Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
1 EEN droge bete en rust daarbij is beter dan een huis vol van geslachte beesten met twist. |
2 Een verstandig knecht zal heersen over een zoon die beschaamd maakt, en in het midden der broederen zal hij erfenis delen. |
3 De smeltkroes is voor het zilver en de oven voor het goud, maar de HEERE proeft de harten. |
4 De boosdoener merkt op de ongerechtige lip, een leugenaar neigt het oor tot de verkeerde tong. |
5 Die den arme bespot, smaadt deszelfs Maker; die zich verblijdt in het verderf, zal niet onschuldig zijn. |
6 De kroon der ouden zijn de kindskinderen, en der kinderen sieraad zijn hun vaderen. |
7 Een voortreffelijke lip past een dwaas niet, veelmin een prins een leugenachtige lip. |
8 Het geschenk is in de ogen zijner heren een aangenaam gesteente; waarheen het zich zal wenden, zal het wel gedijen. |
9 Die de overtreding toedekt, zoekt liefde; maar die de zaak weder ophaalt, scheidt den voornaamsten vriend. |
10 De bestraffing gaat dieper in den verstandige, dan den zot honderdmaal te slaan. |
11 Zekerlijk, de wederspannige zoekt het kwaad, maar een wrede bode zal tegen hem gezonden worden. |
12 Dat een beer die van jongen beroofd is, een man tegemoetkome, maar niet een zot in zijn dwaasheid. |
13 Die kwaad voor goed vergeldt, het kwaad zal van zijn huis niet wijken. |
14 Het begin des krakeels is gelijk een die het water opening geeft; daarom, verlaat den twist, eer hij zich vermengt. |
15 Wie den goddeloze rechtvaardigt en den rechtvaardige verdoemt, zijn den HEERE een gruwel, ja, die beiden. |
16 Waarom toch zou in de hand des zots het koopgeld zijn, om wijsheid te kopen, dewijl hij geen verstand heeft? |
17 Een vriend heeft te allen tijde lief, en een broeder wordt in de benauwdheid geboren. |
18 Een verstandeloos mens klapt in de hand, zich borg stellende bij zijn naaste. |
19 Die het gekijf liefheeft, heeft de overtreding lief; die zijn deur verhoogt, zoekt verbreking. |
20 Wie verdraaid is van hart, zal het goede niet vinden; en die verkeerd is met zijn tong, zal in het kwaad vallen. |
21 Wie een zot genereert, die zal hem tot droefheid zijn; en de vader des dwazen zal zich niet verblijden. |
22 Een blij hart zal een medicijn goed maken, maar een verslagen geest zal het gebeente verdrogen. |
23 De goddeloze zal het geschenk uit den schoot nemen, om de paden des rechts te buigen. |
24 In het aangezicht des verstandigen is wijsheid, maar de ogen des zots zijn in het einde der aarde. |
25 Een zotte zoon is een verdriet voor zijn vader, en bittere droefheid voor degene die hem gebaard heeft. |
26 Het is niet goed den rechtvaardige ook te doen boeten; dat de prinsen iemand slaan zouden om hetgeen dat recht is. |
27 Wie wetenschap weet, houdt zijn woorden in; en een man van verstand is kostelijk van geest. |
28 Een dwaas zelfs die zwijgt, zal wijs geacht worden, en die zijn lippen toesluit, verstandig. |