Statenvertaling.nl

sample header image

Exodus 1 – Statenvertaling

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenParallelZonder kanttekeningenAlleen Bijbeltekst

Exodus 1

Dit hoofdstuk voorgelezen (m):

 

Israëls verdrukking in Egypte
1 DIT nu zijn de namen der zonen van Israël, adie in Egypte gekomen zijn met Jakob; zij kwamen erin, elk met zijn huis. a Gen. 46:8. Ex. 6:13. verwijsteksten
2 Ruben, Simeon, Levi, en Juda;
3 Issaschar, Zebulon, en Benjamin;
4 Dan en Naftali, Gad en Aser.
5 bAl de zielen nu die uit Jakobs heup voortgekomen zijn, waren zeventig zielen; doch Jozef was in Egypte. b Gen. 46:27. Deut. 10:22. Hand. 7:14. verwijsteksten
6 cToen nu Jozef gestorven was, en al zijn broeders en al dat geslacht, c Gen. 50:26. verwijsteksten
7 Zo werden de kinderen Israëls vruchtbaar den wiesen overvloediglijk, en zij vermeerderden en werden gans zeer machtig, zodat het land met hen vervuld werd. d Deut. 26:5. Hand. 7:17. verwijsteksten
8 eDaarna stond een nieuwe koning op over Egypte, die Jozef niet gekend had. e Hand. 7:18. verwijsteksten
9 Die zeide tot zijn volk: Zie, het volk der kinderen Israëls is veel, ja, machtiger dan wij.
10 fKomt aan, laat ons wijselijk tegen hetzelve handelen, opdat het niet vermenigvuldige en het geschiede, als er enige krijg voorvalt, dat het zich ook niet vervoege tot onze vijanden en tegen ons strijde en uit het land optrekke. f Hand. 7:19. verwijsteksten
11 En zij zetten oversten der schattingen over datzelve om het te verdrukken met hun lasten; want men bouwde voor Farao schatsteden, Pitom en Raämses.
12 Maar ghoe meer zij het verdrukten, hoe meer het vermeerderde en hoe meer het wies, zodat zij verdrietig waren vanwege de kinderen Israëls. g Ps. 105:24. verwijsteksten
13 En de Egyptenaars deden de kinderen Israëls dienen met hardigheid,
14 Zodat zij hun het leven bitter maakten met harden dienst in leem en in tichelstenen en met allen dienst op het veld, met al hun dienst dien zij hen deden dienen met hardigheid.
15 Daarenboven sprak de koning van Egypte tot de vroedvrouwen der Hebreeïnnen (welker ener naam Sifra en de naam der andere Pua was),
16 En zeide: Wanneer gij de Hebreeïnnen in het baren helpt, en ziet hen op de stoelen: is het een zoon, zo doodt hem; maar is het een dochter, zo laat haar leven.
17 Doch de vroedvrouwen vreesden God en deden niet gelijk als de koning van Egypte tot haar gesproken had, maar zij behielden de knechtjes in het leven.
18 Toen riep de koning van Egypte de vroedvrouwen en zeide tot haar: Waarom hebt gijlieden deze zaak gedaan, dat gij de knechtjes in het leven behouden hebt?
19 En de vroedvrouwen zeiden tot Farao: Omdat de Hebreeïnnen niet zijn gelijk de Egyptische vrouwen; want zij zijn sterk; eer de vroedvrouw tot haar komt, zo hebben zij gebaard.
20 Daarom deed God aan de vroedvrouwen goed; en dat volk vermeerderde en het werd zeer machtig.
21 En het geschiedde, dewijl de vroedvrouwen God vreesden, zo bouwde Hij hun huizen.
22 hToen gebood Farao al zijn volk, zeggende: Alle zonen die geboren worden, zult gij in de rivier werpen, maar alle dochters in het leven behouden. h Hand. 7:19. verwijsteksten

Einde Exodus 1