Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
1 EEN man die dikwijls bestraft zijnde, den nek verhardt, zal schielijk verbroken worden, zodat er geen genezen aan zij. |
2 Als de rechtvaardigen groot worden, verblijdt zich het volk; maar als de goddeloze heerst, zucht het volk. |
3 Een man die de wijsheid bemint, verblijdt zijn vader; maar die een metgezel der hoeren is, brengt het goed door. |
4 Een koning houdt het land staande door het recht, maar een die tot geschenken genegen is, verstoort hetzelve. |
5 Een man die zijn naaste vleit, spreidt een net uit voor deszelfs gangen. |
6 In de overtreding eens bozen mans is een strik, maar de rechtvaardige juicht en is blijde. |
7 De rechtvaardige neemt kennis van de rechtszaak der armen, maar de goddeloze begrijpt de wetenschap niet. |
8 Spotdrijvende lieden blazen een stad aan brand, maar de wijzen keren den toorn af. |
9 Een wijs man, met een dwaas man in rechte zich begeven hebbende, hetzij dat hij beroerd is of lacht, zo is er toch geen rust. |
10 Bloedgierige lieden haten den vrome, maar de oprechten zoeken zijn ziel. |
11 Een zot laat zijn gansen geest uit, maar de wijze wederhoudt dien achterwaarts. |
12 Een heerser die op leugentaal acht geeft, al zijn dienaars zijn goddeloos. |
13 De arme en de bedrieger ontmoeten elkander; de HEERE verlicht hun beider ogen. |
14 Een koning die den armen in trouwe recht doet, diens troon zal in eeuwigheid bevestigd worden. |
15 De roede en de bestraffing geeft wijsheid, maar een kind dat aan zichzelf gelaten is, beschaamt zijn moeder. |
16 Als de goddelozen vele worden, wordt de overtreding veel; maar de rechtvaardigen zullen hun val aanzien. |
17 Tuchtig uw zoon en hij zal u gerustheid aandoen, en hij zal uw ziel vermakelijkheden geven. |
18 Als er geen profetie is, wordt het volk ontbloot; maar welgelukzalig is hij die de wet bewaart. |
19 Een knecht zal door de woorden niet getuchtigd worden; hoewel hij u verstaat, nochtans zal hij niet antwoorden. |
20 Hebt gij een man gezien die haastig in zijn woorden is? Van een zot is meer verwachting dan van hem. |
21 Als men zijn knecht van jongs op weelderig houdt, hij zal in zijn laatste een zoon willen zijn. |
22 Een toornig man verwekt gekijf, en de grammoedige is veelvoudig in overtreding. |
23 De hoogmoed des mensen zal hem vernederen, maar de nederige van geest zal de eer vasthouden. |
24 Die met een dief deelt, haat zijn ziel; hij hoort een vloek en hij geeft het niet te kennen. |
25 De siddering des mensen legt een strik; maar die op den HEERE vertrouwt, zal in een hoog vertrek gesteld worden. |
26 Velen zoeken het aangezicht des heersers, maar eenieders recht is van den HEERE. |
27 Een ongerechtig man is den rechtvaardigen een gruwel, maar die recht is van weg, is den goddeloze een gruwel. |