Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
Het brandoffer |
1 EN de HEERE riep Mozes, en sprak tot hem uit de tent der samenkomst, zeggende: |
2 Spreek tot de kinderen Israëls en zeg tot hen: Als een mens uit u den HEERE een offerande zal offeren, gij zult uw offeranden offeren van het vee, van runderen en van schapen. |
3 Indien zijn offerande een brandoffer van runderen is, zo zal hij een volkomen mannetje offeren; aaan de deur van de tent der samenkomst zal hij dat offeren, naar zijn welgevallen, voor het aangezicht des HEEREN. a Ex. 29:10.  |
a Ex. 29:10 En gij zult den var nabij brengen voor de tent der samenkomst; en Aäron en zijn zonen zullen hun handen op het hoofd van den var leggen. |
4 En hij zal zijn hand op het hoofd des brandoffers leggen, opdat het voor hem aangenaam zij om hem te verzoenen. |
5 Daarna zal hij het jonge rund slachten voor het aangezicht des HEEREN; en de zonen van Aäron, de priesters, zullen het bloed offeren en dat bloed sprengen rondom dat altaar hetwelk voor de deur van de tent der samenkomst is. |
6 Dan zal hij het brandoffer de huid aftrekken en het in zijn stukken delen. |
7 En de zonen van Aäron, den priester, zullen vuur maken op het altaar, en zullen het hout op het vuur schikken. |
8 Ook zullen de zonen van Aäron, de priesters, de stukken, het hoofd en het smeer schikken op het hout dat op het vuur is, hetwelk op het altaar is. |
9 Doch zijn ingewand en zijn schenkels zal men met water wassen; en de priester zal dat alles aansteken op het altaar; het is een brandoffer, een vuuroffer tot een lieflijken reuk den HEERE. |
10 En indien zijn offerande is van kleinvee, van schapen of van geiten ten brandoffer, zal hij een volkomen mannetje offeren. |
11 En hij zal dat slachten aan de zijde van het altaar noordwaarts, voor het aangezicht des HEEREN; en de zonen van Aäron, de priesters, zullen zijn bloed rondom op het altaar sprengen. |
12 Daarna zal hij het in zijn stukken delen, mitsgaders zijn hoofd en zijn smeer; en de priester zal die schikken op het hout dat op het vuur is, hetwelk op het altaar is. |
13 Doch het ingewand en de schenkels zal men met water wassen; en de priester zal dat alles offeren en aansteken op het altaar; het is een brandoffer, een vuuroffer tot een lieflijken reuk den HEERE. |
14 En indien zijn offerande voor den HEERE een brandoffer van gevogelte is, zo zal hij zijn offerande van tortelduiven of van jonge duiven offeren. |
15 En de priester zal die tot het altaar brengen en deszelfs hoofd met zijn nagel splijten en op het altaar aansteken; en zijn bloed zal aan den wand des altaars uitgeduwd worden. |
16 En zijn krop met zijn vederen zal hij wegdoen, en zal het werpen bij het altaar, oostwaarts, aan de plaats van de as. |
17 Verder zal hij die met zijn vleugelen klieven, niet afscheiden; en de priester zal die aansteken op het altaar, op het hout dat op het vuur is; het is een brandoffer, een vuuroffer tot een lieflijken reuk den HEERE. |