Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
Grote vreugd aller creaturen met Gods kerk over de verlossing door Christus, vs. 1, enz. Vermaning aan de leraars, dat zij de verslagenen van gemoed hiermede troosten zouden, 3. Wonderen die de Messias doen zou, 5. Verder verhaal van den stand en vrede van het volk des Heeren, 8. |
Wederkeer der vrijgekochten |
1 DE1 woestijn en 2de dorre plaatsen zullen 3hierover vrolijk zijn, en de wildernis zal zich verheugen en zal bloeien als een roos. |
| 1 Alle creaturen zullen zich daarover verblijden, dat de Heere Zijn rechtvaardige oordelen zal geoefend hebben over de vijanden van Zijn volk. Wijders, versta hier door de woestijn de gelovigen, of de gemeente Gods, die tevoren was (als een woestijn) dor, droog en onvruchtbaar, maar door Gods genade verheerlijkt, verheven en vruchtbaar worden zou. Vgl. Jes. 32:15, 16, en hier het volgende. |
| Jes. 32:15 Totdat over ons uitgegoten worde de Geest uit de hoogte; dan zal de woestijn tot een vruchtbaar veld worden, en het vruchtbare veld zal voor een woud geacht worden. Jes. 32:16 En het recht zal in de woestijn wonen, en de gerechtigheid zal op het vruchtbare veld verblijven. |
| 2 Hebr. de dorheid, of de dorre, dat is, de dorre eenzame plaatsen of landen. |
| 3 Of: over deze dingen, te weten dat de vijanden van het volk Gods alzo gestraft en verdelgd zullen worden, gelijk in het 34ste hoofdstuk gezegd is. |
|
2 4Zij zal lustig bloeien en zich verheugen, ja, met verheuging en juichen; 5de heerlijkheid van Libanon is haar gegeven, het sieraad van Karmel en Saron; 6zij zullen zien de heerlijkheid des HEEREN, het sieraad onzes Gods. |
| 4 Hebr. Het zal bloeiende bloeien, of: Zij, te weten de woestijn, verstaande door de woestijn de gelovigen, als op vers 1 is aangetekend. |
| vers 1 (kt.) DE woestijn en de dorre plaatsen zullen hierover vrolijk zijn, en de wildernis zal zich verheugen en zal bloeien als een roos. |
| 5 Dat is, de kerke Gods is schoon, heerlijk en vruchtbaar gemaakt, gelijk de Libanon, Karmel en Saron plachten te zijn, van welke bergen zie Jes. 33:9. |
| Jes. 33:9 Het land treurt, het kweelt; de Libanon schaamt zich, hij verwelkt; Saron is geworden als een woestijn; zo Basan als Karmel zijn geschud. |
| 6 Te weten, de gelovigen zullen zien, dat is, genieten, enz. Anders: die plaatsen, te weten de woestijn, vers 1. |
| vers 1 DE woestijn en de dorre plaatsen zullen hierover vrolijk zijn, en de wildernis zal zich verheugen en zal bloeien als een roos. |
|
3 a7Versterkt de slappe handen, en stelt 8de struikelende knieën vast. |
| a Hebr. 12:12. |
| Hebr. 12:12 Daarom, richt wederop de trage handen en de slappe knieën; |
| 7 Dat is, troost en versterkt elkander, o gij gelovigen, met de overlegging dezer genade Gods, die Hij Zijn kerk bewezen heeft. Of het is een aanspraak aan de leraars. Zie Hebr. 12:12. |
| Hebr. 12:12 Daarom, richt wederop de trage handen en de slappe knieën; |
| 8 Zwakke, waggelende, loterende knieën. |
|
4 Zegt 9den onbedachtzamen van hart: Weest sterk, vreest niet; zie, 10ulieder God zal 11ter wrake komen met de vergelding Gods; Hij zal komen en ulieden 12verlossen. |
| 9 Zie Jes. 32:4. |
| Jes. 32:4 En het hart der onbedachtzamen zal de wetenschap verstaan, en de tong der stamelenden zal vaardig zijn om bescheidenlijk te spreken. |
| 10 Te weten Jezus Christus, in het vlees geopenbaard. |
| 11 Om de vijanden Zijner kerk te straffen. Anderen nemen het aldus: zie, ulieder God, de wraak zal komen, de vergelding Gods, Hij Zelf zal komen, enz. |
| 12 Of: behouden, zalig maken. |
|
5 13Alsdan zullen bder blinden ogen opengedaan worden, en cder doven oren zullen geopend worden. |
| 13 Te weten als Christus zal gekomen zijn, Jes. 29:18; 42:7. Christus heeft niet alleen de weldaden die hier in dit en enige der volgende verzen verhaald worden, aan de lichamen van vele gebrekkelijke mensen gedaan, maar ook geestelijkerwijze, doordien Hij ons met Zijn Heiligen Geest verlicht en wederbaart, doende alzo blijken Zijn Goddelijke almacht. |
| Jes. 29:18 En te dien dage zullen de doven horen de woorden des Boeks; en de ogen der blinden, zijnde uit de donkerheid en uit de duisternis, zullen zien. Jes. 42:7 Om te openen de blinde ogen, om den gebondene uit te voeren uit de gevangenis, en uit het gevangenhuis hen die in duisternis zitten. |
