Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
1 EEN bedrieglijke weegschaal is den HEERE een gruwel, maar een volkomen weegsteen is Zijn welgevallen. |
2 Als de hovaardigheid komt, zal de schande ook komen; maar met de ootmoedigen is wijsheid. |
3 De oprechtheid der oprechten leidt hen, maar de verkeerdheid der trouwelozen verstoort hen. |
4 Goed doet geen nut ten dage der verbolgenheid, maar de gerechtigheid redt van den dood. |
5 De gerechtigheid des oprechten maakt zijn weg recht, maar de goddeloze valt door zijn goddeloosheid. |
6 De gerechtigheid der vromen zal hen redden, maar de trouwelozen worden gevangen in hun verkeerdheid. |
7 Als de goddeloze mens sterft, vergaat zijn verwachting; zelfs is de allersterkste hoop vergaan. |
8 De rechtvaardige wordt uit benauwdheid bevrijd, en de goddeloze komt in zijn plaats. |
9 De huichelaar verderft zijn naaste door den mond, maar door wetenschap worden de rechtvaardigen bevrijd. |
10 Een stad springt op van vreugde over het welvaren der rechtvaardigen; en als de goddelozen vergaan, is er gejuich. |
11 Door den zegen der oprechten wordt een stad verheven, maar door den mond der goddelozen wordt zij verbroken. |
12 Die verstandeloos is, veracht zijn naaste; maar een man van groot verstand zwijgt stil. |
13 Die als een achterklapper wandelt, openbaart het heimelijke; maar die getrouw is van geest, bedekt de zaak. |
14 Als er geen wijze raadslagen zijn, vervalt het volk; maar de behoudenis is in de veelheid der raadslieden. |
15 Als iemand voor een vreemde borg geworden is, hij zal zekerlijk verbroken worden; maar wie degenen haat die in de hand klappen, is zeker. |
16 Een aangename huisvrouw houdt de eer vast, gelijk de geweldigen den rijkdom vasthouden. |
17 Een goedertieren mens doet zijn ziel wel; maar die wreed is, beroert zijn vlees. |
18 De goddeloze doet een vals werk, maar voor dengene die gerechtigheid zaait, is trouw loon. |
19 Alzo is de gerechtigheid ten leven; gelijk die het kwade najaagt, naar zijn dood jaagt. |
20 De verkeerden van hart zijn den HEERE een gruwel, maar de oprechten van weg zijn Zijn welgevallen. |
21 Hand aan hand zal de boze niet onschuldig zijn, maar het zaad der rechtvaardigen zal ontkomen. |
22 Een schone vrouw die van rede afwijkt, is een gouden bagge in een varkenssnuit. |
23 De begeerte der rechtvaardigen is alleenlijk het goede, maar de verwachting der goddelozen is verbolgenheid. |
24 Er is een die uitstrooit, denwelken nog meer toegedaan wordt; en een die meer inhoudt dan recht is, maar het is tot gebrek. |
25 De zegenende ziel zal vet gemaakt worden; en die bevochtigt, zal ook zelf een vroege regen worden. |
26 Wie koren inhoudt, dien vloekt het volk; maar zegening zal zijn over het hoofd des verkopers. |
27 Wie het goede vroeg nazoekt, zoekt welgevalligheid; maar wie het kwade natracht, dien zal het overkomen. |
28 Wie op zijn rijkdom vertrouwt, die zal vallen; maar de rechtvaardigen zullen groenen als loof. |
29 Wie zijn huis beroert, zal wind erven; en de dwaas zal een knecht zijn desgenen die wijs van hart is. |
30 De vrucht des rechtvaardigen is een boom des levens; en wie zielen vangt, is wijs. |
31 Zie, den rechtvaardige wordt vergolden op de aarde, hoeveel te meer den goddeloze en zondaar! |