegen Mij in de woestijn; zij wandelden in Mijn inzettingen niet, en verwierpen Mijn rechten; dewelke, zo ze een mens doet, zal hij door dezelve leven; en zij ontheiligden Mijn sabbatten zeer, dat Ik zeide Mijn grimmigheid te zullen uitgieten over hen in de woestijn, om hen te verdoen. Rom. 10:5 Want Mozes beschrijft de rechtvaardigheid die uit de wet is, zeggende: De mens die deze dingen doet, zal door dezelve leven. Gal. 3:12 Doch de wet is niet uit het geloof; maar de mens die deze dingen doet, zal door dezelve leven. |
6 Niemand zal tot enige nabestaande zijns vleses naderen, om de schaamte te ontdekken; Ik ben de HEERE. |
7 Gij zult de schaamte uws vaders en de schaamte uwer moeder niet ontdekken; zij is uw moeder, gij zult haar schaamte niet ontdekken. |
8 bGij zult de schaamte der huisvrouw uws vaders niet ontdekken; het is de schaamte uws vaders. b Lev. 20:11. 1 Kor. 5:1.  |
b Lev. 20:11 En een man die bij zijns vaders huisvrouw zal gelegen hebben, heeft zijns vaders schaamte ontdekt; zij beiden zullen zekerlijk gedood worden; hun bloed is op hen. 1 Kor. 5:1 MEN hoort ganselijk dat er hoererij onder u is, en zodanige hoererij die ook onder de heidenen niet genaamd wordt, alzo dat er een zijns vaders huisvrouw heeft. |
9 De schaamte uwer zuster, der dochter uws vaders of der dochter uwer moeder, te huis geboren of buiten geboren, haar schaamte zult gij niet ontdekken. |
10 De schaamte der dochter uws zoons of der dochter uwer dochter, haar schaamte zult gij niet ontdekken; want zij zijn uw schaamte. |
11 cDe schaamte van de dochter der huisvrouw uws vaders, die uw vader geboren is (zij is uw zuster), haar schaamte zult gij niet ontdekken. c Lev. 20:17.  |
c Lev. 20:17 En als een man zijn zuster, de dochter zijns vaders of de dochter zijner moeder, zal genomen hebben, en hij haar schaamte gezien en zij zijn schaamte zal gezien hebben, het is een schandvlek; daarom zullen zij voor de ogen der kinderen huns volks uitgeroeid worden; hij heeft de schaamte zijner zuster ontdekt, hij zal zijn ongerechtigheid dragen. |
12 dGij zult de schaamte van de zuster uws vaders niet ontdekken; zij is uws vaders nabestaande. d Lev. 20:19.  |
d Lev. 20:19 Daartoe zult gij de schaamte van de zuster uwer moeder en van de zuster uws vaders niet ontdekken; dewijl hij zijn nabestaande ontbloot heeft, zullen zij hun ongerechtigheid dragen. |
13 Gij zult de schaamte van de zuster uwer moeder niet ontdekken; want zij is uwer moeders nabestaande. |
14 eGij zult de schaamte van den broeder uws vaders niet ontdekken; tot zijn huisvrouw zult gij niet naderen, zij is uw moei. e Lev. 20:20. Ez. 22:11.  |
e Lev. 20:20 Als ook een man bij zijn moei zal gelegen hebben, hij heeft de schaamte zijns ooms ontdekt; zij zullen hun zonde dragen; zonder kinderen zullen zij sterven. Ez. 22:11 Daartoe heeft de een gruwel gedaan met zijns naasten huisvrouw, en een ander heeft zijns zoons vrouw met schandelijkheid verontreinigd; nog een ander heeft in u zijn zuster, zijns vaders dochter, verkracht. |
15 Gij fzult de schaamte uwer schoondochter niet ontdekken; zij is uws zoons huisvrouw, gij zult haar schaamte niet ontdekken. f Lev. 20:12.  |
f Lev. 20:12 Insgelijks als een man bij zijns zoons vrouw zal gelegen hebben, zij zullen beiden zekerlijk gedood worden; zij hebben een gruwelijke vermenging gedaan; hun bloed is op hen. |
16 gGij zult de schaamte der huisvrouw uws broeders niet ontdekken; het is de schaamte uws broeders. g Lev. 20:21.  |
g Lev. 20:21 En wanneer een man zijns broeders huisvrouw zal genomen hebben, het is onreinheid; hij heeft de schaamte zijns broeders ontdekt; zij zullen zonder kinderen zijn. |
17 hGij zult de schaamte ener vrouw en harer dochter niet ontdekken; de dochter haars zoons noch de dochter van haar dochter zult gij nemen, om haar schaamte te ontdekken; zij zijn nabestaanden, het is een schandelijke daad. h Lev. 20:14.  |
h Lev. 20:14 En wanneer een man een vrouw en haar moeder zal genomen hebben, het is een schandelijke daad; men zal hem en diezelve met vuur verbranden, opdat geen schandelijke daad in het midden van u zij. |
