Statenvertaling.nl

sample header image

Psalm 59 – Statenvertaling

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 131 132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenParallelZonder kanttekeningenAlleen Bijbeltekst

Psalm 59

Dit hoofdstuk voorgelezen (m):

 

Gebed van een vervolgde
1 EEN gouden kleinood van David, voor den opperzangmeester, Altáscheth; atoen Saul gezonden had, die zijn huis bewaren zouden, om hem te doden. a 1 Sam. 19:11. verwijsteksten
2 Red mij van mijn vijanden, o mijn God, stel mij in een hoog vertrek voor degenen die tegen mij opstaan.
3 Red mij van de werkers der ongerechtigheid, en verlos mij van de mannen des bloeds.
4 Want zie, zij leggen mijner ziel lagen, sterken rotten zich tegen mij; zonder mijn overtreding en zonder mijn zonde, o HEERE.
5 Zij lopen en bereiden zich zonder mijn misdaad; waak op mij tegemoet, en zie.
6 Ja, Gij HEERE, God der heirscharen, God Israëls, ontwaak om al deze heidenen te bezoeken; zijt niemand van hen genadig, die trouwelooslijk ongerechtigheid bedrijven. Sela.
7 Tegen den avond keren zij weder, zij tieren als een hond en zij gaan rondom de stad.
8 Zie, zij storten overvloediglijk uit met hun mond; bzwaarden zijn op hun lippen; cwant wie hoort het? b Ps. 55:22; 57:5. c Ps. 10:11; 94:7. verwijsteksten
9 Maar Gij, HEERE, dzult hen belachen, Gij zult alle heidenen bespotten. d Ps. 2:4. verwijsteksten
10 Tegen zijn sterkte zal ik op U wachten, want God is mijn hoog Vertrek.
11 De God mijner goedertierenheid zal mij voorkomen; God zal mij op mijn verspieders doen zien.
12 Dood hen niet, opdat mijn volk het niet vergete; doe hen omzwerven door Uw macht, en werp hen neder, o Heere, ons Schild,
13 Om de zonde huns monds, om het woord hunner lippen; en laat hen gevangen worden in hun hoogmoed; en om den vloek, en om de leugen, die zij vertellen.
14 Verteer hen in grimmigheid; verteer hen, dat zij er niet zijn, en laat hun weten dat God Heerser is in Jakob, ja, tot aan de einden der aarde. Sela.
15 Laat hen dan tegen den avond wederkeren, laat hen tieren als een hond en rondom de stad gaan;
16 Laat hen zelven omzwerven om spijze; en laat hen vernachten, al zijn zij niet verzadigd.
17 Maar ik zal Uw sterkte zingen en des morgens Uw goedertierenheid vrolijk roemen, omdat Gij mij een hoog Vertrek zijt geweest, en een Toevlucht ten dage als mij bange was.
18 Van U, o mijn Sterkte, zal ik psalmzingen; want God is mijn hoog Vertrek, de God mijner goedertierenheid.

Einde Psalm 59