Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).
Vurig gebed om behoud |
1 EEN psalm van David, voor den opperzangmeester. |
2 Op U, o HEERE, abetrouw ik, laat mij niet beschaamd worden in eeuwigheid; help mij uit door Uw gerechtigheid. a Ps. 22:6; 25:2, 3; 71:1, 2. Jes. 49:23. |
a Ps. 22:6 Tot U hebben zij geroepen en zijn uitgered; op U hebben zij vertrouwd en zijn niet beschaamd geworden. Ps. 25:2 Beth. Mijn God, op U vertrouw ik, laat mij niet beschaamd worden; laat mijn vijanden niet van vreugde opspringen over mij. Ps. 25:3 Gimel. Ja, allen die U verwachten, zullen niet beschaamd worden; zij zullen beschaamd worden, die trouwelooslijk handelen zonder oorzaak. Ps. 71:1 OP U, o HEERE, betrouw ik; laat mij niet beschaamd worden in eeuwigheid. Ps. 71:2 Red mij door Uw gerechtigheid en bevrijd mij; neig Uw oor tot mij en verlos mij. Jes. 49:23 En koningen zullen uw voedsterheren zijn, hun vorstinnen uw zoogvrouwen; zij zullen zich voor u buigen met het aangezicht ter aarde en zij zullen het stof uwer voeten lekken; en gij zult weten dat Ik de HEERE ben, dat zij niet beschaamd zullen worden die Mij verwachten. |
3 Neig Uw oor tot mij, red mij haastelijk, wees mij tot een sterken Rotssteen, tot een zeer vast Huis, om mij te behouden. |
4 Want Gij zijt mijn Steenrots en mijn Burcht; leid mij dan, en voer mij, om Uws Naams wil. |
5 Doe mij uitgaan uit het net dat zij voor mij verborgen hebben, want Gij zijt mijn Sterkte. |
6 bIn Uw hand beveel ik mijn geest; Gij hebt mij verlost, HEERE, Gij God der waarheid. b Luk. 23:46. |
b Luk. 23:46 En Jezus roepende met grote stem, zeide: Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn geest. En als Hij dat gezegd had, gaf Hij den geest. |
7 Ik haat degenen die op valse ijdelheden acht nemen; en ik betrouw op den HEERE. |
8 Ik zal mij verheugen en verblijden in Uw goedertierenheid, omdat Gij mijn ellende hebt aangezien, en mijn ziel in benauwdheden gekend, |
9 En mij niet hebt overgeleverd in de hand des vijands; Gij hebt mijn voeten doen staan in de ruimte. |
10 Zijt mij genadig, HEERE, want mij is bange; van verdriet is doorknaagd mijn oog, mijn ziel en mijn buik. |
11 Want mijn leven is verteerd van droefenis, en mijn jaren van zuchten; mijn kracht is vervallen door mijn ongerechtigheid, en mijn beenderen zijn doorknaagd. |
12 Vanwege al mijn wederpartijders ben ik cook mijn naburen grotelijks tot een smaad geworden, en mijn bekenden tot een schrik; die mij op de straat zien, vlieden van mij weg. c Job 19:13. Ps. 38:12. |
c Job 19:13 Mijn broeders heeft Hij verre van mij gedaan; en die mij kennen, zekerlijk, zij zijn van mij vervreemd. Ps. 38:12 Mijn liefhebbers en mijn vrienden staan van tegenover mijn plaag, en mijn nabestaanden staan van verre. |
13 Ik ben uit het hart vergeten als een dode; ik ben geworden als een bedorven vat. |
14 Want ik hoorde de naspraak van velen; vrees is van rondom, dewijl zij tezamen tegen mij raadslaan; zij denken mijn ziel te nemen. |
15 Maar ik vertrouw op U, o HEERE; ik zeg: Gij zijt mijn God. |
16 Mijn tijden zijn in Uw hand; red mij van de hand mijner vijanden en van mijn vervolgers. |
17 Laat Uw aangezicht over Uw knecht lichten; verlos mij door Uw goedertierenheid. |
18 HEERE, laat mij niet beschaamd worden, want ik roep U aan; laat de goddelozen beschaamd worden, laat hen zwijgen in het graf. |
19 Laat de valse lippen stom worden, die hard spreken tegen den rechtvaardige, in hoogmoed en verachting. |
20 dO, hoe groot is Uw goed, dat Gij weggelegd hebt voor degenen die U vrezen; dat Gij gewrocht hebt voor degenen die op U betrouwen, in de tegenwoordigheid der mensenkinderen! d Jes. 64:4. 1 Kor. 2:9. |
d Jes. 64:4 Ja, vanouds heeft men het niet gehoord, noch met oren vernomen, en geen oog heeft het gezien, behalve Gij, o God, wat
Hij doen zal dien die op Hem wacht. 1 Kor. 2:9 Maar gelijk geschreven is: Hetgeen het oog niet heeft gezien, en het oor niet heeft gehoord, en in het hart des mensen niet is opgeklommen, hetgeen God bereid heeft dien die Hem liefhebben. |
21 Gij verbergt hen in het verborgene Uws aangezichts voor de hoogmoedigheden des mans; Gij versteekt hen in een hut voor den twist der tongen. |
22 Geloofd zij de HEERE, want Hij heeft Zijn goedertierenheid aan mij wonderlijk gemaakt, mij voerende als in een vaste stad. |
23 Ik zeide wel in mijn haasten: Ik ben afgesneden van voor Uw ogen; dan nog hoordet Gij de stem mijner smekingen als ik tot U riep. |
24 Hebt den HEERE lief, gij al Zijn gunstgenoten; want de HEERE behoedt de gelovigen, en vergeldt overvloediglijk dengene die hoogmoed bedrijft. |
25 eZijt sterk, en Hij zal ulieder hart versterken, allen gij die op den HEERE hoopt. e Ps. 27:14. |
e Ps. 27:14 Wacht op den HEERE, zijt sterk, en Hij zal uw hart versterken; ja, wacht op den HEERE. |