Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
Wederkeer der vrijgekochten |
1 DE woestijn en de dorre plaatsen zullen hierover vrolijk zijn, en de wildernis zal zich verheugen en zal bloeien als een roos. |
2 Zij zal lustig bloeien en zich verheugen, ja, met verheuging en juichen; de heerlijkheid van Libanon is haar gegeven, het sieraad van Karmel en Saron; zij zullen zien de heerlijkheid des HEEREN, het sieraad onzes Gods. |
3 aVersterkt de slappe handen, en stelt de struikelende knieën vast. a Hebr. 12:12. |
a Hebr. 12:12 Daarom, richt wederop de trage handen en de slappe knieën; |
4 Zegt den onbedachtzamen van hart: Weest sterk, vreest niet; zie, ulieder God zal ter wrake komen met de vergelding Gods; Hij zal komen en ulieden verlossen. |
5 Alsdan zullen bder blinden ogen opengedaan worden, en cder doven oren zullen geopend worden. b Matth. 9:27; 11:5; 12:22; 20:30; 21:14. Joh. 9:6. c Matth. 11:5. Mark. 7:32. |
b Matth. 9:27 En als Jezus vandaar voortging, zijn Hem twee blinden gevolgd, roepende en zeggende: Gij Zone Davids, ontferm U onzer! Matth. 11:5 De blinden worden ziende en de kreupelen wandelen, de melaatsen worden gereinigd en de doven horen, de doden worden opgewekt en den armen wordt het Evangelie verkondigd. Matth. 12:22 Toen werd tot Hem gebracht een van den duivel bezeten, die blind en stom was; en Hij genas hem, alzo dat de blinde en stomme beide sprak en zag. Matth. 20:30 En zie, twee blinden zittende aan den weg, als zij hoorden dat Jezus voorbijging, riepen, zeggende: Heere, Gij Zone Davids, ontferm U onzer. Matth. 21:14 En er kwamen blinden en kreupelen tot Hem in den tempel, en Hij genas dezelve. Joh. 9:6 Dit gezegd hebbende, spoog Hij op de aarde, en maakte slijk uit dat speeksel, en streek dat slijk op de ogen des blinden, c Matth. 11:5 De blinden worden ziende en de kreupelen wandelen, de melaatsen worden gereinigd en de doven horen, de doden worden opgewekt en den armen wordt het Evangelie verkondigd. Mark. 7:32 En zij brachten tot Hem een dove, die zwaarlijk sprak, en baden Hem dat Hij de hand op hem legde. |
6 Alsdan zal dde kreupele springen als een hert, en ede tong des stommen zal juichen; want in de woestijn zullen fwateren uitbarsten, en beken in de wildernis. d Matth. 11:5; 15:30; 21:14. Joh. 5:8, 9. Hand. 3:2; 8:7; 14:8. e Matth. 9:32; 12:22; 15:30. f Joh. 7:38, 39. |
d Matth. 11:5 De blinden worden ziende en de kreupelen wandelen, de melaatsen worden gereinigd en de doven horen, de doden worden opgewekt en den armen wordt het Evangelie verkondigd. Matth. 15:30 En vele scharen zijn tot Hem gekomen, hebbende bij zich kreupelen, blinden, stommen, lammen en vele anderen, en wierpen hen voor de voeten van Jezus, en Hij genas dezelve; Matth. 21:14 En er kwamen blinden en kreupelen tot Hem in den tempel, en Hij genas dezelve. Joh. 5:8 Jezus zeide tot hem: Sta op, neem uw beddeken op en wandel. Joh. 5:9 En terstond werd de mens gezond, en nam zijn beddeken op en wandelde. En het was sabbat op denzelven dag. Hand. 3:2 En een zeker man, die kreupel was van zijner moeders lijf, werd gedragen, welken zij dagelijks zetten aan de deur des tempels, genaamd de Schone, om een aalmoes te begeren van degenen die in den tempel gingen; Hand. 8:7 Want van velen die onreine geesten hadden, gingen dezelve uit, roepende met grote stem; en vele geraakten en kreupelen werden genezen. Hand. 14:8 En een zeker man te Lystre zat onmachtig aan de voeten, kreupel zijnde van zijner moeders lijf, die nooit had gewandeld. e Matth. 9:32 Als dezen nu uitgingen, zie, zo brachten zij tot Hem een mens die stom en van den duivel bezeten was. Matth. 12:22 Toen werd tot Hem gebracht een van den duivel bezeten, die blind en stom was; en Hij genas hem, alzo dat de blinde en stomme beide sprak en zag. Matth. 15:30 En vele scharen zijn tot Hem gekomen, hebbende bij zich kreupelen, blinden, stommen, lammen en vele anderen, en wierpen hen voor de voeten van Jezus, en Hij genas dezelve; f Joh. 7:38 Die in Mij gelooft, gelijkerwijs de Schrift zegt, stromen des levenden waters zullen uit zijn buik vloeien. Joh. 7:39 (En dit zeide Hij van den Geest, Denwelken ontvangen zouden die in Hem geloven; want de Heilige Geest was nog niet, overmits Jezus nog niet verheerlijkt was.) |
7 En het dorre land zal tot staand water worden, en het dorstige land tot springaders der wateren; in de woning der draken, waar zij gelegen hebben, zal gras met riet en biezen zijn. |
8 En aldaar zal een verheven baan en een weg zijn, welke de heilige weg zal genaamd worden; de onreine zal daar niet doorgaan, maar hij zal voor dezen zijn; die dezen weg wandelt, zelfs de dwazen zullen niet dwalen. |
9 Er zal geen leeuw zijn, en geen verscheurend gedierte zal daarop komen, noch aldaar gevonden worden; maar de verlosten zullen daarop wandelen. |
10 En de vrijgekochten des HEEREN zullen wederkeren en tot Sion komen met gejuich, en eeuwige blijdschap zal op hun hoofd wezen; gvrolijkheid en blijdschap zullen zij verkrijgen, maar droefenis en zuchting zullen wegvlieden. g Openb. 21:4. |
g Openb. 21:4 En God zal alle tranen van hun ogen afwissen; en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch gekrijt, noch moeite zal meer zijn; want de eerste dingen zijn weggegaan. |