Statenvertaling.nl

sample header image

Jesaja 1 – Statenvertaling

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenParallelZonder kanttekeningenAlleen Bijbeltekst

Jesaja 1

Dit hoofdstuk voorgelezen (m):

 

God zal Zijn volk richten
1 HET gezicht van Jesaja, den zoon van Amoz, hetwelk hij zag over Juda en Jeruzalem, in de dagen van Uzzia, Jotham, Achaz en Hizkía, de koningen van Juda.
2 aHoort, gij hemelen, en neem ter ore, gij aarde, want de HEERE spreekt: Ik heb kinderen groot gemaakt en verhoogd, maar zij hebben tegen Mij overtreden. a Deut. 32:1. verwijsteksten
3 Een os kent zijn bezitter en een ezel de kribbe zijns heren; maar Israël heeft geen kennis, Mijn volk verstaat niet.
4 Wee het bzondige volk, het volk van zware ongerechtigheid, het zaad der boosdoeners, de verdervende kinderen; zij hebben den HEERE verlaten, zij hebben den Heilige Israëls gelasterd, zij hebben zich vervreemd, wijkende achterwaarts. b Ps. 78:8. Jes. 57:3. verwijsteksten
5 Waartoe zoudt gij meer geslagen worden? cGij zoudt des afvals des te meer maken; het ganse hoofd is krank en het ganse hart is mat. c 2 Kron. 28:22. Jer. 2:30. verwijsteksten
6 Van de voetzool af tot het hoofd toe is er niets geheels aan hetzelve, maar wonden en striemen en etterbuilen, die niet uitgedrukt noch verbonden zijn, en geen derzelve is met olie verzacht.
7 dUw aardrijk is een verwoesting, uw steden zijn met het vuur verbrand; uw land, dat verteren de vreemden in uw tegenwoordigheid, en een verwoesting is er, als een omkering door de vreemden. d Deut. 28:51, 52. Jes. 5:5. verwijsteksten
8 En de dochter Sions is overgebleven als een hutje in den wijngaard, als een nachthutje in den komkommerhof, als een belegerde stad.
9 eZo niet de HEERE der heirscharen ons nog een weinig overblijfsel had gelaten, als fSódom zouden wij geworden zijn; wij zouden Gomórra gelijk zijn geworden. e Jes. 17:6; 24:6; 30:17. Rom. 9:29. f Gen. 19:24. verwijsteksten
10 Hoort des HEEREN woord, gij oversten van Sódom; neemt ter ore de wet onzes Gods, gij volk van Gomórra.
11 Waartoe zal Mij zijn de veelheid uwer slachtoffers? zegt de HEERE; gIk ben zat van de brandoffers der rammen en van het smeer der vette beesten, en heb geen lust aan het bloed der varren, noch der lammeren, noch der bokken. g Ps. 50:8, 9. Spr. 15:8; 21:27. Jes. 66:3. Jer. 6:20. Amos 5:22. verwijsteksten
12 Wanneer gijlieden voor Mijn aangezicht komt te verschijnen, wie heeft zulks van uw hand geëist, dat gij Mijn voorhoven betreden zoudt?
13 Brengt niet meer vergeefs offer, het reukwerk is Mij een gruwel; de nieuwe maanden en sabbatten en het bijeenroepen der vergaderingen vermag Ik niet, het is ongerechtigheid, zelfs de verbodsdagen.
14 Uw nieuwe maanden en uw gezette hoogtijden haat Mijn ziel, zij zijn Mij tot een last; Ik ben moede geworden die te dragen.
15 En hals gijlieden uw handen uitbreidt, verberg Ik Mijn ogen voor u; ook wanneer gij het gebed vermenigvuldigt, hoor Ik niet; want uw handen zijn vol bloed. h Spr. 1:28. verwijsteksten
16 Wast u, reinigt u, doet de boosheid uwer handelingen van voor Mijn ogen weg, ilaat af van kwaad te doen. i Ps. 34:15; 37:27. Amos 5:15. Rom. 12:9. verwijsteksten
17 Leert goed doen, zoekt het recht, helpt den verdrukte, doet den wees recht, handelt de twistzaak der weduwe.
18 Komt dan, en laat ons tezamen rechten, zegt de HEERE; kal waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw; al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol. k Ps. 51:9. verwijsteksten
19 Indien gijlieden willig zijt en hoort, zo zult gij het goede dezes lands eten.
20 Maar indien gij weigert en wederspannig zijt, zo zult gij van het zwaard gegeten worden; want de mond des HEEREN heeft het gesproken.
 
Het oordeel over Jeruzalem
21 Hoe is de getrouwe stad tot een hoer geworden! Zij was vol recht, gerechtigheid herbergde daarin, maar nu doodslagers.
22 Uw lzilver is geworden tot schuim; muw wijn is vermengd met water. l Ez. 22:18, 19. m Hos. 4:18. verwijsteksten
23 Uw vorsten zijn afvalligen en metgezellen der dieven, eenieder van hen heeft de geschenken lief, en zij jagen de vergeldingen na; nden wees doen zij geen recht, en de twistzaak der weduwe komt voor hen niet. n Jer. 5:28. Zach. 7:10. verwijsteksten
24 Daarom spreekt de Heere HEERE der heirscharen, de Machtige Israëls: O wee, Ik zal Mij troosten van Mijn wederpartijders, oIk zal Mij wreken van Mijn vijanden. o Deut. 28:63. verwijsteksten
25 En Ik zal Mijn hand tegen u keren, en pIk zal uw schuim op het allerreinste afzuiveren, en Ik zal al uw tin wegnemen. p Jer. 6:29. Mal. 3:3. verwijsteksten
26 En Ik zal u uw rechters wedergeven als in het eerst, en uw raadslieden als in den beginne; daarna zult gij een stad der gerechtigheid, een getrouwe stad genoemd worden.
27 Sion zal door recht verlost worden, en haar wederkerenden door gerechtigheid.
28 qMaar er zal verbreking zijn der overtreders en der zondaars tezamen; en die den HEERE verlaten, zullen omkomen. q Job 31:3. Ps. 1:6; 5:6; 73:27; 92:10; 104:35. verwijsteksten
29 Want zij zullen beschaamd worden om der eiken wil, die gijlieden begeerd hebt, en gij zult schaamrood worden om der hoven wil, die gij verkoren hebt.
30 Want gij zult zijn als een eik welks bladeren afvallen, en als een hof die geen water heeft.
31 En de sterke zal wezen tot grof vlas, en zijn werkmeester tot een vonk, en zij zullen beiden tezamen branden, en er zal geen uitblusser wezen.

Einde Jesaja 1