Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
1 MIJN zoon, zo gij mijn redenen aanneemt, en mijn geboden bij u weglegt, |
2 Om uw oren naar wijsheid te doen opmerken, zo gij uw hart tot verstandigheid neigt, |
3 Ja, zo gij tot het verstand roept, uw stem verheft tot de verstandigheid, |
4 Zo gij haar zoekt als zilver, en naspeurt als verborgen schatten, |
5 Dan zult gij de vreze des HEEREN verstaan, en zult de kennis Gods vinden. |
6 Want de HEERE geeft wijsheid; uit Zijn mond komt kennis en verstand. |
7 Hij legt weg voor de oprechten een bestendig wezen; Hij is een Schild dengenen die oprechtelijk wandelen, |
8 Opdat zij de paden des rechts houden; en Hij zal den weg Zijner gunstgenoten bewaren. |
9 Dan zult gij verstaan gerechtigheid en recht, en billijkheden, en alle goed pad. |
10 Als de wijsheid in uw hart zal gekomen zijn, en de wetenschap voor uw ziel zal lieflijk zijn, |
11 Zo zal de bedachtzaamheid over u de wacht houden, de verstandigheid zal u behoeden; |
12 Om u te redden van den kwaden weg, van den man die verkeerdheden spreekt; |
13 Van degenen die de paden der oprechtheid verlaten, om te gaan in de wegen der duisternis; |
14 Die blijde zijn in het kwaaddoen, zich verheugen in de verkeerdheden des kwaden, |
15 Welker paden verkeerd zijn, en afwijkende in hun sporen; |
16 Om u te redden van de vreemde vrouw, van de onbekende, die met haar redenen vleit, |
17 Die den leidsman harer jonkheid verlaat, en het verbond haars Gods vergeet. |
18 Want haar huis helt naar den dood, en haar paden naar de overledenen. |
19 Allen die tot haar ingaan, zullen niet wederkomen, en zullen de paden des levens niet aantreffen. |
20 Opdat gij wandelt op den weg der goeden, en houdt de paden der rechtvaardigen. |
21 Want de vromen zullen de aarde bewonen, en de oprechten zullen daarin overblijven. |
22 Maar de goddelozen zullen van de aarde uitgeroeid worden, en de trouwelozen zullen ervan uitgerukt worden. |