Statenvertaling.nl

sample header image

Psalm 146 – Statenvertaling

Op deze pagina kunt u de Statenvertaling met kanttekeningen online raadplegen in de editie van de GBS (Gereformeerde Bijbelstichting).

Bijbelboek:    

Hoofdstuk: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117 118 119 120 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 131 132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 142 143 144 145 146 147 148 149 150
Inleiding Bijbelboek
Weergave: Met kanttekeningenParallelZonder kanttekeningenAlleen Bijbeltekst

Psalm 146

Dit hoofdstuk voorgelezen (m):

 

De psalmist wekt zichzelven op tot lof des Heeren; met vermaning van zich op mensen niet te verlaten, maar op God, ten aanzien van Zijn almacht, trouw, hulp en troost, en altijddurende regering.
 
Gods eeuwige trouw
1 HALLELUJAH.1 O mijn ziel, prijs den HEERE.
1 Zie Ps. 104:35; 106:1. verwijsteksten
 
2 Ik zal den HEERE prijzen in mijn leven; ik zal mijn God psalmzingen, terwijl ik nog ben.
3 aVertrouwt niet op prinsen, op des mensen kind, bij hetwelk geen heil is.
a Ps. 118:8, 9. verwijsteksten
 
4 2Zijn 3geest gaat uit, 4hij keert weder 5tot zijn aarde; te dienzelven dage 6vergaan zijn 7aanslagen.
2 Te weten van des mensen kind, of van den prins.
3 Dat is, zijn ziel. Het is een omschrijving van den dood. Zie de aant. Gen. 35 op vers 18. verwijsteksten
4 Te weten de mens, welverstaande zoveel het lichaam aangaat.
5 Dat is, tot de aarde waarvan hij genomen of gemaakt is, Gen. 2:7; 3:19. Ps. 104:29. Pred. 12:7. verwijsteksten
6 En dienvolgens ook het vertrouwen dat gij op hem gesteld hadt.
7 Dat is, voornemens.
 
5 Welgelukzalig is hij die den God Jakobs tot zijn Hulp heeft, wiens verwachting op den HEERE zijn God is;
6 Die den hemel en de aarde gemaakt heeft, de zee en al wat in dezelve is; Die trouwe houdt in der eeuwigheid;
7 Die den verdrukten recht doet, Die den hongerigen brood geeft; de HEERE maakt 8de gevangenen los.
8 Hebr. de gebondenen.
 
8 bDe HEERE 9opent de ogen der blinden; de HEERE cricht de gebogenen op; de HEERE heeft 10de rechtvaardigen lief.
b Matth. 9:30. Joh. 9:7-32. verwijsteksten
9 Hebr. opent de blinden, dat is, de ogen der blinden.
c Ps. 145:14; 147:3. Luk. 13:13. verwijsteksten
10 Dat is, de vrome, godzalige, oprechte, godvrezende personen.
 
9 De HEERE bewaart de vreemdelingen; Hij houdt den wees en de weduwe staande; maar der goddelozen 11weg 12keert Hij om.
11 Dat is, de raadslagen.
12 Dat is, maakt Hij teniet.
 
10 dDe HEERE zal in eeuwigheid regeren; uw God, 13o Sion, is van geslacht tot geslacht. 14Hallelujah.
d Ex. 15:18. Ps. 145:13. verwijsteksten
13 Dat is, gij, Israëlitisch volk, die den waren God op den berg Sion eert en dient naar Zijn instelling.
14 Met dit woord begint en eindigt deze psalm.

Einde Psalm 146