Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
1 DE rechtvaardige komt om, en er is niemand die het ter harte neemt; en ade weldadige lieden worden weggeraapt, zonder dat er iemand op let dat de rechtvaardige weggeraapt wordt vóór het kwaad. a Ps. 12:2. Micha 7:2.  |
a Ps. 12:2 Behoud, o HEERE, want de goedertierene ontbreekt; want de getrouwen zijn weinig geworden onder de mensenkinderen. Micha 7:2 De goedertierene is vergaan uit het land, en er is niemand oprecht onder de mensen; zij loeren altemaal op bloed, zij jagen een iegelijk zijn broeder met een jachtgaren. |
2 Hij zal ingaan in den vrede; zij zullen rusten op hun slaapsteden, een iegelijk die in zijn oprechtheid gewandeld heeft. |
3 Doch nadert gijlieden hiertoe, gij kinderen der guichelares, gij overspelig zaad, en gij die hoererij bedrijft. |
4 Over wien maakt gij u lustig, over wien spert gij den mond wijd op en steekt de tong languit? Zijt gij niet kinderen der overtreding, een zaad der valsheid? |
5 Die hittig zijt in de eikenbossen, onder allen groenen boom; slachtende de kinderen aan de beken, onder de hoeken der steenrotsen. |
6 Aan de gladde stenen der beken is uw deel, die, die zijn uw lot; ook stort gij denzelven drankoffer uit, gij offert ze spijsoffer; zou Ik Mij over deze dingen troosten laten? |
7 Gij stelt uw leger op een hogen en verheven berg, ook klimt gij derwaarts op om slachtoffer te offeren. |
8 En achter de deur en posten zet gij uw gedenkteken; want van Mij wijkende ontdekt gij u en klimt op; gij maakt uw leger wijd en maakt u een verbond met enigen uit dezelve; gij hebt hun leger lief in elke plaats die gij ziet. |
9 En gij trekt met olie tot den koning en gij vermenigvuldigt uw welriekende zalven, en gij zendt uw gezanten ver weg en vernedert u tot de hel toe. |
10 Gij zijt vermoeid door uw grote reis, maar gij zegt niet: Het is buiten hoop. Gij hebt het leven uwer hand gevonden; daarom wordt gij niet ziek. |
11 Maar voor wien hebt gij geschroomd of gevreesd? Want gij hebt gelogen en zijt Mijner niet gedachtig geweest, gij hebt Mij op uw hart niet gelegd; is het niet omdat Ik zwijg, en dat vanouds af, en gij vreest Mij niet? |
12 Ik zal uw gerechtigheid bekendmaken en uw werken, dat zij u geen nut doen zullen. |
13 Wanneer gij roepen zult, zo laat hen die van u vergaderd zijn, u redden; doch de wind zal hen allen wegvoeren, de ijdelheid zal hen wegnemen. Maar bdie op Mij betrouwt, die zal het aardrijk erven en Mijn heiligen berg erfelijk bezitten. b Ps. 34:9.  |
b Ps. 34:9 Teth. Smaakt en ziet dat de HEERE goed is; welgelukzalig is de man die op Hem betrouwt. |
Troost voor verbrijzelden |
14 En men zal zeggen: Verhoogt de baan, verhoogt de baan, bereidt den weg, neemt den aanstoot uit den weg Mijns volks. |
15 Want alzo zegt de Hoge en Verhevene, Die in de eeuwigheid woont en Wiens Naam heilig is: Ik woon in de hoogte en in het heilige, en bij dien die van een verbrijzelden en nederigen geest is, opdat Ik levend make den geest der nederigen, en opdat Ik levend make het hart der verbrijzelden. |
16 Want cIk zal niet eeuwiglijk twisten en Ik zal niet geduriglijk verbolgen zijn; want de geest zou van voor Mijn aangezicht overstelpt worden, en de zielen ddie Ik gemaakt heb. c Ps. 103:9. d Hebr. 12:9.  |
c Ps. 103:9 Hij zal niet altoos twisten, noch eeuwiglijk den toorn behouden. d Hebr. 12:9 Voorts, wij hebben de vaders onzes vleses wel tot kastijders gehad, en wij ontzagen hen; zullen wij dan niet veel meer den Vader der geesten onderworpen zijn, en leven? |
17 Ik was verbolgen over de ongerechtigheid hunner gierigheid en sloeg hen, Ik verborg Mij en was verbolgen; evenwel gingen zij afkerig heen in den weg huns harten. |
18 Ik zie hun wegen en Ik zal hen genezen, en Ik zal hen geleiden en hun vertroostingen wedergeven, namelijk aan hun treurigen. |
19 Ik schep de vrucht der lippen, vrede, vrede dengenen die verre zijn, en dengenen die nabij zijn, zegt de HEERE, en Ik zal hen genezen. |
20 Doch de goddelozen zijn als een voortgedreven zee, want die kan niet rusten, en haar wateren werpen slijk en modder op. |
21 eDe goddelozen, zegt mijn God, hebben geen vrede. e Jes. 48:22.  |
e Jes. 48:22 Maar
de goddelozen hebben geen vrede, zegt de HEERE. |