| b Matth. 9:27; 11:5; 12:22; 20:30; 21:14. Joh. 9:6. |
| Matth. 9:27 En als Jezus vandaar voortging, zijn Hem twee blinden gevolgd, roepende en zeggende: Gij Zone Davids, ontferm U onzer! Matth. 11:5 De blinden worden ziende en de kreupelen wandelen, de melaatsen worden gereinigd en de doven horen, de doden worden opgewekt en den armen wordt het Evangelie verkondigd. Matth. 12:22 Toen werd tot Hem gebracht een van den duivel bezeten, die blind en stom was; en Hij genas hem, alzo dat de blinde en stomme beide sprak en zag. Matth. 20:30 En zie, twee blinden zittende aan den weg, als zij hoorden dat Jezus voorbijging, riepen, zeggende: Heere, Gij Zone Davids, ontferm U onzer. Matth. 21:14 En er kwamen blinden en kreupelen tot Hem in den tempel, en Hij genas dezelve. Joh. 9:6 Dit gezegd hebbende, spoog Hij op de aarde, en maakte slijk uit dat speeksel, en streek dat slijk op de ogen des blinden, |
| c Matth. 11:5. Mark. 7:32. |
| Matth. 11:5 De blinden worden ziende en de kreupelen wandelen, de melaatsen worden gereinigd en de doven horen, de doden worden opgewekt en den armen wordt het Evangelie verkondigd. Mark. 7:32 En zij brachten tot Hem een dove, die zwaarlijk sprak, en baden Hem dat Hij de hand op hem legde. |
|
6 Alsdan zal dde kreupele springen als een hert, en ede tong des stommen zal juichen; want in de woestijn zullen 14fwateren 15uitbarsten, en beken in de wildernis. |
| d Matth. 11:5; 15:30; 21:14. Joh. 5:8, 9. Hand. 3:2; 8:7; 14:8. |
| Matth. 11:5 De blinden worden ziende en de kreupelen wandelen, de melaatsen worden gereinigd en de doven horen, de doden worden opgewekt en den armen wordt het Evangelie verkondigd. Matth. 15:30 En vele scharen zijn tot Hem gekomen, hebbende bij zich kreupelen, blinden, stommen, lammen en vele anderen, en wierpen hen voor de voeten van Jezus, en Hij genas dezelve; Matth. 21:14 En er kwamen blinden en kreupelen tot Hem in den tempel, en Hij genas dezelve. Joh. 5:8 Jezus zeide tot hem: Sta op, neem uw beddeken op en wandel. Joh. 5:9 En terstond werd de mens gezond, en nam zijn beddeken op en wandelde. En het was sabbat op denzelven dag. Hand. 3:2 En een zeker man, die kreupel was van zijner moeders lijf, werd gedragen, welken zij dagelijks zetten aan de deur des tempels, genaamd de Schone, om een aalmoes te begeren van degenen die in den tempel gingen; Hand. 8:7 Want van velen die onreine geesten hadden, gingen dezelve uit, roepende met grote stem; en vele geraakten en kreupelen werden genezen. Hand. 14:8 En een zeker man te Lystre zat onmachtig aan de voeten, kreupel zijnde van zijner moeders lijf, die nooit had gewandeld. |
| e Matth. 9:32; 12:22; 15:30. |
| Matth. 9:32 Als dezen nu uitgingen, zie, zo brachten zij tot Hem een mens die stom en van den duivel bezeten was. Matth. 12:22 Toen werd tot Hem gebracht een van den duivel bezeten, die blind en stom was; en Hij genas hem, alzo dat de blinde en stomme beide sprak en zag. Matth. 15:30 En vele scharen zijn tot Hem gekomen, hebbende bij zich kreupelen, blinden, stommen, lammen en vele anderen, en wierpen hen voor de voeten van Jezus, en Hij genas dezelve; |
| 14 Door deze wateren moet men verstaan de verkondiging des Evangelies en de gaven des Heiligen Geestes, die ten tijde van Christus overvloediglijk over allerlei mensen, ook over de heidenen (die tevoren als een woestijn en dorre heide geweest waren) zullen uitgestort worden. Zie Joh. 7:38, 39. |
| Joh. 7:38 Die in Mij gelooft, gelijkerwijs de Schrift zegt, stromen des levenden waters zullen uit zijn buik vloeien. Joh. 7:39 (En dit zeide Hij van den Geest, Denwelken ontvangen zouden die in Hem geloven; want de Heilige Geest was nog niet, overmits Jezus nog niet verheerlijkt was.) |
| f Joh. 7:38, 39. |
| Joh. 7:38 Die in Mij gelooft, gelijkerwijs de Schrift zegt, stromen des levenden waters zullen uit zijn buik vloeien. Joh. 7:39 (En dit zeide Hij van den Geest, Denwelken ontvangen zouden die in Hem geloven; want de Heilige Geest was nog niet, overmits Jezus nog niet verheerlijkt was.) |
| 15 Hebr. gespleten worden. De zin is: De steenrotsen en de aarde zullen opensplijten, opdat er wateren uitvlieten. |