18 Gij zult ook geen vrouw tot haar zuster nemen, om haar te benauwen, mits haar schaamte nevens haar in haar leven te ontdekken. |
Onzedelijkheid |
19 Ook izult gij tot de vrouw in de afzondering van haar onreinheid niet naderen, om haar schaamte te ontdekken. i Lev. 20:18.  |
i Lev. 20:18 En als een man bij een vrouw die haar krankheid heeft, zal gelegen en haar schaamte ontdekt, haar fontein ontbloot en zij zelve de fontein haars bloeds ontdekt zal hebben, zo zullen zij beiden uit het midden huns volks uitgeroeid worden. |
20 kEn gij zult niet liggen bij uws naasten huisvrouw ter bezading, om met haar onrein te worden. k Lev. 20:10.  |
k Lev. 20:10 Een man ook die met iemands huisvrouw zal overspel gedaan hebben, dewijl hij met zijns naasten vrouw overspel gedaan heeft, zal zekerlijk gedood worden, de overspeler en de overspeelster. |
21 lEn van uw zaad zult gij niet geven om voor den Molech door het vuur te doen gaan; en den Naam uws Gods zult gij niet ontheiligen; Ik ben de HEERE. l Lev. 20:2. Deut. 18:10. 2 Kon. 17:17; 23:10.  |
l Lev. 20:2 Gij zult ook tot de kinderen Israëls zeggen: Eenieder uit de kinderen Israëls of uit de vreemdelingen die in Israël als vreemdelingen verkeren, die van zijn zaad den Molech gegeven zal hebben, zal zekerlijk gedood worden; het volk des lands zal hem met stenen stenigen. Deut. 18:10 Onder u zal niet gevonden worden die zijn zoon of zijn dochter door het vuur doet doorgaan, die met waarzeggerijen omgaat, een guichelaar, of die op vogelgeschrei acht geeft, of tovenaar, 2 Kon. 17:17 Ook deden zij hun zonen en hun dochters door het vuur gaan en gebruikten waarzeggerijen en gaven op vogelgeschrei acht, en verkochten zich om te doen wat kwaad was in de ogen des HEEREN, om Hem tot toorn te verwekken. 2 Kon. 23:10 Hij verontreinigde ook Tofeth, dat in het dal der kinderen van Hinnom is, opdat niemand zijn zoon of zijn dochter voor den Molech door het vuur deed gaan. |
22 mBij een manspersoon zult gij niet liggen met vrouwelijke bijligging; dat is een gruwel. m Lev. 20:13.  |
m Lev. 20:13 Wanneer ook een man bij een manspersoon zal gelegen hebben met vrouwelijke bijligging, zij beiden hebben een gruwel gedaan; zij zullen zekerlijk gedood worden; hun bloed is op hen. |
23 nInsgelijks zult gij bij geen beest liggen, om daarmede onrein te worden; een vrouw ook zal niet staan voor een beest, om daarmede te doen te hebben: het is een gruwelijke vermenging. n Lev. 20:15, 16.  |
n Lev. 20:15 Daartoe als een man bij enig vee zal gelegen hebben, hij zal zekerlijk gedood worden; ook zult gijlieden het beest doden. Lev. 20:16 Alzo wanneer een vrouw tot enig beest genaderd zal zijn, om daarmede te doen te hebben, zo zult gij die vrouw en dat beest doden; zij zullen zekerlijk gedood worden; hun bloed is op hen. |
24 Verontreinigt u niet met enige van deze; want de heidenen die Ik van uw aangezicht uitwerp, zijn met al deze verontreinigd; |
25 Zodat het land onrein is en Ik over hetzelve zijn ongerechtigheid bezoeke, en het land zijn inwoners uitspuwt. |
26 oMaar gij zult Mijn inzettingen en Mijn rechten onderhouden en van al die gruwelen niets doen, inboorling noch vreemdeling die in het midden van u als vreemdeling verkeert. o Lev. 20:22.  |
o Lev. 20:22 Onderhoudt dan al Mijn inzettingen en al Mijn rechten en doet dezelve, opdat u dat land waarheen Ik u breng om daarin te wonen, niet uitspuwe. |
27 Want de lieden dezes lands, die vóór u geweest zijn, hebben al deze gruwelen gedaan; en het land is onrein geworden. |
28 Dat u dat land niet uitspuwe, als gij hetzelve zult verontreinigd hebben; gelijk als het het volk dat vóór u was, uitgespuwd heeft. |
29 Want al wie enige van deze gruwelen doen zal, die zielen die ze doen, zullen uit het midden van haar volk uitgeroeid worden. |
30 Daarom zult gij Mijn bevel onderhouden, dat gij niet doet van die gruwelijke inzettingen die vóór u zijn gedaan geweest, en u daarmede niet verontreinigt; Ik ben de HEERE uw God. |