Statenvertaling.nl

sample header image

Psalm 29 – Statenvertaling

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 131 132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenParallelZonder kanttekeningenAlleen Bijbeltekst

Psalm 29

Dit hoofdstuk voorgelezen (m):

 

David vermaant de machtigen dezer wereld om den waren God met Zijn kerk te eren en te dienen, Die Zijn majesteit en macht betoont door donder, bliksem en watervloeden; waarvan Hij Zijn behoorlijke eer alleenlijk ontvangt in Zijn kerk, die Hij ook zegent en behoudt.
 
Gods majesteit in het onweder
1 EEN psalm van David.
Geeft den HEERE, gij 1kinderen der machtigen, ageeft den HEERE eer en sterkte.
1 Dat is, gij machtigen, geweldigen, die boven anderen in macht en autoriteit op aarde verheven zijt. Alzo Ps. 89:7. verwijsteksten
a Ps. 96:7, 8. verwijsteksten
 
2 Geeft den HEERE de eer Zijns Naams; 2aanbidt den HEERE in de 3heerlijkheid des heiligdoms.
2 Of: buigt u voor den HEERE. Zie Gen. 24 op vers 26. verwijsteksten
3 Dat is, in Zijn tabernakel, dien de grote God Zelf met de heerlijke waartekenen Zijner genade versierd heeft. Sommigen menen dat David dezen psalm gedicht heeft, als hij de ark des verbonds met grote vreugde tot zich gehaald had in Sion, 2 Samuël 6, om de groten op aarde (die gemeenlijk trots en hoogmoedig zijn) onder de krachtige hand van dezen enigen waren God, Die te Sion in Zijn huis woonde, te vernederen, en door zijn voorbeeld te vermanen dat zij dezen God in Zijn woning in alle nederigheid zouden komen eren; waartoe hij in het volgende ook gebruikt de beschrijving van den donder dezes Gods, voor welken zich zelfs de allergrootsten op aarde moeten ontzetten en verschrikken, en dienvolgens den Auteur daarvan behoren te kennen en naar Zijn instelling te eren. Anders: in sieraad der heiligheid. Of: met sieraad, enz. verwijsteksten
 
3 De 4stem des HEEREN is op de 5wateren, bde God 6der ere dondert; de HEERE is op de 7grote wateren.
4 Versta den donder en het schrikkelijke geluid van dien, als Ps. 18:14 en 2 Sam. 22:14. Job 28:26; 37:2, 4, 5. Ps. 46:7; 68:34. Jes. 30:30, 31. verwijsteksten
5 Men kan dit verstaan van de bovenste wateren, te weten de wolken, en ook van de onderste, waarop de donder vreselijk geluid maakt. Anders: boven de wateren, dat is, heeft groter en sterker geluid dan het bruisen der wateren. Zie hiervan Ez. 1:24; 43:2. Openb. 1:15; 14:2; 19:6. verwijsteksten
b Ex. 9:23. verwijsteksten
6 Dat is, de eerlijke, heerlijke God, als 1 Kor. 2:8. verwijsteksten
7 Of: vele, geweldige.
 
4 De stem des HEEREN is met kracht; de stem des HEEREN is met heerlijkheid.
5 De stem des HEEREN breekt de ceders; ja, de HEERE verbreekt de ceders van 8Libanon.
8 Een zeer vermaard gebergte, in de Schrift dikwijls vermeld, gelegen aan de noordergrenzen van Kanaän, geroemd vanwege schone cederbomen. Zie Richt. 9 op vers 15. verwijsteksten
 
6 En Hij doet ze huppelen als een kalf, den Libanon en 9Sirjon als een 10jongen eenhoorn.
9 Zie Deut. 3:9. verwijsteksten
10 Hebr. een zoon der eenhoorns.
 
7 De stem des HEEREN 11houwt er 12vlammen vuurs uit.
11 Of: slaat. Het Hebreeuwse woord wordt eigenlijk van steenhouwen en houthouwen gebruikt.
12 Versta de vuurvlammen des bliksems, die God bij den donder verspreidt alsof Hij ze uit de wolken hieuw, dat de vuurstralen overal springen.
 
8 De stem des HEEREN doet de woestijn 13beven; de HEERE doet de woestijn 14Kades beven.
13 Anders: maakt dat zij in smart of arbeid komt, dat is, verschrikt de wilde gedierten der woestijn alzo, dat zij vóór den tijd den arbeid op den hals krijgen.
14 Den Joden bekend, waardoor andere mede verstaan worden. Zie Num. 33:36, 37, en elders meer. verwijsteksten
 
9 De stem des HEEREN doet de 15hinden jongen werpen en 16ontbloot de wouden; maar in Zijn 17tempel zegt 18Hem een iegelijk ere.
15 Die (als te zien is Job 39:4, 5, 6, en de natuurbeschrijvers betuigen) anderszins zwaarlijk werpen. Of: doet de hinden in arbeid komen. verwijsteksten
16 Te weten van bomen die door donder, bliksem en storm van bladeren ontbloot, verbrand, uit de aarde gescheurd en nedergeveld worden; insgelijks van dieren die de donder in de holen jaagt, dat zij in de wouden niet durven omlopen.
17 Of: paleis, dat is, tabernakel, als Ps. 27:4. Alsof hij zeide: God laat Zijn stem door den donder overal horen, maar in Zijn gemeente en woning, daar looft Hem eenieder van hen, te weten der gelovigen, vanwege al Zijn grote daden in het gemeen, en in het bijzonder van de hiervoor verhaalde; waarheen David de groten genodigd heeft te komen, vers 1. verwijsteksten
18 Of: spreekt eenieder van Zijn eer of glorie. Anders: al wat daarin is, te weten in den tempel, spreekt Zijn eer.
 
10 De HEERE 19heeft gezeten over den 20watervloed; ja, de HEERE zit, cKoning in eeuwigheid.
19 Of: zit in den watervloed, dat is, ten tijde des watervloeds.
20 Dit verstaan velen van den zondvloed, waarvan het Hebreeuwse woord in de Heilige Schrift alleenlijk gebruikt wordt, waarover de Heere als President, Regent en Rechter gezeten heeft; doch men kan het voorts uitstrekken tot alle watervloeden, die God altezamen regeert en stiert.
c Ps. 10:16. verwijsteksten
 
11 De HEERE zal Zijn volk sterkte geven; de HEERE zal Zijn volk zegenen met 21vrede.
21 Dat is, met allerlei welvaart, bijzonderlijk in Christus, Die onze Vrede is. Zie Richt. 6 op vers 24. verwijsteksten

Einde Psalm 29