|
7 En het dorre land zal tot staand water worden, en het dorstige land tot springaders der wateren; in de woning der draken, 16waar zij gelegen hebben, 17zal gras met riet en biezen zijn. |
| 16 Hebr. hunlieder nederligging. |
| 17 De zin is: De gemeente der gelovigen zal met den Heiligen Geest bevochtigd worden, hetwelk dezelve zal doen groeien en bloeien, gelijk het riet en de biezen in vochtige plaatsen wassen. Anders: zal het voorhof des riets en der bieze zijn. De zin is: Het land hetwelk geen ander nut noch belang had, dan dat het den draken diende om daar te liggen en hun woonplaats te hebben, zal in een lieflijk veld veranderd worden en het zal zijn als een zaal vol riet en vol biezen. |
|
8 En 18aldaar zal een verheven baan en een weg zijn, welke de heilige weg zal genaamd worden; 19de onreine zal daar niet doorgaan, maar 20hij zal 21voor dezen zijn; die dezen weg 22wandelt, zelfs 23de dwazen 24zullen niet dwalen. |
| 18 De zin is: De christelijke kerk zal geen wilde onvruchtbare woestijn zijn, maar in dezelve zal de rechte weg der zaligheid gewezen worden, door het geloof aan Jezus Christus, Die ons reinigt van al onze zonden, en Hij geeft ons den Heiligen Geest, Die ons vernieuwt en herbaart tot een nieuw godzalig leven. |
| 19 Te weten die nog in zijn zonden ligt. Zie Openb. 22:15. |
| Openb. 22:15 Maar buiten zullen zijn de honden, en de tovenaars, en de hoereerders, en de doodslagers, en de afgodendienaars, en een iegelijk die de leugen liefheeft en doet. |
| 20 Te weten dien weg. |
| 21 Te weten voor degenen die heilig zijn, gelijk de weg heilig is, dat is, voor de ware lidmaten der christelijke kerk, die van den Heere vrijgekocht zijn, vers 10. |
| vers 10 En de vrijgekochten des HEEREN zullen wederkeren en tot Sion komen met gejuich, en eeuwige blijdschap zal op hun hoofd wezen; vrolijkheid en blijdschap zullen zij verkrijgen, maar droefenis en zuchting zullen wegvlieden. |
| 22 Reist, gaat, of gaan zal, te weten op dezen heiligen weg. |
| 23 Dat is, degenen die in Goddelijke zaken niets verstaan, of: de eenvoudige Christenen. |
| 24 Dewijl zij een vaste en effen baan zullen hebben, op dewelke hen de Heere zal voeren en leiden. |
|
9 25Er zal geen leeuw zijn, en 26geen verscheurend gedierte zal daarop komen, noch aldaar gevonden worden; maar de verlosten zullen daarop wandelen. |
| 25 Dat is, geen duivel zal de gelovigen van den weg der zaligheid trekken noch afleiden, hoewel hij altoos rondom ons gaat als een briesende leeuw, zoekende ons te verslinden. Zie Joh. 10:28. 1 Petr. 5:8. |
| Joh. 10:28 En Ik geef hun het eeuwige leven; en zij zullen niet verloren gaan in der eeuwigheid, en niemand zal dezelve uit Mijn hand rukken. 1 Petr. 5:8 Zijt nuchter en waakt; want uw tegenpartij, de duivel, gaat om als een briesende leeuw, zoekende wien hij zou mogen verslinden; |
| 26 Eigenlijk: geen inbreker of doorbreker der gedierten. |
|
10 En 27de vrijgekochten des HEEREN 28zullen wederkeren en 29tot Sion komen met gejuich, en eeuwige blijdschap zal op hun hoofd wezen; gvrolijkheid en blijdschap zullen zij 30verkrijgen, maar droefenis en zuchting zullen wegvlieden. |
| 27 Versta hier vooreerst degenen die uit de Babylonische gevangenis zouden verlost worden; doch inzonderheid die die van den Heere zijn vrijgekocht, dat is, verlost, namelijk aan de ziel en aan het lichaam, door het bloed van Jezus Christus. |
| 28 Dat is, zij zullen zich tot den Heere bekeren. |
| 29 Te weten in de verzameling der gelovigen, eerstelijk hier op aarde, daarna in den hemel, Jes. 51:11. Openb. 22:14. |
| Jes. 51:11 Alzo zullen de vrijgekochten des HEEREN wederkeren en met gejuich tot Sion komen; en eeuwige blijdschap zal op hun hoofd wezen; vreugde en blijdschap zullen zij aangrijpen, treuring en zuchting zullen wegvlieden. Openb. 22:14 Zalig zijn zij die Zijn geboden doen, opdat hun macht zij aan den Boom des levens, en zij door de poorten mogen ingaan in de stad. |
| g Openb. 21:4. |
| Openb. 21:4 En God zal alle tranen van hun ogen afwissen; en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch gekrijt, noch moeite zal meer zijn; want de eerste dingen zijn weggegaan. |
| 30 Of: omvangen, vatten. |