Statenvertaling.nl

sample header image

Jesaja 17 – Statenvertaling

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenParallelZonder kanttekeningenAlleen Bijbeltekst

Jesaja 17

Dit hoofdstuk voorgelezen (m):

 

Profetie tegen Damascus en Efraïm
1 DE last van Damascus.
Zie, Damascus zal weggenomen worden, dat zij geen stad meer zij, maar zij zal een vervallen steenhoop zijn.
2 De steden van Aroër zullen verlaten worden; voor de kudden zullen zij wezen, die zullen daar nederliggen en niemand zal ze verschrikken.
3 En de vesting zal ophouden van Efraïm, en het koninkrijk van Damascus en het overblijfsel der Syriërs; zij zullen zijn gelijk de heerlijkheid der kinderen Israëls, spreekt de HEERE der heirscharen.
4 En het zal geschieden te dien dage, dat de heerlijkheid van Jakob verdund zal worden, en dat de vettigheid zijns vleses mager worden zal.
5 Want hij zal zijn gelijk wanneer een maaier het staande koren verzamelt, en zijn arm aren afmaait, ja, hij zal zijn gelijk wanneer iemand aren leest in het dal Refaïm.
6 Doch een nalezing zal daarin overblijven, gelijk in de afschudding eens olijfbooms, twee of drie beziën in den top der opperste twijg, en vier of vijf aan zijn vruchtbare takken, spreekt de HEERE, de God Israëls.
7 Te dien dage zal de mens zien naar Dien Die hem gemaakt heeft, en zijn ogen zullen op den Heilige Israëls zien.
8 En hij zal niet aanschouwen de altaren, het werk zijner handen; en hetgeen dat zijn vingers gemaakt hebben, zal hij niet aanzien, noch de bossen, noch de zonnebeelden.
9 Te dien dage zullen zijn sterke steden zijn als een verlaten struik en opperste tak, welke zij verlaten hebben om der kinderen Israëls wil, hoewel daar verwoesting zal wezen.
10 Want gij hebt den God uws heils vergeten en niet gedacht aan den Rotssteen uwer sterkte; daarom zult gij wel lieflijke planten planten en gij zult hem met uitlandse ranken bezetten;
11 Ten dage als gij ze zult geplant hebben, zult gij die doen wassen, en in den morgenstond zult gij uw zaad doen bloeien; doch het zal maar een hoop van het gemaaide zijn in den dag der krankheid en der pijnlijke smart.
 
De nederlaag der Assyriërs
12 Wee de veelheid der grote volken, die daar bruisen gelijk de zeeën bruisen; en wee het geruis der natiën, die daar ruisen gelijk de geweldige wateren ruisen.
13 De natiën zullen wel ruisen gelijk grote wateren ruisen, doch Hij zal hem schelden, zo zal hij ver wegvlieden; ja, hij zal gejaagd worden aals het kaf der bergen van den wind, en gelijk een kloot van den wervelwind. a Job 21:18. Ps. 1:4; 35:5; 83:14. Hos. 13:3. verwijsteksten
14 Ten tijde des avonds, zie, zo is er verschrikking; eer het morgen is, is hij er niet meer. Dit is het deel dergenen die ons beroven, en het lot dergenen die ons plunderen.

Einde Jesaja 17