Statenvertaling.nl

sample header image

Hooglied 7 – Statenvertaling

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenParallelZonder kanttekeningenAlleen Bijbeltekst

Hooglied 7

Dit hoofdstuk voorgelezen (m):

 

1 HOE schoon zijn uw gangen in de schoenen, gij Prinsedochter! De omdraaiingen uwer heupen zijn als kostelijke ketens, zijnde het werk van de handen eens kunstenaars.
2 Uw navel is als een ronde beker dien geen drank ontbreekt; uw buik is als een hoop tarwe, rondom bezet met leliën.
3 Uw twee aborsten zijn als twee welpen, tweelingen van een ree. a Hoogl. 4:5. verwijsteksten
4 Uw hals is als een elpenbenen toren, uw ogen zijn als de vijvers te Hesbon, bij de poort Bath-rabbim; uw neus is als de toren van Libanon, die tegen Damascus ziet.
5 Uw hoofd op u is als Karmel, en de haarband uws hoofds als purper; de Koning is als gebonden op de galerijen.
6 bHoe schoon zijt gij, en hoe lieflijk zijt gij, o liefde, in wellusten! b Ps. 45:12. Hoogl. 1:15; 4:1. verwijsteksten
7 Deze uw lengte is te vergelijken bij een palmboom, en uw borsten bij druiventrossen.
8 Ik zeide: Ik zal op den palmboom klimmen, Ik zal zijn takken grijpen; zo zullen dan uw borsten zijn als druiventrossen aan den wijnstok, en de reuk van uw neus als appelen,
9 En uw gehemelte als goede wijn, die recht tot Mijn beminde gaat, doende de lippen der slapenden spreken.
 
Het verlangen der bruid
10 cIk ben mijns Liefsten, en Zijn genegenheid is tot mij. c Hoogl. 2:16; 6:3. verwijsteksten
11 Kom, mijn Liefste, laat ons uitgaan in het veld, laat ons vernachten op de dorpen.
12 Laat ons vroeg ons opmaken naar de wijnbergen, laat ons zien of de wijnstok bloeit, de jonge druifjes zich opendoen, de granaatappelbomen uitbotten; daar zal ik U mijn uitnemende liefde geven.
13 De dûdaïm geven reuk, en aan onze deuren zijn allerlei edele vruchten, nieuwe en oude; o mijn Liefste, die heb ik voor U weggelegd.

Einde Hooglied 7