Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
Nodiging tot het heil |
1 O
aalle gij dorstigen, komt tot de wateren, en gij die geen geld hebt, komt, koopt en eet, ja, komt, koopt zonder geld en zonder prijs, wijn en melk. a Joh. 7:37, 38.  |
a Joh. 7:37 En op den laatsten dag, zijnde de grote dag van het feest, stond Jezus en riep, zeggende: Zo iemand dorst, die kome tot Mij en drinke. Joh. 7:38 Die in Mij gelooft, gelijkerwijs de Schrift zegt, stromen des levenden waters zullen uit zijn buik vloeien. |
2 Waarom weegt gijlieden geld uit voor hetgeen dat geen brood is, en uw arbeid voor hetgeen dat niet verzadigen kan? Hoort aandachtiglijk naar Mij en eet het goede, en laat uw ziel in vettigheid zich verlustigen. |
3 Neigt uw oor en komt tot Mij, hoort en uw ziel zal leven; want Ik zal met u een eeuwig verbond maken en
bu geven de gewisse weldadigheden Davids. b Hand. 13:34.  |
b Hand. 13:34 En dat Hij Hem uit de doden heeft opgewekt, alzo dat Hij niet meer zal tot verderving keren, heeft Hij aldus gezegd: Ik zal ulieden de weldadigheden Davids geven, die getrouw zijn. |
4 Zie, Ik heb Hem tot een Getuige der volken gegeven, een Vorst en Gebieder der volken. |
5 Zie, Gij zult een volk roepen dat Gij niet kendet, en het volk dat U niet kende, zal tot U lopen, om des HEEREN Uws Gods wil en om des Heiligen Israëls wil, want Hij heeft U verheerlijkt. |
6 Zoekt den HEERE terwijl Hij te vinden is; roept Hem aan terwijl Hij nabij is. |
7 De goddeloze verlate zijn weg, en de ongerechtige man zijn gedachten; en hij bekere zich tot den HEERE, zo zal Hij Zich zijner ontfermen, en tot onzen God, want Hij vergeeft menigvuldiglijk. |
8 Want Mijn gedachten zijn niet ulieder gedachten, en uw wegen zijn niet Mijn wegen, spreekt de HEERE. |
9 Want gelijk de hemelen hoger zijn dan de aarde, alzo zijn Mijn wegen hoger dan uw wegen, en Mijn gedachten dan ulieder gedachten. |
10 Want gelijk de regen en de sneeuw van den hemel nederdaalt en derwaarts niet wederkeert, maar doorvochtigt de aarde en maakt dat zij voortbrenge en uitspruite, en zaad geve den zaaier en brood den eter; |
11 Alzo zal Mijn woord, dat uit Mijn mond uitgaat, ook zijn, het zal niet ledig tot Mij wederkeren; maar het zal doen hetgeen dat Mij behaagt, en het zal voorspoedig zijn in hetgeen waartoe Ik het zend. |
12 Want in blijdschap zult gijlieden uittrekken en met vrede voortgeleid worden; de bergen en heuvelen zullen geschal maken met vrolijk gezang voor uw aangezicht, en calle bomen des velds zullen de handen samenklappen. c 1 Kron. 16:33.  |
c 1 Kron. 16:33 Dan zullen de bomen des wouds juichen, voor het aangezicht des HEEREN, omdat Hij komt om de aarde te richten. |
13 Voor een doorn zal een dennenboom opgaan, voor een distel zal een mirtenboom opgaan; en het zal den HEERE wezen tot een naam, tot een eeuwig teken, dat niet uitgeroeid zal worden. |