Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
1 DES konings hart is in de hand des HEEREN, als waterbeken; Hij neigt het tot al wat Hij wil. |
2 Alle weg des mensen is recht in zijn ogen, maar de HEERE weegt de harten. |
3 Gerechtigheid en recht te doen is bij den HEERE uitgelezener dan offer. |
4 Hoogheid der ogen en trotsheid des harten en de ploeging der goddelozen zijn zonde. |
5 De gedachten des vlijtigen zijn alleen tot overschot; maar van eenieder die haastig is, alleen tot gebrek. |
6 Te arbeiden om schatten met een valse tong, is een voortgedreven ijdelheid dergenen die den dood zoeken. |
7 De verwoesting der goddelozen zal hen doorsnijden, omdat zij weigeren recht te doen. |
8 De weg des mensen is gans verkeerd en vreemd, maar het werk des zuiveren is recht. |
9 Het is beter te wonen op een hoek van het dak dan met een kijfachtige huisvrouw, en dat in een huis van gezelschap. |
10 De ziel des goddelozen begeert het kwaad; zijn naaste krijgt geen genade in zijn ogen. |
11 Als men den spotter straft, wordt de slechte wijs; en als men den wijze onderricht, neemt hij wetenschap aan. |
12 De rechtvaardige let verstandiglijk op des goddelozen huis, als God de goddelozen in het kwaad stort. |
13 Die zijn oor stopt voor het geschrei des armen, die zal ook roepen en niet verhoord worden. |
14 Een gift in het verborgen houdt den toorn onder, en een geschenk in den schoot de sterke grimmigheid. |
15 Het is den rechtvaardige een blijdschap recht te doen, maar voor de werkers der ongerechtigheid is het verschrikking. |
16 Een mens die van den weg des verstands afdwaalt, zal in de gemeente der doden rusten. |
17 Die blijdschap liefheeft, die zal gebrek lijden; die wijn en olie liefheeft, zal niet rijk worden. |
18 De goddeloze is een rantsoen voor den rechtvaardige, en de trouweloze voor de oprechten. |
19 Het is beter te wonen in een woest land dan bij een zeer kijfachtige en toornige huisvrouw. |
20 In des wijzen woning is een gewenste schat en olie, maar een zot mens verslindt zulks. |
21 Die rechtvaardigheid en weldadigheid najaagt, zal het leven, rechtvaardigheid en eer vinden. |
22 De wijze beklimt de stad der geweldigen, en werpt de sterkte haars vertrouwens neder. |
23 Die zijn mond en zijn tong bewaart, bewaart zijn ziel van benauwdheden. |
24 Die een hovaardig pocher is, zijn naam is spotter; hij gaat met hovaardige verbolgenheid te werk. |
25 De begeerte des luiaards zal hem doden, want zijn handen weigeren te werken. |
26 Den gansen dag begeert hij begeerlijke dingen, maar de rechtvaardige zal geven en niet inhouden. |
27 Het offer der goddelozen is een gruwel; hoeveel te meer als zij het met een schandelijk voornemen brengen! |
28 Een leugenachtig getuige zal vergaan, en een man die hoort, zal spreken tot overwinning. |
29 Een goddeloos man sterkt zich in zijn aangezicht; maar de oprechte, die maakt zijn weg vast. |
30 Er is geen wijsheid en er is geen verstand en er is geen raad tegen den HEERE. |
31 Het paard wordt bereid tegen den dag des strijds, maar de overwinning is des HEEREN. |