Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
1 HET Hooglied, hetwelk van Sálomo is. |
2 Hij kusse mij met de kussen Zijns monds; want Uw uitnemende liefde is beter dan wijn. |
3 Uw oliën zijn goed tot reuk, Uw Naam is een olie die uitgestort wordt; daarom hebben U de maagden lief. |
4 Trek mij, wij zullen U nalopen. De Koning heeft mij gebracht in Zijn binnenkameren; wij zullen ons verheugen en in U verblijden; wij zullen Uw uitnemende liefde vermelden, meer dan den wijn; de oprechten hebben U lief. |
5 Ik ben zwart, doch lieflijk (gij dochteren van Jeruzalem), gelijk de tenten van Kedar, gelijk de gordijnen van Sálomo. |
6 Ziet mij niet aan, dat ik zwartachtig ben, omdat mij de zon heeft beschenen; de kinderen mijner moeder waren tegen mij ontstoken, zij hebben mij gezet tot een hoedster der wijngaarden. Mijn wijngaard dien ik heb, heb ik niet gehoed. |
7 Zeg mij aan, Gij Dien mijn ziel liefheeft, waar Gij weidt, waar Gij de kudde legert in den middag; want waarom zou ik zijn als een die zich bedekt bij de kudden Uwer metgezellen? |
8 Indien gij het niet weet, o gij schoonste onder de vrouwen, zo ga uit op de voetstappen der schapen, en weid uw geiten bij de woningen der herderen. |
9 Mijn vriendin, Ik vergelijk u bij de paarden in de wagens van Farao. |
10 Uw wangen zijn lieflijk in de spangen, uw hals in de parelsnoeren. |
11 Wij zullen u gouden spangen maken, met zilveren stipjes. |
12 Terwijl de Koning aan Zijn ronde tafel is, geeft mijn nardus zijn reuk. |
13 Mijn Liefste is mij een bundelken mirre, dat tussen mijn borsten vernacht. |
14 Mijn Liefste is mij een tros van cyprus in de wijngaarden van Engédi. |
15 Zie, gij zijt schoon, Mijn vriendin; zie, gij zijt schoon, uw ogen zijn duivenogen. |
16 Zie, Gij zijt schoon, mijn Liefste, ja, lieflijk; ook groent onze bedstede. |
17 De balken onzer huizen zijn ceders, onze galerijen zijn cipressen. |